Zeekleilandschappen van Zuidwest-Nederland Flashcards
(39 cards)
Ebstroom
De stroming van het water tijdens eb, richting de noordzee, aan de zuidwestzijde
Hierdoor eroderen de Zeeuwse eilanden
Vloedstroom
De stroming van het water tijdens vloed, richting het land, aan de noordwestzijde
Hier groeien de Zeeuwse eilanden aan
Bewoning Zeeland
Prehistorie: dekzand en strandwallen
Midden-IJzertijd - Romeinse tijd: strandwallen, kreekruggen en veengebieden
Laat-Romeinse tijd: bewoningshiaat door destabilisatie Romeinse tijk, sterke kusterosie, veel stormvloeden, bodemdaling veengebieden
Vroege-Middeleeuwen: strandwallen en kreekruggen. Schorren niet bewoond, wel gebruikt: beweiding schapen, turfsteken, zoutwinning
Schorren
Zeeuwse benaming voor kwelders
begroeide buitendijkse gebieden die enkel bij zware stormen overstromen
Ook wel Gorzen in de Biesbosch
Slikken
Zeeuwse benaming voor wadden
Onbegroeide zand- en modderplaten die bij eb droogliggen en bij vloed overstromen
Karolingische tijd
Zoute schapenweides op de schorren
Veel abdijen exploiteerden schapenboerderijen voor de wolhandel. Deze boerderijen lagen in onbedijkte kwelders op verhogingen (werven)
Viking-raids
810-895
Vluchtburgen, Zeeuwse ringwalburchten, waar de bevolking heen kon vluchten en verdedigen (Middelburg)
Vliedbergen
Kasteelbergen uit de 12e-13e eeuw, waar kastelen op stonden door de toenemende invloed van de adel op het Zeeuwse landschap
Oudste bedijkingen en ontstaan oudlandpolders
Sterke bevolkingsgroei 10-13e eeuw
Vanaf 11e eeuw dorpspolders
Oudlandpolders
Oorspronkelijk veen- en krekengebied dat niet is opgeruimd door de zee, de oudere zeekleipolders
Bestaande uit 2 landschapseenheden
1. Poelen
2. Kreekruggen
Poelen
Laaggelegen klei-op-veengebieden
Bijbehorende bodems zijn poelgronden
De poelen worden doorsneden door kreken
Laaggelegen
Grasland
Kleine onregelmatige percelen
Doodlopende wegen
Kreekruggen
De zandige hogere oevers van oude kreken
Hooggelegen
Bewoning, akkerbouw en veeteelt
Grote regelmatige percelen
Doorgaande wegen
Kreekruginversie
Met zand en zavel opgevulde kreekbeddingen klinken minder hard in dan de veen- en kleilagen in de aangrenzende poelen en komen daardoor steeds hoger in het landschap te liggen.
Het reliëf keert als het ware om
Nieuwlandpolders
Aangeslibd land uit de laatste 800 jaar, dat ingepolderd is, de jonge zeekleipolders.
Middeleeuwse landbouw
Groot aandeel vrije boeren
Richten zich op granen, vlas en verfstoffen voor de stedelijke markten
Meekrap, wede, wouw, blauwmaanzaad, uien
Selnering/moernering
8e-16e eeuw
Op grote schaal veen van het oudland afgraven, dat doordrenkt is
door zeewater, zodat er zout uit gewonnen kan worden. Dit wordt gedaan in moerneringsputten.
Hollebollig
De Zeeuwse term voor het hobbelig microreliëf dat ontstaat uit
moerneringsputten.
Methodiek moernering
- aanleg moershoofd
- Verdeling van het land dwars op deze lijn in blokken
- toewijzing per blok aan projectontwikkelaar
- Graven kanaaltjes aan de buitenranden van de blokken
- Aanleg moerdijk rond het eigen blok, soms ook zijdijkjes
- Afgraven van turf
- Talrijke sluisjes nodig (heul/holen)
Moershoofd
De basis/kop van een moerneringsput, een lange lijn
Zidelingen
Zeeuwse term voor zijdijkjes aan de moerdijk
Moerdijk
Een dijk rondom een eigen blok grond waarin gemoerd wordt (binnendijkste winning)
Turfvaarten
Kanalen waarop het turf afgevoerd wordt
Heul/holen
Sluisjes in de turfvaarten
Darinkdelven
Zoute turf van onder een laag klei winnen