Type overgevoeligheidsreacties Flashcards

1
Q

type I

A

Allergenen veroorzaken een IgE gemedieerde allergische reactie, binnen 2 uur na contact met allergeen (pollen, huisstofmijt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

type 1 klachten

A

allergische rhinitis (hooikoorts), allergisch astma, atopische dermatitis, constitutioneel eczeem, angio-oedeem, urticaria, dyspnoe, braken, anafylaxie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

type II

A

Binding van IgG of IgM antilichamen aan ECM en complement activatie (C5a, C4a, C3a) 4-8 uur na blootstelling. Er is lokale celschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

klachten type II

A

Urticaria

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij geneesmiddel interactie?

A

Geneesmiddelen veranderen oppervlakte eiwitten van eigen cellen en worden als lichaamsvreemd beschouwd (erytrocyten en trombocyten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

type 3 reactie

A

Binding van IgG antilichamen aan circulerende antigenen die immuuncomplexen vormen. De complexen slaan vooral neer in kleinere vaten in synovia en glomeruli, 4-8 uur na allergeencontact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waartoe leidt een type 3 reactie

A

complement activatie en rekrutering van leukocyten naar de plek van depositie
- Leukocyten m.n. neutrofielen scheiden pro-inflammatoire cytokines uit met weefselschade tot gevolg

Bijv. bij vasculitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

type IV reactie

A

T-cel gemedieerd
- Th1, Th2, Th17
- Geheugen T-lymfocyten reageren met diverse cellen, zoals macrofagen, B-cellen, mestcellen en eosinofielen
- Zowel acuut als vertraagde reactie (>12 uur na contact allergeen)

voorbeelden: contacteczeem, ernstige geneesmiddelen reacties (bijv. antibiotica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is anafylaxie?

A

ernstige, levensbedreigende allergische reactie die snel kan optreden na blootstelling aan een allergeen. Het kan binnen enkele minuten tot uren na contact met het allergeen ontstaan en leidt tot diverse symptomen die meerdere orgaansystemen kunnen beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Immunologisch mechanisme anafylaxie

A
  1. Sensibilisatiefase: allergeen presentatie en specifieke IgE synthese tegen allergeen
  2. Tweede contact: effectorfase
  3. Degranulatie van mestcellen en basofielen
  4. Mediatoren zorgen voor bronchoconstrictie, vasodilatatie, oedeem, mucussecretie en zenuwstimulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe handelen bij anafylaxie?

A

adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Veelvoorkomende oorzaken allergie, inhalatie

A

huisstofmijt, graspollen, boompollen, kat, hond etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Veelvoorkomende oorzaken allergie, voedsel

A

ei, melk, pinda, noten etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Veelvoorkomende oorzaken allergie, insecten

A

bij, wesp, hommel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Veelvoorkomende oorzaken allergie, geneesmiddelen

A

peniciline, insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

diagnostiek

A

goude standaard provocatie, huidtest en plaktest

17
Q

therapie

A
  • Vermijden/eliminatie van allergeen
  • Dieet
  • Farmacotherapie
  • Immunotherapie: je hoopt dat iemand tolerant wordt
    o Indicaties: gras/boompollen, huisstofmijt, kat, bij en wesp
    o Effect op rhinitis > astma
    o Geen effect op atopisch eczeem
18
Q

atopisch syndroom

A
  • Rhinitis
  • Astma
  • Orale allergie syndroom
  • Atopisch eczeem
    Kan door inhalatie of voedsel allergeen komen
19
Q

overige therapie

A

immunotherapie, oraal/sublinguaal/epicutaan

20
Q

wat hoort bij allergie

A

mediatoren, mestcel, apc, Th1, Treg, Th2, B-cel, eosinofiel

21
Q

Effecten allergie

A

bronchuscontrictie, epitheelschade, vasodilatatie, inflammatie, oedeem, mucussecretie, zenuwstimulatie

22
Q
A