Veenlandschappen Noord-Nederland Flashcards

(45 cards)

1
Q

Veenontginning

A

Het in cultuur brengen van natuurlijk veenlandschap d.m.v. het graven van sloten, de aanleg van kades, wegen en boerderijen gevolgd door argrarisch gebruik
10e-13e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vervening

A

Het grootschalig afgraven van veen voor brandstof
13e-20e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wadden-kwelderkustveen

A

Een open waddenkust met een gordel van kustvenen daarachter (kustveenlandschap). Wordt direct beïvloedt door de zeespiegelstijging, kustprocessen en getijdebeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wolden/wouden

A

Een gevarieerde wildernis van open rietlanden en gesloten broekbossen langs de rivieren, beken en veenstromen. Een moeilijk toegankelijke wildernis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vroege veenontginningen

A

Late IJzertijd en Romeinse tijd, leiden tot bodemdaling. Door de stijgende zeespiegel en de bodemdaling werden veel kwelderrandontginning overslibd door zee (klei-op-veen)
Opwerpen van terpen om het water tegen te houden, raakte in de 3e-4e eeuw ook overslibt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kwelderrandontginingsmodel

A

Veenontginningen beginnen vanaf de rand van de kwelder en strekken zich richting hooggelegen veenkoepels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Knipklei

A

Zware klei dat achterblijft bij het overstromen van het land via getijdebekkens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Getijdebekkens Noord-Nederland

A

Vlie, Middelzee, Lauwerszee, Fivel, Eems-Dollard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Woldontginningen

A

Ontginningen van de woldgebieden vanuit de kwelders van Fivelingo, oude kerken op de kwelderwallen worden gebruikt voor het uitzetten van de verkavelingsrichtingen van de ontginningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Veenontginningsmodellen Noord-Nederland

A
  1. Zandrugontginngingsmodel (verouderd)
  2. Rivierontginningsmodel (meest voorkomend)
  3. Kwelderrandontginningsmodel (nieuw)
  4. Pleisterplaatsenmodel (nieuw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zandrugontginningsmodel

A

Veenontginningen beginnen op de hoge zandruggen en strekken zich uit richting de rivier (verouderd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rivierontginningsmodel

A

Veenontginningen beginnen langs de veenrivieren en strekken zich uit richting de hooggelegen veenkoepels (meest voorkomende type)

Grootschallige veenontginningen tussen de 10e -13e eeuw.
Veenrivier als ontginningsbasis,sloten graven loodrecht op de rivier, bewoning op de helling van de hoogveenkoepels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pleisterplaatsenmodel

A

Kolonisten kiezen een hooggelegen zandkop of zandrug langs de rivier als basis en gaan van daaruit het veen in het achterland ontginnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Resthemen

A

Resten veen die zijn ontsprongen aan de oxidatie doordat zij onder oude boerderijen en kerken liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Omkering oorspronkelijk reliëf

A

Door de sterke bodemdaling in de veengebieden draait het oorspronkelijke reliëf om wat leidt tot sterke belemmering van de afwatering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Badkuip-effect

A

De kwelders slibben steeds hoger op en de veengebieden dalen en kunnen daardoor hun water niet kwijt in de zee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wateroverlast in de veengebieden

A

Van twee kanten
1. Overstromingen vanuit zee
2. Aanvoer van oppervlakte water uit de achterliggende zandgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ingrijpen in waterhuishouding

A

Door de sterke bodemdaling, vanaf de Late Middeleeuwen
- Rivierdijken
- Hemdijken
- Leidijken
- Vaarten en kanalen
- Sluizen
Hierdoor ontstaat een waternetwerk in het binnenland wat goed is voor de scheepvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Rivierdijken

A

Bieden bescherming tegen rivierwater

20
Q

Hemdijken

A

Binnendijken die zijn gemaakt om de landbouwgronden te beschermden tegen opstuwend binnenwater.

21
Q

Leidijken

A

Lage dijken die cultuurgrond beschermde tegen water uit de hoogveengebieden

22
Q

Twee soorten vervening

A
  1. Droge vervening
  2. Natte vervening
23
Q

Droge vervening

A

Het bovengronds afgraven van hoogveen (turfgraverij)
Vanaf de 13e eeuw
Veenkoloniën

24
Q

Natte vervening

A

Het onder de waterspiegel afgraven van verdronken hoogveen
Vanaf de 16e eeuw
Veenpolders
Ook wel slagturven genoemd

25
Veenkoloniën
Grootschalig afgegraven en heringerichte gebieden waar veen boven de waterspiegel o.l.v. commerciële investeerders is afgegraven en vervoerd naar stedelijke gebieden (Noord-Nederland: 13e-20e eeuw)
26
Veenpolders
Grootschalig gebaggerde en heringerichte gebieden waar veen onder de waterspiegel door commerciële partijen is afgegraven en vervoerd naar stedelijke gebieden (Noord-Nederland: 18e-20e eeuw)
27
Turfgraverij
Vanaf de 13e eeuw gingen veel kloosters in Noord-Nederland over tot het georganiseerd afgraven van turf, vaak vanuit speciale uithoven die het veen afgroeven voor de eigenverwarming en steenbakkerijen.
28
(Klooster)uithoven
Latijn: Grangiae Kloosterboerderijen die op enige afstand van het moederklooster zijn gesticht om landerijen te beheren of bepaalde economische functies uit te oefenen (turfwinning, tichelbakkerij)
29
Abt
De hoogste rang binnen een klooster, gevolgd door monniken en dan lekebroeders
30
Lekebroeders
Kloosterbroeders die wel een eed hebben afgelegd, maar geen koordiensten hoefden bij te wonen. Zij hielden zich bezig met ambachten of werkten op het land. Ze woonden in kloosteruithoven (La: Grangiae).
31
Baggerbeugel
Werktuig dat werd gebruikt voor het delven van turf onder de waterspiegel (natte vervening)
32
Baggelmannen
Graver en trappe, de arbeiders die turf onder de waterspiegel delven
33
Twee soorten landschappen
1. Veenkoloniën 2. Veenpolders
34
Oude Groninger veenkoloniën
Ontstaan in de 17e-18e eeuw onder strakke regie van de stad Groningen. Hoogveenlandschap met een ondergrond van dekzand. Vanaf de 13e eeuw verwierven kloosters veengebieden, na de reformatie van 1594 in handen van de stad, na 1646 een monopolie op de turfafvoer. Graven Winschoterdiep en Stadskanaal vormden samen de basis voor aanvoer turf vanaf de venen naar de stad. Kalanisatie voor de afvoer van veen, aanleg diepen en leidijken en talrijke verlaten
35
Diepen
Kanalen van 12 meter breed
36
Verlaten
Ander woord voor sluizen
37
Jonge veenkoloniën
Zuidoost-Drenthe (19e-20e eeuw) Geen dominantie vanuit de stad Groningen Zeer dikke veenlaag van 5-12 meter Gedifferntieerde geschiedenis en landschap
38
Kanaalrace
De race tussen twee investeerders waar twee hoofdkanalen uit zijn ontstaan, het Oranjekanaal en de Verlengde Hoogeveense Vaart.
39
Vier fasen economische ontwikkeling van de veenkoloniën (1600-2000)
1. Vervening (grootschalige afgraving turf) 2. Scheepsvaart 3. Akkerbouw 4. Industrie (aardappelmeel, strokarton, scheepsbouw)
40
Bovenveencultuur
Het oorspronkelijke boerengebruik van het hoogveen, waarbij akkers op het veen worden gelegd voor o.a. boekweit
41
Onland
Moeras. Veenontginningen die zo ver gedaald zijn dat er alleen nog veen afgegraven kon worden.
42
Spitketen
Huizen van veenarbeiders, die voornamelijk voorkomen op verhoogde plekken van oude Middeleeuwse nederzettingen
43
Riem/ribbe
Niet ontgonnen veen waar de legakker op werd gemaakt, waar turf kon drogen
44
Hoopstede
Plek waar turf op elkaar werd gestapeld/opgehoopt om op de turfschuit gelegd te worden.
45
Slikgeld
Aanvullende belasting om werkloos geworden veenarbeiders te compenseren nadat de veenderij aan banden werd gelegd.