L7 Flashcards
De overeenkomst in het algemeen en enkele onderscheidingen van overeenkomsten (50 cards)
Is art. 6:217 BW van toepassing op koopovereenkomsten?
1. Ja
2. Nee
- Ja
==> als we dieper in de structuur van het BW afdalen, komen we vervolgens bij de regels die gelden voor alle overeenkomsten, ongeacht of die overeenkomsten wederkerig of niet-wederkerig (eenzijdig) zijn. Zo gelden voor alle overeenkomsten de regels uit afdeling 6.5.2 omtrent het ontstaan van overeenkomsten. Een regel als omschreven in artikel 6:217 − overeenkomsten komen tot stand door een aanbod en de aanvaarding van dat aanbod − geldt eveneens voor de koopovereenkomst. Deze regel is echter (in de ogen van de wetgever) niet zo specifiek op de koopovereenkomst van toepassing dat hij in Boek 7 thuishoort. De regel is wel van toepassing op de koopovereenkomst via de werking van de gelaagde structuur van het BW.
Voor het stellen van een vormvereiste bij een formele overeenkomst zijn een aantal redenen te geven.
Wat hoort er niet bij?
1. De rechtszekerheid is met een vormvereiste gediend.
2. Een vormvereiste kan strekken tot bescherming van een zwak geachte tegenpartij.
3. Een vormvereiste kan gesteld zijn vanwege de noodzaak van aanwezigheid van een deskundige (zoals een notaris) bij een moeilijk contract.
4. Alle antwoorden horen er bij.
- Alle antwoorden horen er bij.
Wat is geen soort benoemde overeenkomsten?
1. Koopovereenkomst
2. Bruikleenovereenkomst
3. Ruilovereenkomst
4. Schenkingsovereenkomst
5. Alle antwoorden zijn benoemde overeenkomst.
- Alle antwoorden zijn benoemde overeenkomst.
Anne zegt tegen Bert dat zij haar caravan wil verkopen aan Bert en Bert verklaart tegen Anne dat hij de caravan van Anne wil kopen.
Hier is sprake van een:
1. Goederenrechtelijke overeenkomst
2. Obligatoire overeenkomst
3. Bewijsovereenkomst
4. Familierechtelijke overeenkomst
5. Geen van deze opties is juist
- Obligatoire overeenkomst
==>
Obligatoire overeenkomst: een overkomst die het tot stand brengen van een verbintenis beoogt
Goederenrechtelijke overeenkomst: tweezijdige overeenkomst die tot stand komt bij het leveren van goederen.
Welke stelling is onjuist?
1. Een schenkingsovereenkomst is een eenzijdige overeenkomst.
2. Een koopovereenkomst is een wederkerige overeenkomst.
3. Een huisverkoop is een formele overeenkomst.
4. Een bruikleenovereenkomst is een reële overeenkomst
5. Alle stellingen zijn juist
6. Alle stellingen zijn onjuist
- Alle stellingen zijn juist
Welke stelling is onjuist?
1. Bij burgerlijke koop is titel 1 van boek 7 BW in beginsel regelend recht.
2. Bij handelskoop koop is titel 1 van boek 7 BW in beginsel regelend recht.
3. Bij consumentenkoop is titel 1 van boek 7 BW in beginsel dwingend recht.
4. Geen antwoord is onjuist.
- Geen antwoord is onjuist.
==> Let op:
Bij consumentenkoop van onroerend goed is titel 1 van boek 7 BW regelend recht.
Hoe onstaat een overeenkomst?
1. Door consensus (wilsverklaring, aanbod en aanvaarding)
2. Door formele vastlegging van het consensus
3. Door overgave van het goed, dan wel uitvoeren van de prestatie waar de overeenkomst over gaat
4. Geen enkel antwoord is altijd juist
- Geen enkel antwoord is altijd juist
==>
Hoe onstaat de overeenkomst?: Consensuele overeenkomst (antwoord 1) vs. Formele overeenkomst (antwoord 2) vs. Reële overeenkomst (antwoord 3)
Geef aan welke overeenkomsten wederkerig zijn:
1. de arbeidsovereenkomst
2. de overeenkomst waarbij A zich jegens B die blind is, verbindt een jaar lang iedere dag de krant voor te lezen tegen betaling
3. de bruikleenovereenkomst
4. de overeenkomst waarbij C zijn bovenwoning voor een half jaar verhuurt aan D en C gedurende dat half jaar iedere ochtend een ontbijt verzorgt voor D
5. de koopovereenkomst
6. de ruilovereenkomst
Mogelijke antwoorden:
1. Geen overeenkomst is wederkerig
2. Overeenkomsten 1+4+5 zijn wederkerig
3. Overeenkomsten 1+2+4+5+6 zijn wederkerig
4. Alle overeenkomsten zijn wederkerig.
- Overeenkomsten 1+2+4+5+6 zijn wederkerig
==> De bruikleenovereenkomst is een eenzijdige overeenkomst
Wat is de ruilovereenkomst niet?
1. Aflopende overeenkomst
2. Wederkerige overeenkomst
3. Overeenkomst anders dan om niet
4. Overeenkomst onder bezwarende titel
5. Geen antwoord is juist
- Geen antwoord is juist
Celia komt met David overeen dat David gedurende zijn vakantie de boottrailer van Celia mag lenen. In de vakantie geeft Celia de trailer daadwerkelijk te leen aan David. De zaak moet wel weer worden teruggegeven aan de eigenaar.
Er is hier sprake van:
1. een huurovereenkomst
2. een bruikleenovereenkomst
3. Opzetcontract
4. Geen overeenkomst
- een bruikleenovereenkomst
Een overeenkomst is een … rechtshandeling, waarbij een of meer partijen … een … aangaan
- (leeg), jegens een of meer andere, niet natuurlijke verbintenis
- (leeg), (leeg), natuurlijke verbintenis
- enkelzijdige, -, wederkerige rechtshandeling
- meerzijdige, jegens een of meer andere, verbintenis
- meerzijdige, jegens een of meer andere , verbintenis
Wat is geen overeenkomst onder bezwarende titel?
1. Ruilovereenkomst
2. Koopovereenkomst
3. Huurovereenkomst
4. Arbeidsovereenkomst
5. Bruikleenovereenkomst
- Bruikleenovereenkomst
==>
Overeenkomst onder bezwarende titel (= anders dan om niet): Als één van de partijen de verplichting op zich heeft genomen wat verband heeft met een prestatie van een wederpartij. Voor de verkrijging van de prestatie van de wederpartij moet er iets opgeofferd worden.
Bij consumentenkoop heeft / is art. 7:17 BW een…
1. dwingendrechtelijk karakter
2. regelendrechtelijk karakter
3. niet van toepassing
4. geen van deze antwoorden is juist
- dwingendrechtelijk karakter
==>
Indien sprake is van een consumentenkoop, hebben de bepalingen uit de afdelingen 7.1.1 t/m 7.1.7 een dwingendrechtelijk karakter. Artikel 7:17 is opgenomen in afdeling 7.1.2. Het artikel is derhalve dwingendrechtelijk van toepassing bij een consumentenkoop.
Geef aan welke overeenkomsten consensueel zijn:
1. de arbeidsovereenkomst
2. de overeenkomst waarbij A zich jegens B die blind is, verbindt een jaar lang iedere dag de krant voor te lezen tegen betaling
3. de bruikleenovereenkomst
4. de overeenkomst waarbij C zijn bovenwoning voor een half jaar verhuurt aan D en C gedurende dat half jaar iedere ochtend een ontbijt verzorgt voor D
5. de koopovereenkomst
6. de ruilovereenkomst
Mogelijke antwoorden:
1. Geen overeenkomst is consensueel
2. Overeenkomsten 2+5+6 zijn consensueel
3. Overeenkomsten 1+2+4+5+6 zijn consensueel
4. Overeenkomsten 2+3+4+5+6 zijn consensueel
5. Alle overeenkomsten zijn consensueel.
- Overeenkomsten 1+2+4+5+6 zijn consensueel
==> 3 = reële overeenkomst
… (vul in) is een … overeenkomst. Dit houdt in dat de overeenkomst pas ontstaat wanneer de zaak waarop de overeenkomst betrekking heeft is overgegeven aan de tegenpartij.
1. Een schenkingsovereenkomst, reële
2. Het verkopen van een huis, formele
3. Een bruikleenovereenkomst, reële
4. Een hypotheek, formele
- Een bruikleenovereenkomst, reële
Is art. 6:268 BW van toepassing op koopovereenkomsten?
1. Ja
2. Nee
- Ja
==> diverse regels van Boek 6 zijn (in beginsel) van toepassing op de koop. Zo kunnen we de koopovereenkomst kwalificeren als een wederkerige overeenkomst. Voor wederkerige overeenkomsten is van belang het bepaalde in afdeling 6.5.5. In die afdeling vinden we regels over opschorting en ontbinding van wederkerige overeenkomsten. De koopovereenkomst is een wederkerige overeenkomst; zij heeft immers tot gevolg dat voor beide contractspartijen een of meer verbintenissen ontstaan. Beide partijen zijn over en weer elkaars schuldeiser en schuldenaar. Dat heeft tot gevolg dat op de koopovereenkomst (in beginsel) ook de regels van afdeling 6.5.5 van toepassing zijn.
Welk beginsel van het overeenkomstrecht is in art. 6:248 BW te vinden?
1. de contractsvrijheid
2. de verbindende kracht van de overeenkomsten
3. het consensualisme
4. Geen antwoord is juist
- de verbindende kracht van de overeenkomsten
Titel 5 van boek 6 BW is van toepassing op:
1. benoemde overeenkomsten
2. onbenoemde overeenkomsten
3. gemengde overeenkomsten
4. 1+2
5. 1+2+3
6. 1+3
- 1+2+3
Welke stelling is onjuist?
Stelling A: Een wederkerige overeenkomst is een overeenkomst waarbij de wilsverklaringen van minstens twee partijen nodig is.
Stelling B: Bij een eenzijdige rechtshandeling heeft slechts één partij een verbintenis.
Mogelijke opties:
1. Alleen stelling A is juist
2. Alleen stelling B is juist
3. Beide stellingen zijn juist
4. Beide stellingen zijn onjuist
- Beide stellingen zijn onjuist
==>
De onderscheiding tussen eenzijdige en meerzijdige rechtshandeling ziet op het tot stand komen der overeenkomst, waartoe bij de meerzijdige rechtshandeling altijd de wilsverklaringen van minstens twee partijen nodig zijn en bij de eenzijdige rechtshandeling de wilsverklaring van een partij voldoende is.
De onderscheiding tussen eenzijdige en wederkerige overeenkomsten heeft betrekking op de verbintenissen (het aantal verbintenissen) die uit de overeenkomst voortvloeien (terwijl de onderscheiding tussen eenzijdige en meerzijdige rechtshandelingen ziet op het tot stand komen van de overeenkomst).
Het beginsel van consensualisme houdt in:
1. een verbintenis komt tot stand door wilsovereenstemming (consensus) tussen de betrokken partijen, en er gelden geen vormvereisten voor een verbintenis
2. een verbintenis komt tot stand door wilsovereenstemming (consensus) tussen de betrokken partijen, en er gelden vormvereisten voor een overeenkomst
3. een verbintenis komt tot stand door wilsovereenstemming (consensus) tussen de betrokken partijen, en er gelden geen vormvereisten voor een overeenkomst
4. een overeenkomst komt tot stand door wilsovereenstemming (consensus) tussen de betrokken partijen, en er gelden vormvereisten voor een overeenkomst
- een verbintenis komt tot stand door wilsovereenstemming (consensus) tussen de betrokken partijen, en er gelden geen vormvereisten voor een overeenkomst
==>
In het Nederlandse contractenrecht is het consensualisme neergelegd in artikel 6:217 lid 1 BW, dat bepaalt:
Welke stelling is onjuist?
1. De bruikleenovereenkomst is een benoemde overeenkomst (art. 7A:1777), een eenzijdige overeenkomst, een overeenkomst om niet, een voortdurende overeenkomst, een reële overeenkomst.
2. De overeenkomst A-B, inhoudende dat A elke dag tegen betaling de krant voorleest aan B is een benoemde overeenkomst, een wederkerige overeenkomst, een overeenkomst onder bezwarende titel, een voortdurende overeenkomst, een consensuele overeenkomst.
3. De arbeidsovereenkomst is een benoemde overeenkomst (art. 7:610 e.v.), een wederkerige overeenkomst, een overeenkomst onder bezwarende titel, een voortdurende overeenkomst, een formele overeenkomst.
4. Alle stellingen zijn juist.
5. Alle stellingen zijn onjuist.
- De arbeidsovereenkomst is een benoemde overeenkomst (art. 7:610 e.v.), een wederkerige overeenkomst, een overeenkomst onder bezwarende titel, een voortdurende overeenkomst, een formele overeenkomst.
==> De arbeidsovereenkomst is een consensuele overeenkomst, niet een formele overeenkomt.
==> Mbt 2: benoemde overeenkomst (een overeenkomst van opdracht, art. 7:400 BW e.v.)
Een koopovereenkomst waarbij zowel de koper als de verkoper deze overeenkomst afsluiten als privépersoon heet een … (vul in).
De wettelijke regels van titel 7.1 BW zijn … van toepassing, … .
- Burgerlijke koop, in beginsel, tenzij er andere regels zijn afgesproken
- Handelskoop, hier, en partijen mogen er niet van afwijken.
- Consumentenkoop, hier, en partijen mogen er niet van afwijken.
- Consumentenkoop, in beginsel, tenzij er andere regels zijn afgesproken.
- Burgerlijke koop, in beginsel, tenzij er andere regels zijn afgesproken
Is art. 6:85 BW van toepassing op koopovereenkomsten?
1. Ja
2. Nee
- Ja
==> dalen we nog dieper af in de structuur van het BW, dan stuiten we op de regels die van toepassing zijn op alle verbintenissen in het algemeen. Deze regels zijn ook van toepassing op de koopovereenkomst, omdat door de koopovereenkomst immers verbintenissen ontstaan. Zo zijn op de koopovereenkomst (in beginsel) eveneens de regels inzake verzuim (afdeling 6.1.9, par. 2) van toepassing.
Wat is de schenkingsovereenkomst niet?
1. Voorbijgaande overeenkomst
2. Eenzijdige overeenkomst
3. Reële overeenkomst
4. Overeenkomst om niet
5. Geen antwoord is juist
- Reële overeenkomst