ZO.2 - Een positieve HIV-test bij een zwangere Flashcards

1
Q

wat is HIV

A
  • een retrovirus en RNA-virus
  • behoort tot de familie van de lentivirussen
  • viruspartikel bevat een membraan envelop met een diameter van 80-100 NM groot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarom is HIV een retrovirus

A

het bevat een reverse transcriptase activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke typen HIV zijn er en wat is de prevalentie

A

HIV-1 -> meer dan 30 miljoen mensen wereldwijd
HIV-2 -> zeldzaam (2 miljoen mensen) en in west-afrika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waaruit bestaat de envelop van HIV

A
  • lipide-membraan afkomstig van de gastheer
  • bevat 2 belangrijke glycoproteïne die nodig zijn om de humane doelcellen binnen te komen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 2 glycoproteine bevat HIV 1

A

gp120 en gp41

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke 2 glycoproteine bevat HIV 2

A

gp105 en gp35

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe gaat de envelop van het virus ten gronde

A

door hitte, droogt, zeep en andere detergentia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waaruit bestaat de capside van HIV

A

p24 -> kan gedetecteerd worden
bevinden zich ook twee identieke virale RNA-strands en een paar eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat detecteren HIV-combo testen

A

antistoffen tegen HIV en P24 antigeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

transmissie van HIV vindt plaats door

A

seksueel en bloed-bloed contact
- mindere mate door verticale route

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pathogenese HIV

A

infecteert CD 4+ T-lymfocyten -> worden vernietigd -> hierdoor vatbaarder voor infecties (opportunistische infecties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat krijgt de HIV patient als er opportunistische infecties optreden

A

AIDS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de incubatieperiode van HIV

A

1 tot 6 weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

klinische presentatie primaire HIV infectie

A

acuut retroviraal syndroom: koorts, malaise, keelpijn, abdominaal discomfort en spierpijn. vaak is op de romp een subtiele uitslag te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar lijkt de presentatie van HIV op

A

op de ziekte van pfeiffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verloop HIV

A
  • acute retrovirale syndroom verwijndt spontaan
  • gevolgd door asymptomatische chronische HIV-infectie
17
Q

behandeling HIV

A

antiretrovirale therapie -> voorkomt verlies van CD4+-T-cellen
- kan niet genezen

18
Q

levensverwachting HIV

A

met levenslange ART een normale levensverwachting

19
Q

wat te vragen bij een positieve HIV test bij iemand die zwanger is

A
  • eerder op HIV getest?
  • laatste tijd ziek geworden?
  • geboorteland van haarzelf en haar partner
  • IV drugsgebruik
  • SOA’s
  • reumatoïde problematiek in de VG
  • heb je nog andere kinderen (moeten ook op HIV getest worden)
20
Q

welke landen komt HIV2 meer voor

A

kaapverdië en portugal

21
Q

LO bij HIV bestaat uit en wat maakt het wrs als het afwijkend is

A
  • algemene gezondheid ( cachexie -> TBC, drugs of alcohol abuse) en longauscultatie (oppertunistische infectie of tbc)
  • huidlaesies (acute of chronische HIV)
  • hepatomegalie (HEP b of c)
  • lymfeklieren (AIDS)
  • geelzucht (hepatitis)
  • inspectie van mond (AIDS)
  • grootte van de baby
  • CTG (HF van baby)
22
Q

wat is een CI bij een HIV geinfecteerde zwangere vrouw

A

vruchtwaterpunctie -> transmissie kan optreden

23
Q

wat kan ingezet worden om onderscheid te maken tussen HIV 1 en 2

A

immunoblot assay

24
Q

welke type HIV is moeilijker te behandelen en waarom

A

HIV-2 -> meeste is specifiek gericht op HIV-1

25
Q

wat wordt er gedaan bij de follow up bij een hiv patient

A

analyse van virale load, het aantal CD4+-T-cellen en de resistentie van beide HIV soorten

26
Q

behandeling HIV bij zwangere vrouw

A
  • anti-retrovirale therapie na het eerste trimester om de virale load tijdens de geboorte zo laag mogelijk te krijgen
  • antivirale therapie voor het kind tot 3 weken na de geboorte
27
Q

welk advies krijgt een zwangere vrouw die HIV positief is

A

geen borstvoeding -> verticale transmissie

28
Q

hoelang zijn maternale antilichamen aanwezig in het kind

A

tot 1,5 jaar

29
Q

therapie van HIV bestaat uit

A

integrase inhibitors, reverse transcriptase remmers en ccr-5 inhibitors.