perinatale morbiditeit en mortaliteit Flashcards

1
Q

definitie perinatale sterfte
vs foetale sterfte
vs vroege neonatale sterfte

A

Voor perinatale sterfte heb je medische en sociale risicofactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

perinatale sterfte in europa vs in NL

A

In NL is de perinatale sterfte een stuk hoger dan in andere Europese landen
NL heeft enorme regionale verschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

maternale sterfte
- 3 subgroepen
- jaarlijks hoeveel
- belangrijkste oorzaken
- wat laat maternale sterfte zien
- waarmee hangt moedersterfte ook samen en hoe kan je dit verbeteren
- welke oorzaak geeft meeste maternale sterfte

A

Maternale sterfte: door (in)directe oorzaken zwangerschap, bevalling of <43dgn postpartum

Late sterfte: sterfte van 43 dagen tot 1 jaar postpartum

Alle sterfte is een combinatie van directe, indirecte en toevallige sterfte

Direct: oorzaak gerelateerd aan zwangerschap

Indirect: door ziekte verergerd door zwangerschap: sterfte aan gevolgen van een ziekte die al bestond of tijdens de zwangerschap is ontstaan en werd verergerd door de fysiologische effecten van de zwangerschap

Toevallige sterfte: oorzaak niet gerelateerd aan of verergerd door zwangerschap

De maternale sterfte laat de kwaliteit van onze zorg zien, de risicofactoren nemen toe Moedersterfte hangt ook samen met afkomst, verbetering van de communicatie en voorlichting draagt mogelijk bij aan een verlaging van deze verhoogde risico’s

Meeste maternale sterfte aan directe oorzaken (~75%), minder aan indirecte (~25%)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarmee hangt sterfte aan pre-eclampsie het meest samen

en wat beschermt hiertegen

A

Sterfte aan pre-eclampsie hangt heel erg samen met hypertensie en de hoogte hiervan

Magnesiumsulfaat als neuroprotectie-> lagere prevalentie (kans 58% lager) sterfte en minder ernst pre-eclampsie zonder schadelijke effecten op moeder of kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe verschilt embryonale groei tussen groter en kleiner worden

en wanneer je klein bent als embryo heb je meer kans op:

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe kan je ingrijpen en de ontwikkeling sturen

waarin is er grootstedelijke ongelijkheid en waar is dit van afhankelijk

A

Je kan ingrijpen en de ontwikkeling sturen door op veel meer structurele momenten (vroeg in zwangerschap + erna) in te grijpen met preconceptiezorg, preventie en voorlichting

Er is grootstedelijke ongelijkheid in perinatale gezondheid, afh van etniciteit en armoede

Is vooral een achterstandsprobleem-> nieuwe rol voor verloskundigen en gynaecologen in de samenwerking binnen de verloskundige keten

Rotterdam evidente uitkomst op zwangerschap en ziekte: te licht gewicht, te vroeg geboren etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarvan is vroeggeboorte afhankelijk

wat zijn de extra risico’s van wonen in een achterstandswijk

en verschil in perinatale sterfte tussen: nl, turken/ marokkanen, surinamers-hindoestanen en surinamers-creden

A

Vroeggeboorte is dus afhankelijk van je afkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

shared care
4 onderdelen/ groeepen die samen komen hiervoor

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly