Week 7 Flashcards
(24 cards)
Gowder definieert ‘rechtsstatelijk bestuur’ a.d.h.v. drie kenmerken:
regularity, publicity en generality
Gowder en regularity in bestuurswetenschappelijk perspectief:
vooraf opstellen van bepaalde regels waaraan het bestuur zich dient te gedragen
Gowder en publicity in bestuurswetenschappelijk perspectief:
Kenbaarheid van regels en verantwoording van het bestuur (op moment dat de overheid rechtstatelijk bestuur wil hebben, moeten ze de regels dus kenbaar maken zodat het volk zich eraan kan houden en ze moeten zich verantwoorden naar het volk.
Gowder en generality in bestuurswetenschappelijk perspectief:
Onpartijdig bestuur— Geen persoonlijke overwegingen maar puur toepassing van een algemene regel. Op deze manier wordt corruptie voorkomen
De regels en procedures zijn algemeen toepasbaar
Fundamenten waarop de organisatie van de rechtsstaat is gebaseerd
Deze principes worden verwacht wanneer de rechtsstaat een ‘mode of government’ vormt
- Principe van bureaucratie
- Principe van machtenscheiding
- Principe van het gerechtelijk model
Weber beschrijft de uitdrukking van gezag adhv 6 kenmerken
- Behörde: communicatie binnen instanties verloopt vaak schriftelijk, wat resulteert in een stroom van documenten i.p.v. directe communicatie
- Hiërarchische principes en beroepsinstanties: zorgt voor eenduidig gezag verschillende lagen, zoals bovenaan het bestuur en dan onderaan de ambtenaren.
- Processen o.b.v. geschreven documentatie geschreven stukken
- Grondige training: autoriteiten moeten goed voorbereid/getraind worden (denk aan ambtenaren die de taken uitvoeren)
- Voltijdse functies: diepere betrokkenheid (als je fulltime in dienst bent ben je meer betrokken bij de organisatie dan als je bijv maar 2 dagen werkt)
- Beheer o.b.v. algemene regels: sterkere focus op algemene/objectieve regels i.p.v. persoonlijke kenmerken (dat hoort niet bij bureaucratie)
Behörde (Weber uitdrukking v an gezag):
communicatie binnen instanties verloopt vaak schriftelijk, wat resulteert in een stroom van documenten i.p.v. directe communicatie
Hiërarchische principes en beroepsinstanties (Weber uitdrukking v an gezag):
zorgt voor eenduidig gezag verschillende lagen, zoals bovenaan het bestuur en dan onderaan de ambtenaren.
Processen o.b.v. geschreven documentatie (Weber uitdrukking v an gezag):
geschreven stukken
Grondige training (Weber uitdrukking v an gezag):
autoriteiten moeten goed voorbereid/getraind worden (denk aan ambtenaren die de taken uitvoeren)
Voltijdse functies(Weber uitdrukking v an gezag):
diepere betrokkenheid (als je fulltime in dienst bent ben je meer betrokken bij de organisatie dan als je bijv maar 2 dagen werkt)
Beheer o.b.v. algemene regels (Weber uitdrukking v an gezag):
sterkere focus op algemene/objectieve regels i.p.v. persoonlijke kenmerken (dat hoort niet bij bureaucratie)
Rationeel/formeel legaal gezag (volgens weber):
- Gezag dat wordt uitgeoefend o.b.v. grondige training, voltijdse functies en algemene regels
- Besluiten worden genomen naar rationaliteit en rechtmatigheid
Deze vorm van gezag staat tegenover: (tegenovergestelde van weber)
- Charismatisch gezag: gezag gebaseerd op persoonlijke aantrekkingskracht en dus niet op wetten
- Traditioneel gezag: gezag gebaseerd op tradities en historische continuïteit en dus niet op een rationele/legale basis
Sitkin en Bies (1994)
Naarmate een bestuursorganisatie meer legalistisch wordt (dus naarmate de organisatie op meer regels leunt), doen zich in toenemende mate vier paradoxen voor:
- Machtsparadox:
- Rationaliteitsparadox:
- Formaliseringsparadox:
- Rechtvaardigheidsparadox:
Sitkin en Bies (1994) Machtsparadox
regels kunnen de controle van machtige partijen (zoals leidinggevende over werknemers) versterken.
Sitkin en Bies (1994) Rationaliteitsparadox
hoe meer gedetailleerde regels er zijn, hoe meer deze het werk van medewerkers uiteindelijk kunnen belemmeren
Sitkin en Bies (1994) Formaliseringsparadox
té formele procedures kunnen onbetrouwbaarheid van de organisatie in de hand werken. Als je stikte/formule procedures hebt kan het zijn d
Sitkin en Bies (1994) Rechtvaardigheidsparadox
strikte naleving van formele regels kan sociale rechtvaardigheid ondermijnen ➔ kan ongelijkheden vergroten (rijkere kunnen wel advocaat betalen)
… voerde de basis voor machtenscheiding en …. breidde dit later uit
John Locke, Montesquie
Lipky’s theorie over ‘street-level bureaucracy’
- Het werk van uitvoerders van de staat wordt gekenmerkt door schaarste en discretie (de belastingdienst bijv is gebonden aan een bepaald budget, dus ze kunnen nooit iedereen controleren want niet voldoende mankracht)
- Schaarste + discretie: dwingt bestuurders tot het maken van keuzes in de uitvoering van regels en beleid
Tweede-orde juridische bewustwording’
Het verwijst naar de manier waarop overheidsfunctionarissen (zoals handhavers of iemand die bij de gemeente werkt) de impact van juridische regels en voorschriften op staatniveau begrijpen en interpreteren.
Informele socialisatie:
D. Van Kleef, T. Steen & C. Schott (2019).