Vocabulary - Part 8 Flashcards
(56 cards)
1
Q
To weigh
A
Wegen
2
Q
Obesity
A
Obesitas
3
Q
Dangerous
A
Gevaarlijk
4
Q
The half
A
De helft
5
Q
Heavy
A
Zwaar
6
Q
Health
A
Gezondheid
7
Q
themselves
A
Zelfs
8
Q
Diabetes
A
Suikerziekte
9
Q
High blood pressure
A
Hoge bloeddruk
10
Q
Cardiovascular diseases
A
Hart en Vaatziekten
11
Q
Back pain
A
Ruk glachten
12
Q
Joint pains
A
Gewrichtslachten
13
Q
Some
A
Sommige
14
Q
Sort of
A
Soorten
15
Q
Cancer
A
Kanker
16
Q
The conflict
A
De Strijd
17
Q
The punishment
A
De straf
18
Q
Breakdown / Bad luck
A
De pech
19
Q
Cause
A
De oorzaak
20
Q
Illness / disease
A
Ziekte
21
Q
Weather
A
Het weer
22
Q
again
A
Weer
23
Q
Stormy
A
Het onweer (terrible / bad weather)
24
Q
Co-workers (colleagues)
A
De medewerker
25
The course
De opleiding
26
Total no. of
Aantal
27
Layout map / map
Plattegrond
28
Attic
Zolder Kamer
29
Storage
Berging
30
Outhouse to keep the cycles
Schuur
31
As big as
Even groot
32
Bath tub
Ligbad
33
Shower cabin
Douche
34
Sink
Wastafel
35
How high is the rent
Hoe hoog is de huur
36
When is the house built
Waneer is het huis gebout
37
Two under one roof
Twee onder een kap woning
38
A pleasant climate
Een heerlijk klimaat
39
Close
Dicht
40
At what time
Hoe laat
41
Continue / lasts
Duurt
42
Get up / to awake
Sta je op
43
Happens
Gebuurt
44
To divide
Verdelen
45
To know
Weten
46
In parts
Stukken
47
Consists of
Bestaat uit
48
Approximately
Ongever
49
Differs
Verschilt
50
Weather
Het weer
51
Again
Weer
52
Atleast
Tenminste
53
Often
Bikwijls, Vaak
54
Shines
Schint
55
Nat
Wet
56
Warm
Warmer
Warmest
Veel
Meer
Het meest
