L11 Flashcards
Overdracht (73 cards)
Welke stelling is onjuist?
1. Koopovereenkomst en ruilovereenkomst zijn voorbeelden van een titel voor een geldige overdracht.
2. Onrechtmatige daad en een legaat zijn voorbeelden van een titel voor een geldige overdracht.
3. Karel is met zijn vrienden aan het voetballen. De bal wordt door Karel door het raam van het huis van Joosten geschoten, hetgeen een titel creëert voor het betalen van een schadevergoeding aan Joosten.
4. Volgens de causale leer is voor de geldigheid van de overdracht een geldige titel vereist. Volgens de abstracte leer wordt de overdracht losgemaakt van de onderliggende rechtsgrond, met het gevolg dat het ontbreken van een geldige titel een geldige overdracht niet in de weg hoeft te staan. In Nederland wordt alleen de causale leer toegepast.
5. Alle stellingen zijn juist
- Volgens de causale leer is voor de geldigheid van de overdracht een geldige titel vereist. Volgens de abstracte leer wordt de overdracht losgemaakt van de onderliggende rechtsgrond, met het gevolg dat het ontbreken van een geldige titel een geldige overdracht niet in de weg hoeft te staan. In Nederland wordt alleen de causale leer toegepast.
==> In Nederland wordt im beginsel de causale leer toegepast. De abstracte leer geldt in bepaalde gevallen, zoals schuldoverneming en levering van geld.
==> Mbt 3: De titel is de onrechtmatige daad.
Welke stelling is onjuist?
1. De beschikkingsbevoegde is de rechthebbende van een goed oftewel hij tot wiens vermogen het goed behoort. De rechthebbende is altijd beschikkingsbevoegd.
2. De houder en de bezitter van een goed, die geen eigenaar zijn, zijn niet beschikkingsbevoegd.
3. Behalve bij in de wet bepaalde uitzonderingen, leidt levering door een beschikkingsonbevoegde niet tot een geldige overdracht.
4. Levering is de handeling (of het complex van handelingen), die, verricht zijn door een beschikkingsbevoegde krachtens een geldige titel, en de overdracht bewerkstelligt (dat het goed overgaat in het vermogen van de verkrijger).
- De beschikkingsbevoegde is de rechthebbende van een goed oftewel hij tot wiens vermogen het goed behoort. De rechthebbende is altijd beschikkingsbevoegd.
==> Er zijn wel uitzonderingen, o.a. bij een faillissement wordt de schuldenaar (rechthebbende) vanaf de dag dat het faillissement is uitgesproken beschikkingsonbevoegd
Koba sluit op 1 maart 2023 een schenkingsovereenkomst met Sjarel, inhoudende dat Koba haar vakantiehuisje schenkt aan Sjarel. Op 18 maart 2023 wordt de tot levering bestemde akte opgemaakt bij de notaris en door deze en door Sjarel en Koba ondertekend. Op 20 maart 2023 biedt de notaris de akte aan de bewaarder der registers aan, die nog diezelfde dag wordt ingeschreven in de registers.
Welke stelling is juist?
1. Op 1 maart 2023 is Sjarel eigenaar geworden van het vakantiehuisje.
2. Op 18 maart 2023 is Sjarel eigenaar geworden van het vakantiehuisje.
3. Op 20 maart 2023 is Sjarel eigenaar geworden van het vakantiehuisje.
4. Sjarel is nog niet eigenaar geworden van het vakantiehuisje
- Op 20 maart 2023 is Sjarel eigenaar geworden van het vakantiehuisje.
Thomas Verstappen verkoopt op 14 januari 2021 zijn huis aan Victor Brandsma. Ter uitvoering van deze overeenkomst wordt op 1 februari 2021 een notariële akte van levering opgemaakt (en ondertekend), die de volgende dag wordt ingeschreven in de openbare registers.
Op 4 april 2021 ontdekt Victor dat Thomas bedrog heeft gepleegd bij het aangaan van de overeenkomst, hetgeen hem doet besluiten in rechte vernietiging van de koopovereenkomst te vorderen. Op 2 februari 2022 wordt door de rechter vonnis gewezen, waarin de overeenkomst inderdaad wordt vernietigd.
Hieronder treft u een aantal beweringen aan over de rechtsgevolgen van dit vonnis voor de eigendom van het huis. Geef aan welke van deze beweringen juist is.
De vernietiging van de koopovereenkomst heeft tot gevolg dat…:
1. Thomas geacht wordt al die tijd eigenaar van het huis te zijn geweest.
2. Thomas met ingang van 2 februari 2022 van rechtswege weer eigenaar van het huis wordt.
3. Thomas na inschrijving van het vonnis in de openbare registers weer eigenaar van het huis wordt.
4. Victor, op grond van de rechterlijke uitspraak, het huis aan Thomas zal moeten terug leveren.
- Thomas geacht wordt al die tijd eigenaar van het huis te zijn geweest.
==> In Nederland hanteren we de causale leer, hetgeen betekent dat voor een geldige overdracht een geldige titel (rechtsgrond) is vereist. Dit beginsel is in artikel 3:84, eerste lid, BW expliciet tot uitdrukking gebracht. In de causale leer heeft het ontbreken van een geldige titel tot gevolg dat de overdracht niet geldig is geschied en dus wordt geacht nooit te hebben plaatsgevonden.
In onze casus bestond de titel van de overdracht uit de koopovereenkomst tussen Thomas en Victor. De vernietiging heeft tot gevolg dat de overeenkomst geacht wordt nooit te hebben bestaan (de vernietiging werkt namelijk terug tot het tijdstip dat de rechtshandeling is verricht, zie art. 3:53, eerste lid, BW).
Dit leidt tot de conclusie dat bij de overdracht van het huis een geldige titel heeft ontbroken, zodat aan een van de vereisten voor een geldige overdracht niet is voldaan. Er heeft dus geen overdracht plaatsgevonden, zodat Thomas al die tijd eigenaar van het huis is gebleven. Het feit dat Victor sinds de levering van het huis in de openbare registers vermeld staat als de eigenaar van het huis, doet hier niets aan af. In Nederland kennen we een (gemitigeerd) negatief stelsel van openbaarheid, waarbij hetgeen in de openbare registers omtrent de rechtstoestand van een registergoed is gepubliceerd, niet doorslaggevend is voor de werkelijke rechtstoestand van dat registergoed.
Bernard steelt op 1 maart 2018 een kostbare met diamanten bezette armband uit het huis van Carla. Vervolgens verkoopt (en levert) Bernard deze armband op 1 maart 2019 aan Evelien, die te goeder trouw is. Enkele weken nadien biecht Bernard de diefstal aan Evelien op.
Is Evelien op 1 maart 2019 eigenaar geworden van de armband?
1. Ja
2. Nee
- Ja
==>
Niet op basis van art. 3:84 BW want Bernard is niet beschikkingsbevoegd.
Ja, Evelien is ex art. 3:86 BW eigenaar geworden van de armband
titel: ja
beschikkingsbevoegdheid: nee. In plaats daarvan
te goeder trouw: ja
verkrijging om baat: ja
levering: ja
Jan verkoopt zijn vakantiehuisje aan Ashwin, onder de ontbindende voorwaarde dat Jan voor 1 april 2021 geen ander voor hem geschikt vakantiehuisje vindt. Levering vindt plaats. Jan vindt voor 1 april 2021 geen ander voor hem geschikt vakantiehuisje, zodat de ontbindende voorwaarde in vervulling is gegaan. Krachtens art. 3:17 lid 1 sub c is de vervulling van een voorwaarde een voor inschrijving in de registers vatbaar feit. De inwerktreding van de ontbindende voorwaarde wordt in ons geval niet ingeschreven.
Op 10 augustus verkoopt Ashwin het vakantiehuisje aan Marina. De levering vindt plaats op 29 augustus 2021. Jan ontdekt dat Ashwin het vakantiehuisje heeft verkocht en geleverd aan Marina.
Welke stelling is onjuist?
1. Jan is in principe nog steeds de eigenaar, omdat de ontbindende voorwaarde goederenrechtelijke werking heeft (artikel 3:84 lid 4 BW) en Ashwin niets meer kon overdragen.
2. Marina kan mogelijk bescherming genieten onder artikel 3:24 BW, maar alleen als zij te goeder trouw was en niet hoefde te weten dat Ashwin geen eigenaar meer was.
3. Omdat de vervulling van de ontbindende voorwaarde niet is ingeschreven in de openbare registers, blijft Ashwin eigenaar en kon hij het vakantiehuisje rechtsgeldig aan Marina overdragen.” (Artikel 3:17 lid 1 sub c BW)
4. Meerdere stellingen zijn onjuist.
5. Geen stelling is onjuist
- Omdat de vervulling van de ontbindende voorwaarde niet is ingeschreven in de openbare registers, blijft Ashwin eigenaar en kon hij het vakantiehuisje rechtsgeldig aan Marina overdragen.” (Artikel 3:17 lid 1 sub c BW)
==>
De stelling is onjuist, omdat de inschrijving van de ontbindende voorwaarde niet noodzakelijk is voor het intreden van de goederenrechtelijke werking. Jan werd automatisch eigenaar, en Ashwin kon het huis niet meer geldig overdragen.
==> Stelling 1 is juist:
De ontbindende voorwaarde had goederenrechtelijke werking (zie art. 3:84 lid 4 BW). Zodra die voorwaarde vervuld is (Jan vond vóór 1 april geen ander huisje), valt de overdracht automatisch terug, en wordt Jan weer eigenaar.
==> Stelling 2 is juist:
Marina kan eventueel worden beschermd onder art. 3:24 BW, mits zij te goeder trouw was én niet uit het register of anderszins behoorde te weten dat Ashwin geen rechthebbende meer was. De vervulling van de ontbindende voorwaarde is namelijk een voor inschrijving vatbaar feit (art. 3:17 lid 1 sub c BW), maar geen inschrijving heeft hier plaatsgevonden.
Bernard steelt op 1 maart 2018 een kostbare met diamanten bezette armband uit het huis van Carla. Vervolgens verkoopt (en levert) Bernard deze armband op 1 maart 2019 aan Evelien, die niet te goeder trouw is.
Is Evelien op 1 maart 2019 eigenaar geworden van de armband?
1. Ja
2. Nee
==> Niet op basis van art. 3:84 BW want Bernard is beschiklkingsonbevoegd (gestolen).
Antwoord art. 3:84 BW, nee, want
titel ja
beschikkingsbevoegdheid nee
Bernard heeft de armband gestolen
levering ja
==> Niet op basis van art. 3:86 BW want Evelien is niet te goeder trouw.
Nee, Evelien is ex art. 3:86 BW geen eigenaar geworden van de armband
titel ja
beschikkingsbevoegdheid nee
In plaats daarvan
te goeder trouw nee
verkrijging om baat ja
levering ja
Welke stelling is onjuist?
A. De stelling “Voor de levering van een toekomstige vordering op naam is vereist dat op het moment van de levering reeds vaststaat wie de debiteur is” is in strijd met artikel 3:94, tweede lid, BW.
B. De 36-jarige Lilian Putter bestelt in september 2021 bij automobielbedrijf Kleinsma BV een zogenoemde ´Baby-Benz´. Begin november 2021 ontvangt zij een brief van Kleinsma BV waarin deze haar mededeelt dat de levering van de auto door onvoorziene omstandigheden helaas pas in februari 2022 mogelijk zal zijn. Lilian overweegt in eerste instantie om haar bestelling dan maar te annuleren, maar ziet hiervan af als blijkt dat een collega van haar, Doortje Duikelaar, de auto dolgraag wil hebben. Het gaat om levering van toekomstige goederen. Dit recht kan op basis van artikel 3:97 lid 1 BW bij voorbaat worden geleverd.
Mogelijke antwoorden:
1. Alleen stelling A is onjuist
2. Alleen stelling B is onjuist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist
4 – Beide stellingen zijn onjuist.
==> Mbt A: Nee, het bepaalde in artikel 3:94, tweede lid ziet op het geval dat een vordering die zich reeds in het vermogen van de vervreemder bevindt, geleverd wordt met als bijzonderheid dat de debiteur nog niet bekend is; het gaat in artikel 3:94, tweede lid dus niet om een toekomstige, maar om een reeds bestaande vordering
==> Mbt B: Het recht op levering van de ´Baby-Benz´door Kleinsma BV is te bestempelen als een vorderingsrecht (zijnde een vordering op naam). Het recht op levering van de auto door Kleinsma BV maakt – in tegenstelling tot de auto zelf – in november 2021 al wel deel uit van het vermogen van Lilian. Het gaat hier dus om een bestaand goed.
In het kader van één van de vereisten voor een geldige overdracht van goederen, hanteren we de zogeheten causale leer.
Dit betreft het vereiste dat…:
1. de vervreemder beschikkingsbevoegd moet zijn.
2. een geldige goederenrechtelijke overeenkomst is vereist.
3. een geldige leveringshandeling is vereist.
4. een geldige titel is vereist.
- een geldige titel is vereist.
==>
De wet eist, zie artikel 3:84, eerste lid BW dat een geldige titel is vereist voor de overdracht van een goed. Hieruit kunnen we afleiden dat zonder een geldige titel de overdracht ook niet geldig is geschied. Op dit vereiste bestaan geen uitzonderingen. De titel is dus de causa; de rechtsgrond die aan de overdracht ten grondslag ligt.
Smeets verkoopt op 19 juni 2021 zijn vakantiehuisje aan Houben, onder de ontbindende voorwaarde dat Smeets voor 15 augustus 2021 geen nieuw vakantiehuisje vindt dat hem bevalt en dat hij kan kopen. Levering vindt plaats op 19 juli 2021. Deze voorwaarde wordt in de registers geschreven.
Op 12 augustus 2021 koopt Smeets een ander vakantiehuisje. Het niet in vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde houdt in dat de verbintenis in werking blijft en dat Houben, vanaf de datum van levering, eigenaar is van het vakantiehuisje.
Stel: Smeets laat in de registers wel schrijven dat de voorwaarde wel in vervulling is gegaan. Houben weet dat Smeets deze inschrijving heeft laten verrichten, maar Smeets heeft hem verzekerd dat dit voor hem geen nadelige gevolgen heeft.
In november 2021 toont Fleuren grote interesse in het vakantiehuisje van Houben die het van Smeets kocht en geleverd heeft gekregen. Fleuren doet een goed bod bij Smeets en deze verkoopt en levert het vakantiehuisje aan Fleuren. Fleuren heeft in de openbare registers gezien dat Smeets de eigenaar is. In januari 2022 wil Fleuren het huisje inrichten en wordt geconfronteerd met Houben die aangeeft eigenaar te zijn.
Wie is eigenaar van het huis?
1. Smeets
2. Houben
3. Fleuren
- Fleuren
==>
* Fleuren kan zich met succes beroepen op art. 3:26 BW en met recht stellen dat hij eigenaar is van het vakantiehuisje.
* Door de onjuistheid van de inschrijving van de vervulling van de ontbindende voorwaarde in de openbare registers en Houben heeft nagelaten om dit te rectificeren of te veranderen, kan hij dit niet tegenwerpen.
Een onbekende is met de auto rakelings langs Eric, die op zijn fiets zat, gereden. De bestuurder van de auto is gewoon doorgereden. Eric komt ten val en lijdt schade. Zijn fiets is totaal vernield en zijn arm gebroken. De kosten: € 1000. Op 22 september 2021 verkoopt Eric de vordering die hij heeft op de doorgereden bestuurder, aan verzekeringsmaatschappij Averechts, die aan hem de schade heeft vergoed. Op 24 september 2021 wordt tussen Eric en Averechts de akte van cessie opgemaakt.
Op 17 november 2021 wordt de persoon van de bestuurder bekend, namelijk Dolmans. Op 18 november 2021 deelt Eric aan Dolmans mede dat ter zake van de vordering die hij op Dolmans heeft, een akte van cessie is opgemaakt.
Op welk moment is Averechts rechthebbende geworden van de vordering op Dolmans?
Antwoorden:
1. 22 september 2021
2. 24 september 2021
3. 17 november 2021
4. 18 november 2021
- 24 september 2021
==> Hier is van belang artikel 3:94, tweede lid. Averechts is op 24 september 2021 rechthebbende geworden van de vordering op Dolmans. In het geval dat op het moment van de opmaking der akte van cessie de persoon van de debitor cessus nog onbekend is, werkt – nadat de persoon van de debitor cessus wel bekend is – mededeling aan deze met bekwame spoed terug, na het bekend worden van zijn persoon, tot op de dag van het opmaken der akte van cessie. De mededeling gedaan op 18 november 2021 werkt in casu terug tot op de dag van het opmaken der akte van cessie, 24 september 2021.
Jan denkt dat dit de volledige lijst is van leveringsformaliteiten van onroerende zaken registergoederen door een beschikkingbevoegde:
1. Notariële akte
2. Inschrijving in openbare registers
3. Wijze van levering van onroerende zaken is gelijk aan de levering van alle andere registergoederen
4. Goederenrechtelijke overeenkomst
Heeft Jan gelijk?
1. Ja
2. Nee, de lijst is onvolledig
3. Nee, deze lijst is onjuist
- Nee, deze lijst is onjuist
==>
Wel nodig: - Notariële akte (art. 3. 89 lid 1 BW).
- Inschrijving in openbare registers (art. 3. 89 lid 1 BW).
- Wijze van levering van onroerende zaken is gelijk aan de levering van alle andere registergoederen (art. 3. 89 lid 4 BW)
- Titel: dat is de obligatoire overeenkomst, niet de goederenrechtelijke overeenkomst.
Bernard steelt op 1 maart 2018 een kostbare met diamanten bezette armband uit het huis van Carla. Vervolgens verkoopt (en levert) Bernard deze armband op 1 maart 2019 aan Evelien, die te goeder trouw is. Enkele weken nadien biecht Bernard de diefstal aan Evelien op.
Is Evelien op 1 maart 2019 eigenaar geworden van de armband op grond van art. 3:84 BW?
1. Ja
2. Nee
- Nee
==> Nee, want
titel: ja
beschikkingsbevoegdheid: nee Bernard heeft de armband gestolen
levering: ja
Villa Hofzicht staat ten name van Antoinette de Bourrouill in de openbare registers ingeschreven. Verder zijn er geen rechtsfeiten met betrekking tot de villa ingeschreven.
Uit de openbare registers valt nu met zekerheid af te leiden dat:
(a) Antoinette eigenaar van Hofzicht is.
(b) Antoinette Hofzicht niet aan een derde heeft verkocht.
(c) Antoinette Hofzicht niet aan een derde heeft geleverd.
(d) er geen beperkte rechten op Hofzicht rusten.
(c) Antoinette Hofzicht niet aan een derde heeft geleverd.
==> Voor de levering van Hofzicht (een onroerende zaak) aan een derde is inschrijving van de notariële leveringsakte in de openbare registers een constitutief geldigheidsvereiste (art. 3:89, eerste lid BW).
Uit het feit dat er geen notariële leveringsakte in de registers is ingeschreven, kan dus met zekerheid worden afgeleid dat Antoinette Hofzicht niet aan een derde heeft geleverd.
alternatief (a) is onjuist om de volgende reden
Het feit dat Antoinette als eigenaar van Hofzicht in de openbare registers staat ingeschreven, is geen garantie dat zij ook daadwerkelijk eigenaar van Hofzicht is. Daarvoor zijn 2 redenen te geven:
* het kan zijn dat Hofzicht rechtsgeldig aan Antoinette geleverd is (waarvoor inschrijving in de registers een constitutie vereiste is), maar dat er bij de overdracht een geldige titel heeft ontbroken of dat de vervreemder beschikkingsonbevoegd was. In dat geval heeft er dus geen geldige overdracht van het huis aan Antoinette plaatsgevonden.
* het kan zijn dat inmiddels een ander de eigendom van Hofzicht heeft verkregen op een wijze waarvoor geen inschrijving in de registers vereist is. Daarbij kan men denken aan vererving of verjaring. Deze feiten kunnen weliswaar worden ingeschreven in de registers, maar dat is geen vereiste bij deze wijzen van eigendomsverkrijging.
alternatief (b) is onjuist
Als Antoinette Hofzicht aan een derde heeft verkocht, dan is deze koopovereenkomst vatbaar voor inschrijving in de openbare registers (art.7:3, eerste lid BW). Inschrijving van de koopovereenkomst is echter niet vereist, zodat bij gebreke van een dergelijke inschrijving niet met zekerheid uit de registers kan worden afgeleid dat Antoinette het huis niet heeft verkocht.
Alternatief (d) is onjuist
Uit het feit dat er volgens de openbare registers geen beperkte rechten op Hofzicht rusten, kan enkel met zekerheid worden afgeleid, dat er geen beperkte rechten op Hofzicht zijn gevestigd. Voor de vestiging van een dergelijke beperkt recht is inschrijving in de registers van de notariële vestigingsakte immers een constitutief vereiste (art. 3:98 jo art. 3:89, vierde lid jo eerste lid BW). Maar daarmee kan nog niet met zekerheid gezegd dat er geen beperkte rechten op Hofzicht rusten.
Het kan immers zijn dat een derde door verjaring een beperkt recht (bijv. een recht van erfdienstbaarheid) op Hofzicht heeft verkregen. Voor het verkrijgen van een beperkt recht door verjaring is inschrijving in de openbare registers immers geen constitutief vereiste (hoewel inschrijving wel mogelijk is).
Bernard steelt op 1 maart 2018 een kostbare met diamanten bezette armband uit het huis van Carla. Vervolgens schenkt (en levert) Bernard deze armband op 1 maart 2019 aan Evelien, die te goeder trouw is.
Is Evelien op 1 maart 2019 eigenaar geworden van de armband op grond van art. 3:84 BW?
1. Ja
2. Nee
- Nee
==>
Titel: ja
Beschikkingsbevoegdheid: nee. Bernard heeft de armband gestolen.
Levering: ja
Jaap Joosten is eigenaar van een weiland en is al geruime tijd door ziekte aan zijn bed gekluisterd. Hierdoor moet hij zijn zaken door zijn broer Joep laten behartigen. Joep maakt misbruik van de situatie en verkoopt het weiland. Bij de verkoopt doet hij zich voor als zijn broer en verkoopt het weiland aan Geelen. Joep en Geelen gaan samen naar de notaris. Geelen verklaart dat hij het weiland koopt en Joep verklaart dat hij het weiland verkoopt. De gegevens worden in de tot levering bestemde akte vermeld, deze wordt ingeschreven in het openbare register. Twee maanden later verkoopt Geelen het weiland aan van Doorn. Deze heeft de openbare registers geraadpleegd en kon daaruit concluderen dat Geelen eigenaar was van het weiland. Enige tijd later krijgt Jaap lucht van hetgeen wat er is gebeurd.
Wie is eigenaar van het weiland?
1. Jaap
2. Geelen
3. Van Doorn
- Van Doorn
==>
Van Doorn is de eigenaar van het weiland, omdat hij te goeder trouw heeft gehandeld en beschermd wordt door artikel 3:25 BW (vertrouwen op registers)
==> ChatGPT: ook Van Doorn is de eigenaar van het weiland, omdat hij te goeder trouw heeft gehandeld en beschermd wordt door artikel 3:88 BW (bescherming bij overdracht van een niet-rechthebbende).
* Jaap Joosten kan het weiland niet revindiceren (terugvorderen), omdat Van Doorn beschermd wordt.
* Jaap kan wél schadevergoeding eisen van Joep Joosten en/of Geelen, omdat de eerste overdracht onrechtmatig was.
Xaviera, een bejaarde dame, is met studente Martha, een kleindochter van een oude kennis van haar, overeengekomen dat deze gedurende een jaar een kamer in haar huis mag bewonen en dat zij tegen vergoeding de warme maaltijden en de was van en voor Martha zal verzorgen. Martha besluit al na twee maanden met haar studie te stoppen. Kan Martha nu het recht dat zij op Xaviera heeft, aan een ander overdragen?
1. Ja, want het is een beperkt recht
2. Ja, want het is een vorderingsrecht
3. Ja, want vermogensrechten zijn overdraagbaar tenzij de wet anders bepaalt
4. Nee, want het recht op bewoning is niet overdraagbaar
5. Geen antwoord is juist
- Geen antwoord is juist
==> De persoon van Martha heeft een belangrijke rol gespeeld voor Xaviera bij het sluiten van de betreffende overeenkomst met Martha. Zou Martha haar recht op Xaviera wel aan een ander kunnen overdragen, dan zou Xaviera met iemand opgescheept zitten die haar wellicht niet ligt.
Kortom: de aard van het recht verzet zich tegen overdracht van Martha’s recht.
Levering van … zaken niet-registergoederen gebeurt door feitelijke overgave, traditio brevi manu, traditio longa manu, of levering c.p. De optie … is echter alleen mogelijk wanneer de vervreemder … is, en niet … .
1. onroerende, levering c.p., bezitter, houder
2. roerende, levering c.p., bezitter, houder
3. roerende, traditio longa manu, houder, bezitter
4. roerende, traditio longa manu, bezitter, houder
- roerende, levering c.p., bezitter, houder
Vorderingsrechten zijn onder te verdelen in… .
Welk antwoord is onjuist?
1. Vorderingsrechten aan toonder
2. Vorderingsrechten aan order
3. Vorderingsrechten op naam
4. Vorderingsrechten om niet
- Vorderingsrechten om niet
==> bestaat niet
Roberts verkoopt zijn huis aan Jaspers op 25 april 2023. Op 1 mei 2023 wordt de tot levering bestemde akte opgemaakt en ondertekend bij de notaris. Op 2 mei 2023 wordt de akte ter inschrijving in de openbare registers aangeboden en diezelfde dag nog ingeschreven. Maar later blijkt dat Jaspers op grond van een ongeldige titel heeft verkregen.
Welke stelling is juist?
1. Na de inschrijving kan geen beroep meer worden gedaan op een ongeldige titel; eigendom is overgegaan.
2. Ondanks de inschrijving is de eigendom niet overgegaan op Jaspers.
3. De wet geeft geen oordeel over deze situatie; de rechter zal moeten beslissen.
4. Geen stelling is juist.
- Ondanks de inschrijving is de eigendom niet overgegaan op Jaspers.
==> Mbt 2: omdat aan een geldigheidsvereiste voor de overdracht niet is voldaan.
Welke stelling is onjuist?
1. Verkrijging onder algemene titel betekent dat iemand een hele verzameling goederen of schulden in één keer overneemt van een ander. Bij verkrijging onder bijzondere titel gaat het om de overdracht van een specifiek goed.
2. Voorbeelden van verkrijging onder algemene titel zijn erfopvolging en fusie of splitsing van bedrijven. Voorbeelden van verkrijging onder bijzondere titel zijn de koop van een huis, de koop van een auto, de schenking van een fiets, en verjaring.
3. Verkrijger en vervreemder kunnen in een overeenkomst bepalen of er sprake is van verkrijging onder algemene of bijzondere titel.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist
- Verkrijger en vervreemder kunnen in een overeenkomst bepalen of er sprake is van verkrijging onder algemene of bijzondere titel.
==> Onjuist. Verkrijging onder algemene titel kan alleen in een limitatieve lijst van 5 gevallen (Art. 3:80 lid 2 BW).
Bezwaren betekent het belasten van een goed met een … (vul in).
1. beperkt goederenrechtelijk recht
2. absoluut goederenrechtelijk recht
3. relatief goederenrechtelijk recht
4. meerdere antwoorden zijn juist
- beperkt goederenrechtelijk recht
==> Mbt 3: een goederenrechtelijk recht is altijd absoluut, niet relatief.
Welke stelling is onjuist?
1. Verkrijging onder algemene titel kan op twee manieren: de originaire wijze en de derivatieve wijze.
2. Joop heeft al een tijdje een kampeerwagen in bezit. Hij is te goeder trouw. Na een bepaalde periode wordt hij, als aan bepaalde vereisten is voldaan, rechthebbende op de kampeerwagen. Hij ontleent zijn recht niet aan een rechtsvoorganger. Bij hem ontstaat een nieuw recht, dat niet is afgeleid van een rechtsvoorganger. Dit is een voorbeeld van een originaire verkrijging.
3. Annie koopt van Karel een fiets. De fiets wordt aan haar overgedragen. Annie verkrijgt een recht op de fiets dat zij ontleent aan Karel, haar rechtsvoorganger (deze was eerst rechthebbende van de fiets). Dit is een voorbeeld van een derivatieve verkrijging.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist
- Verkrijging onder algemene titel kan op twee manieren: de originaire wijze en de derivatieve wijze.
==> Moet zijn: Verkrijging onder BIJZONDERE titel kan op twee manieren: de originaire wijze en de derivatieve wijze.
Welke stelling is onjuist?
1. Bij een vordering op order is er een stuk papier waarop de naam van de rechthebbende is vermeld, met daarachter de woorden ‘of zijn order’.
2. Een Plaatskaart voor de schouwburg en een reparatiebon zijn voorbeelden van vorderingen aan toonder.
3. Een bankcheque aan order waarop bijv. staat: ‘Betaal (voor mij) tegen deze cheque aan Peters of zijn order €1000’ is een vordering aan order.
4. Alle stellingen zijn juist
5. Alle stellingen zijn onjuist
- Alle stellingen zijn juist
==> Mbt 1: artikel 3:93 BW