Perspectives 08 Flashcards
(38 cards)
1
Q
uitzetten
A
éteindre
2
Q
aanzetten
A
allumer
3
Q
rustig
A
tranquille
4
Q
de oever (2)
A
la berge, la rive
5
Q
het deel
A
la partie
6
Q
de uitval, de onderbreking
A
la coupure
7
Q
voorpagina
A
la une
8
Q
het nieuws
A
les actualités
9
Q
de rubriek
A
la rubrique
10
Q
vochtig
A
humide
11
Q
de schade
A
le dégât
12
Q
de inhoudsopgave
A
le sommaire
13
Q
wekelijks
A
hebdomaire
14
Q
lesgeven
A
enseigner
15
Q
slechts
A
ne que
16
Q
hardop
A
à haute voix
17
Q
herinneren
A
rappeler
18
Q
tot mijn spijt
A
j’ai le regret de
19
Q
met de dood bekopen
A
attraper le mort
20
Q
spotten met
A
se moquer de
21
Q
goed opgevoed
A
bien élevé(e)
22
Q
beleefd
A
poli(e)
23
Q
zich zorgen maken over
A
se faire du souci pour
24
Q
slecht uitkomen
A
tomber mal
25
kous
le bas
26
de hak
le talon
27
maandelijks
mensuel(le)
28
iets waarnemen
enregistrer
29
overstromen
inonder
30
openbaar vervoer
les transports en commun m
31
correspondent
un envoyé spécial
32
opmerken
remarquer
33
duidelijk
clair
34
de koers (aandeel)
le cours
35
de overschrijving
le virement
36
de kant
le bord
37
zo snel mogelijk
le plus vite possible
38
volgend op mijn telefoongesprek
suite à mon appel téléphonique
