Week 10 Flashcards

(11 cards)

1
Q
  • Het publiekrecht vervult 3 functies:
A
  1. Instrumenteren: het publiekrecht biedt instrumenten aan bestuur (bijv. bevoegdheid om boetes op te leggen als iemand door rood rijd)
  2. Normeren: genormeerde (max aantal) bevoegdheden zorgen ervoor dat instrumenten van de staat binnen wettelijke kaders functioneren.
  3. Waarborgen/beschermen: bevoegdheden mogen niet misbruikt worden
    * Publiekrecht is per definitie instrumenteel: behartigen van algemeen belang, realiseren van beleidsdoelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Snellen en zijn zeven posities tussen overheidsbeleid en het recht

A
  1. Alle overheidsbeleid is verwerkelijking van het recht (beleid dat wordt uitgevoerd door bijv de politie, die leven het recht ook na, het overheidsbeleid wordt altijd gedaan omdat het van de wet moet)
  2. Het recht stelt grenzen waarbinnen het beleid moet blijven (ziet op normering van bevoegdheden, als je geen grenzen hebt aan de wet dan zou een overheidsorgaan een beleid kunnen maken waarbij iedereen alles mag doen)
  3. Het recht biedt een kader voor overheidsbeleid (stel het recht laat veel ruimte om zelf met bepaald beleid te komen als vergunningsplicht, wat daar precies onder valt vult het overheidsorgaan zelf in)
  4. Overheidsbeleid – indien consistent vormgegeven – vormt grondslag waarop recht ontstaat
  5. Overheidsbeleid is voorwaarde voor verwerkelijking van het recht
  6. Recht en beleid zijn alternatieven voor elkaar
  7. Recht is slechts een instrument voor overheidsbeleid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verhouding politiek en recht – Nonet en Selznick
Nonet en Selznick beschrijven de historische ontwikkeling van recht in 3 modaliteiten:

A
  1. Repressief recht
  2. Autonoom recht
  3. Responsief recht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Repressief recht (Nonet en Selznick)

A

Het recht is de dienaar van de repressieve macht. (sterke macht binnen de staat) De machtspolitiek heeft het primaat en het recht is de vorm waarin het bevel van deze macht zich hult.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Autonoom recht (Nonet en Selznick)

A

Het recht heeft zich ten opzichte van de politiek verzelfstandigd en bestaat als losgemaakte institutie. (dus recht staat op zich zelf, is geen dienaar van een macht binnen de staat maar staat los daarvan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Responsief recht (Nonet en Selznick)

A

Het recht is een facilitator voor maatschappelijke doelstellingen en behoeften. (recht wordt als soort element ingezet om bepaalde behoeften te krijgen, lijkt op het instrumentalisme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verhouding politiek en recht – Zamboni

A
  1. The autonomous model
    De rechtsorde binnen een land staat helemaal los van politiek. Het recht moet beschermd worden tegen invloeden vanuit de politiek. Het recht staat op zich zelf.
  2. The embedded model (in nederland hebben we dit, politiek is echt bezig met recht) Tegenovergestelde van autonomous model. Recht = politiek. Je gebruikt recht vanzelfsprekend voor politieke doelstellingen.
  3. The intersecting model
    Politiek mag niet vermengd raken met rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en legaliteit. Daarbuiten mag de politiek het recht inzetten zoals zij wil. (politiek mag niet vermengd raken met de rechtsstaat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Omschrijving rechtsinstrumentalisme – Schuyt
Schuyt onderscheidt 5 uitgangspunten bij rechtsinstrumentalisme:

A
  1. Neutraliteit van het recht: Het recht heeft geen eigen betekenis los van het doel waarvoor zij is gesteld.
  2. Ondergeschiktheid aan politieke waarden: Het recht is ongeschikt aan de door de politiek gekozen waarden (politiek is democratisch gelegitimeerd).
  3. Centralistisch karakter: Het recht is een stuurmiddel, kan voor alles worden ingezet.
  4. Consequentiegerichtheid: De effectiviteit van recht wordt beoordeeld a.d.h.v. sociale effecten en consequenties die het heeft. (denk aan toeslagenaffaire)
  5. Wetenschap als werkplaats van de wet: Gevolgen van het recht kunnen wetenschappelijk worden vastgesteld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kritiekpunten op instrumentalisme – Schuyt

A
  1. Intrinsieke waarden van het recht: Het recht is niet neutraal t.o.v. normen en waarden.
  2. Waardenpluralisme: Er kunnen verschillende waarden bestaan.
  3. Sociale interacties: Het recht stuurt niet alleen gedrag, maar ontwikkelt zich ook in sociale context.
  4. Complexiteit van doelen: Er is vaak geen duidelijk en uniform doel. (bijv het stikstof doel dat aantal jaar geleden gesteld is wat nu al blijkt dat het onhaalbaar is)
  5. Beperkingen van wetenschappelijke analyse: Dergelijke mogelijkheden zijn beperkt t.a.v. de vraag wat ‘rechtvaardig’ is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat heeft het rechtsinstrumentalisme verdrongen?

A

➔ Instrumentalisme bedreigt het legaliteitsbeginsel (en dus de rechtsstaat).
Traditionele benadering:
Vroeger: Recht ➔ handelen – handelen en doelen waren ondergeschikt aan de wet = legaliteitsbeginsel = draagt bij aan rechtsstatelijk
Rechtsinstrumentalisme:
Handelen en doelen ➔ recht – recht wordt juist ondergeschikt aan de wijze waarop jij wil handelen en je doelen, dat kan weer voor bedreiging voor het legaliteitsbeginsel zorgen = bedreiging voor de rechtsstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly