2.2 familiereflex Flashcards

(22 cards)

1
Q

intro: familiereflex

A
  1. inleiding
    - doel: het structureel betrekken van naasten in de geestelijke gezondheidszorg in Vlaanderen
    - doelgroep: hulpverleners, teams, zorginstellingen en beleidsmakers binnen de Vlaamse GGZ-sector
    - uitgangspunt: Shared decision making tss zorggebruikers, naasten en hulpverleners
  2. methode
    - GRADE (evidence grading) en CEBAM (evidence-based praktijkontwikkeling)
    - wie leveren input? = wetenschappers, beroepsverenigingen, familie- en patiëntenvertegenwoordigers, en koepelorganisaties
    - toepasbaarheid in ambulante setting beperkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

resultaten en conclusies

A
  1. algemeen
    - drie niveaus: hulpverleners/teams, zorginstellingen en beleidsniveau
    - thema’s: basishouding, omgaan met specifieke situaties en juridische kwesties
    - randvoorwaarden: praktische handvaten, coaching, financiering, juridische ondersteuning en evaluatie
  2. kernkritiek
    - aanbevelingen vaak te algemeen en missen concrete vertaling naar de praktijk
    - de MDR-richtlijn moeten elke 5 jaar worden herzien
    - waarom is gedeelde besluitvorming essentieel? > elke zorgsituatie is uniek en naasten gelijkwaardige partners in het zorgproces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

intro: is er een verband tussen de sociaal-emotionele gezondheid van kinderen en stress, zorgen of spanningen in het gezin?

A
  1. algemeen
    - ouders van jonge kinderen: tijdens de coronapandemie meer stress
    - stress in het gezin = risicofactor voor sociaal-emotionele problemen bij kinderen
    - gevolg: slechter functioneren en schoolprestaties
  2. toepassing
    - de JGZ gebruikt het SDQ-instrument om deze problemen vroegtijdig te signaleren
    - onderzoekt data van 4.406 tienjarige kinderen (schooljaar 2016-17) uit Amsterdam
    - belangrijke context: maatschappelijke crises zoals woningnood, inflatie en energieproblemen versterken het probleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

beschouwing en conclusie

A
  1. beschouwing
    - sterk verband gevonden: kinderen in gezinnen met stress bijna 3x vaker sociaal-emotionele problemen
    - stressfactoren: werk, relatie, geld, wonen of opvoeding (aantal correleert met hogere SDQ-scores)
    - specifieke stress over opvoeding leidt tot hoogste probleemscore
    - kans op vicieuze cirkel: stressvolle ouders beïnvloeden kinderen negatief > meer stress
    - beperking: subjectieve ouderreportages, geen inzicht in duur of intensiteit van stress
  2. conclusie
    - stress in het gezin verhoogt het risico op sociaal-emotionele problemen bij kinderen aanzienlijk
    - JGZ moet stress meenemen in risicoanalyses en gesprekken met ouders
    - belangrijk om gedurende de hele kindertijd alert te blijven (zeker in tijden van maatschappelijke crisis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

intro: hoe voelt het om een pleegkind te zijn?

A
  1. algemeen
    - pleegzorg is het eerste opvangalternatief bij een verontrustende opvoedingssituatie
    - voldoen beter aan basisbehoeften dan residentiële zorg
    - op 31 december 2019: 5.320 minderjarigen in Vlaamse pleegzorg
    - onderscheid tussen perspectiefzoekende en -biedende pleegzorg
  2. nood aan onderzoek
    - weinig studies focussen op emotionele beleving van pleegkinderen
    - weinig bekend over hun copingstrategieën
    - begeleiding bij emotieregulatie kan psychisch welzijn verbeteren
    - het huidige onderzoek focust op beleving en omgaan met gevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

achtergrond van pleegkinderen

A
  1. algemeen
    - vaak moeilijke voorgeschiedenis
    - hechtingsproblemen en scheiding van primaire opvoeders zijn frequent
    - velen maken traumatische ervaringen mee
    - loyaliteitsconflicten komen vaak voor
  2. gedrags- en emotionele problemen
    - 50% toont ernstige gedrags- en emotionele problemen
    - problemen beïnvloeden emotionele ontwikkeling en emotieregulatie
    - emotieregulatieproblemen kunnen leiden tot gedragsproblemen
    - deze problemen zijn de voornaamste reden voor stopzetting (71%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

impact op pleegouders

A
  1. algemeen
    - gedrags- en emotionele problemen leiden vaak tot negatieve opvoedgedragingen
    - de plaatsing zelf komt onder druk te staan
    - er is sprake van wederzijdse beïnvloeding tussen kind en pleegouder
    - emotieregulatieproblemen kunnen escaleren zonder goede begeleiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

discussie: emotionele mix bij pleegkinderen

A
  1. algemeen
    - gemende gevoelens, zoals blijdschap en verdriet
    - in dit onderzoek vaker positieve gevoelens
    - ‘gewoon’ zijn was het meest voorkomende gevoel (verschil met eerdere studies: door langere verblijfsduur in pleeggezin)
    - beginperiode van plaatsing vaker gepaard met lastige gevoelens
  2. positieve en negatieve gevoelens
    - meest gekozen positieve gevoelens: ‘blij’ en ‘trots’
    - verdriet en boosheid vaak gelinkt aan moeilijke ouderrelaties + verwardheid door onduidelijkheid over reden plaatsing
    - schaamte over het ‘anders zijn’ komt vaak voor > angst om uitgesloten of afgewezen te worden
    - sommige verbergen hun verleden om negatieve reacties te vermijden (thema’s linken aan mogelijke stigmatisering)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

copingstrategieën

A
  1. twee copinggroepen
    - groep 1: deelt gevoelens met vertrouwenspersonen
    - groep 2: verbergt gevoelens uit angst of zelfbescherming
    - verbergen kan leiden tot gedragsproblemen
    - ook kunnen gevoelens gespeeld of vermeden worden (strategie zich te beschermen tegen vragen of oordelen)
  2. betekenis van copingstrategieën
    - verbergen is niet per se negatief: kan wijzen op zelfredzaamheid
    - bescherming bieden bij traumaverleden
    - negatief verband tussen deze stijl en psychiatrische opnames
    - belangrijk: gevoelens leren uiten op passende manier + behoefte aan ondersteuning bij emotionele expressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

andere helpende strategieën

A
  1. algemeen
    - eigen plek en rustgevende activiteiten
    - strategieën zoals afleiding kunnen stress tijdelijk verminderen (ook uitstelgedrag)
    - ook verstoppen en verwerken lopen soms samen
    - deze strategieën zijn zowel adaptief als maladaptief
  2. slotopmerkingen over emoties
    - emoties en coping zijn dynamisch
    - ze veranderen in de tijd en met de context
    - belangrijk: veranderingen mee in rekening te brengen
    - emotionele ondersteuning moet dus flexibel zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

conclusie (1-2)

A
  1. gevoelens van pleegkinderen
    - pleegkinderen ervaren zowel lastige als positieve gevoelens
    - gevoelens zijn vaak gemengd en complex
    - zowel blijdschap als verdriet kunnen tegelijk aanwezig zijn
    - het pleeggezin biedt vaak een gevoel van normaliteit
  2. verschillende copingstrategieën
    - copingkeuze hangt af van vertrouwen, veiligheid en ervaring
    - openheid over gevoelens wordt niet door iedereen als veilig ervaren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

conclusie (3-4)

A
  1. helpende factoren en noden
    - activiteiten die rust, troost of afleiding bieden helpen bij emotieregulatie
    - een eigen plek hebben is belangrijk voor emotioneel welzijn
    - er is nood aan ondersteuning bij het leren uiten van gevoelens
  2. praktijk en onderzoek
    - meer aandacht nodig voor emotionele beleving van pleegkinderen
    - zowel praktijk als onderzoek moet hierop inspelen
    - inzicht in coping in cruciaal voor langdurige plaatsingsstabiliteit
    - aanbeveling: structurele ondersteuning voor emotionele ontwikkeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

intro: niemand kan het alleen

A
  1. wat is huiselijk geweld?
    - geweld binnen de huiselijke kring van het slachtoffer
    - daders kunnen partners, ex-partners, gezinsleden, familieleden, huisgenoten of mantelzorgers zijn
    - vormen: lichamelijk, seksueel, psychisch én economisch geweld
    - partner- en ex-partnergeweld komen het meest voor
    - vrouwen zijn het vaakst slachtoffer
  2. specifieke vormen van huiselijk geweld
    - kindermishandeling
    - mannenmishandeling
    - oudermishandeling
    - eergerelateerd geweld: geweld om de ‘eer’ van een familie te beschermen
    - oudergeweld: kinderen die geweld plegen tegen hun ouders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

signaleren als professional

A
  1. algemeen
    - professionals moeten zicht krijgen op wat zich achter de voordeur afspeelt
    - praat met alle gezinsleden apart om het hele plaatje te begrijpen
    - breng relevante feiten en patronen in kaart
    - werk samen met andere professionals
    - focus: gezamenlijke en individuele veiligheid
  2. voorbeeld uit de praktijk
    - signalen kunnen indirect aan het licht komen (vb. zorgen om kinderen)
    - let op subtiele signalen: gespannen partner, beperkte bewegingsvrijheid
    - ‘niet alleen mogen praten’ = rode vlag voor machtscontrole
    - professionals moeten alert zijn op onderliggende dynamieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

variatie in huiselijk geweld

A
  1. algemeen
    - verschillende vormen: psychisch, fysiek, seksueel
    - varieert in frequentie, aard, ernst en duur
    - het kan fataal aflopen, vb. bij ernstige verwaarlozing
  2. mogelijke triggers en oorzaken
    - verslaving, armoede, psychische problemen
    - ook mantelzorgstress (vb. compassiemoeheid) kan geweld uitlokken
    - pedagogische onmacht en eigen jeugdtrauma’s
    - motivaties verschillen: onmacht, frustratie, controle, dwang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

specifieke geweldvormen en aanpak

A
  1. algemeen
    - geweld uit onmacht/frustratie vereist andere aanpak dan dwang/controlerend
    - vb. van specifieke vormen: stalking, intieme terreur, ouderen- en kindermishandeling
    - elke vorm vraagt een gerichte, contextspecifieke aanpak
    - kinderen ondervinden verschillende gevolgen, afh van het soort geweld
    - voor effectieve hulp is risicotaxatie noodzakelijk
  2. gevolgen voor kinderen
    - partnergeweld: emotionele onveiligheid
    - op termijn: traumaklachten ontwikkelen
    - verwaarlozing leidt vaker tot hechtingproblemen
    - geweld binnen gezinnen heeft altijd impact op jeugdontwikkeling
    - vroege herkenning is essentieel om schade te beperken
17
Q

gender en geweld

A
  1. algemeen
    - vrouwen ervaren gemiddeld meer ernstiger geweld dan mannen
    - gezinsopvattingen over genderrollen beïnvloeden risico op geweld
    - transpersonen: vaker te maken met geweld door (stief)ouders of broers/zussen
    - niet-acceptatie van genderidentiteit is een belangrijke oorzaak van geweld tegen transpersonen
18
Q

inzicht krijgen in het geweld

A
  1. algemeen
    - belangrijkste eerste stap: inzicht krijgen op feitelijke gedragingen en omstandigheden
    - vraag: wie doet wat, wanneer, met welke impact?
    - geen meningen of vermoedens, maar objectieve observaties
    - taalgebruik moet de ernst van geweld niet verhullen (‘ruzie’ vs. ‘eenzijdig geweld’)
  2. belang van screening en gezinsprofielen
    - gezinsprofielen helpen geweldspatronen herkennen (richtinggevend, maar niet statisch of absoluut)
    - helpen bij het stellen van gerichte vragen
    - situaties kunnen evolueren, dus regelmatige heranalyse is nodig
19
Q

impulsieve vs. instrumentele agressie

A
  1. impulsieve agressie
    - emotioneel, uit frustratie of bedreiging
    - impulsieve daders: baat bij emotieregulatietraining;
    - verschil tussen beide typen bepaalt professionele aanpak
  2. instrumentele agressie
    - doelgericht, berekend, zonder emotie
    - instrumentele daders: eerst slachtoffer beschermen, dan aanpak
20
Q

positieve relaties als referentiepunt

A
  1. algemeen
    - positieve relaties: toestemming, gelijkwaardigheid, respect
    - helpt grensoverschrijdend gedrag te herkennen
    - ‘goed genoeg’ ouderschap: liefde, grenzen, ontwikkeling (= behoeften van kinderen)
  2. samenwerking is essentieel
    - huiselijk geweld vereist samenwerking tussen meerdere domeinen: zorg, veiligheid, ggz, jeugdzorg
    - gefaseerd samenwerken aan veiligheid
    - reflectieve en ondersteunende gespreksstijl vermindert weerstand
21
Q

werken met plegers

A
  1. algemeen
    - plegers leggen oorzaak vaak buiten zichzelf vanwege behoefte aan positief zelfbeeld
    - verantwoordelijkheid is cruciaal om patronen te doorbreken
    - sluit aan bij emoties: boosheid, onmacht, angst en verlatenheid
    - verbinding en hoop zijn nodig naast normen
    - geweldloos gedrag moet gepaard gaan met positieve perspectieven
22
Q

systeemgericht werken voor duurzame veilgheid

A
  1. algemeen
    - altijd kijken naar het gezin als geheel en elk lid afzonderlijk
    - begin met individuele gesprekken met alle betrokkenen
    - maak een integrale, systeemgerichte analyse en veiligheidsplan
    - houd bij elke stap de veiligheid van alle gezinsleden in het oog
    - deze aanpak bevordert duurzame veiligheid