Aardrijkskunde - Atmosferische Processen (3. Warmtecirculatie op aarde) Flashcards

(52 cards)

1
Q

Wat is warmtecirculatie en hoe ontstaat het?

A

= wind
ontstaat door drukverschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is luchtdruk?

A

Het gewicht vd lucht die op de aarde drukt per opp-eenheid (m²)

-> het gewicht ve kolom lucht per opp-eenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel bedraagt de luchtdruk op zeeniveau?

A

gemiddeld zo’n 1013 hPa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer heb je een hogedrukgebied of maximum?

A

wanneer de waarde vd luchtdruk hoger ligt dan de gemiddelde 1013 hPa op zeeniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer heb je een lagedrukgebied of minimum?

A

wanneer de waarde vd luchtdruk lager ligt dan de gemiddelde 1013 hPa op zeeniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan er aan de basis van drukverschillen liggen?

A

tempverschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn 2 andere woorden voor hogedrukgebied?

A

anticycloon
maximum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn nog 3 andere woorden voor lagedrukgebied?

A

cycloon
minimum
depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe hoger de berg, hoe … de luchtdruk

A

lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn 2 concrete toepassingen vo de mens van de luchtdruk?

A
  • hoogtestage: meer rode bloedcellen
  • betere sportprestaties door minder luchtweerstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn isobaren?

A

lijnen van gelijke druk op de kaart van het weer bv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ontstaat wind?

A

1) warme lucht is lichter dan koude lucht en zal stijgen

2) hogerop id warme luchtkolom ontstaat er een overschat aan lucht

3) de lucht zal daar wegstromen naar de koude luchtkolom

4) daardoor zal de warme luchtkolom aan de grond minder gaan wegen en ontstaat er bijgevolg een lage luchtdruk (L) (onderkant warme luchkolom).
In de koude luchtkolom stroomt de lucht id hoogte toe

5) ze zal dalen

6) Door het toestromen v lucht hogerop id koude luchtkolom gaat de koude luchtkolom ad grond meer wegen en ontstaat er een hoge luchtdruk (H).
Nu is er ad grond een overschat aan lucht id koude luchtkolom en zal de lucht zich verplaatsen naar de warme luchtkolom met een ‘tekort’ aan lucht

=> die luchtverplaatsing ad grond vd hoge luchtdruk naar lage luchtdruk noemen we wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe komt het dat er aan de zee op land een lagedrukgebied ontwikkeld en op de zee een hoog?

A

Doordat het land sneller opwarmt dan de zee:
-> boven de zee is het koeler en ontwikkelt zich een hoge luchtdruk. Daardoor waait op hete zomerdagen aan zee een zeebries die verkoeling brengt => ontstaan lagedrukgebied op land

-> circulatie circulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

zie blad met extra voorbeelden van een lokaal windsysteem!!

A

!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar is er een warme luchtkolom?

A

ad evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Heb je rond de evenaar een laag- of een hogedrukgebied?

A

een laag:
door de warmte stijgt de lucht en ontstaat er een lage druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Heb je bij de polen een laag- of een hogedrukgebied?

A

hoog:

Aan de polen is het koud (koude luchtkolommen) waardoor de lucht daar daalt en er een hoge druk ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat gebeurt er qua luchtcirculatie tussen de evenaar en 30°N?

A

De warme lucht ad evenaar stijgt (equatoriaal minimum) en vloeit id bovenlucht af naar de polen.

Op ong 30°N is die lucht sterk afgekoeld waardoor ze daalt en er een hogedrukgebied ontstaat = subtropisch maximum
-> de lucht stroom langs het aardopp gedeeltelijk terug naar de evenaar

=> ontstaan HADLEYCEL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat gebeurt er que luchtciculatie tussen 30°N en 60°N?

A

De overblijvende lucht ah aardopp op 30°N beweegt richting Npool en ontmoet op 60°N koude poollucht.
Door botsing vd warme lucht afkomstig v 30°N en de koude lucht afkomstig vd Npool ontstaat er een stijgende luchtbeweging = ontstaan lagedrukgebied (subpolair minimum)

-> de lucht vloeit id hoogte deels Zwaarts, waardoor de2e circulatiecel wordt gesloten = FERRELCEL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebeurt er que luchtcirculatie tussen 60°N en 90°N?

A

De lucht die op 60°N id hoogt noordwaarts vloeit, koelt sterk af boven de Npool (polair maximum), daalt er en waait richting 60°N.
=> polaire cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke gordels van de luchtcirculatie zijn thermisch en welke dynamisch? Waarom?

A

equatoriaal minimum + polair maximum = thermische, omdat ze ontstaan door tempverschillen (= evenaar en polen)

subtropisch maximum en subpolair minimum = dynamische drukgordels, omdat ze veroorzaakt worden door de luchtbewegingen v respectievelijk dalende en stijgende lucht

22
Q

Door de rotatie vd aarde buigen de winden af. Naar waar buigen ze af?

A

noordelijk halfrond: naar rechts als je met de windrichting mee kijkt

zuidelijk halfrond: naar links als je met de windrichting mee kijkt.

=> wind gaat van H naar L drukgebied

23
Q

Tot wat worden noordenwinden afgebogen?

A

tot noordoostenwinden -> NE-passaat tussen KKK en evenaar (0°-30°N)

24
Q

Wat is het verschil van landwind/zeewind bij dag en nacht?

A

dag:
water=koud (H), land = warm (L)
-> wind gaat van H naar L = zeewind

nacht:
water=warmer (L), land=kouder (H)
-> wind gaat v H naar L = landwind

25
Wat is het verschil v bergwind/dalwind bij dag en nacht?
dag: dal=warmer (L), top=kouder (H) -> wind gaat v H naar L = bergwind nacht: dal=kouder(H), top=warmer (L) -> wind gaat v H naar L = dalwind
26
Wat is het verschil v wintermoesson en zomermoesson bij zomer en winter?
zomer: land=warmer (L), zee=koeler(H) -> wind gaat v H naar L =vochtige moesson winter: land=koeler (H), zee=warmer( L) -> wind gaat v H naar L = droge moesson
27
Wat is ITCZ?
intertropische convergentiezone = equatoriaal minimum = evenaar
28
Naar wat verwijst ITCZ (intertropische convergetntiezone)?
naar het gebied waar de NO en de ZO-passaat elkaar ontmoeten
29
Hoe kan je de ITCZ herkenen op een satellietbeeld?
door de wolkenband die gepaard gaat met hevige tropische regens
30
Wat verplaatst er mee door de verplaatsing vd ITCZ doorheen het jaar?
de hele luchtdrukverdeling op aarde -> wnr het zomer is op het NH en winter op het ZH, dan verschuiven de drukgordels ong 10 à 15° in noordelijk richting + omgekeerd
31
Wat zijn straalstromen? (3)
- 10km id atmosfeer - v W naar O - tot 500km/u gigantische luchtstromen die zich op zo'n 10km hoogte id atmosfeer v W naar O bewegen met snelheden tot 500km/u (slechts paar km hoog, maar heel breed en lang)
32
Hoe ontstaan straalstromen?
Doordat tempdaling vd evenaar naar de polen niet gelijkmatig maar sprongsgewijs verloopt. -> door plotse grote tempverschil ontstaat er een groot drukverschil boven id troposfeer -> dat drukverschil op grote hoogte veroorzaakt een sterke luchtstroom -> die volgt de rotatie vd aarde v W naar O
33
Hoe verschuift de ITCZ?
met de loodrechte zonnestand
34
Welke 4 straalstromen heb je?
van NP naar ZP: polaire straalstroom subtropische straalstroom (evenaar) subtropische straalstroom polaire straalstroom
35
Wat is een toepassing vd staalstromen?
de jet stream: -> gebruiken vliegtuigen om efficiënter naar hun bestemming te geraken
36
Hoe ontstaan zeestromingen?
door de wind die over het zeewater waait
37
Voor wat zorgen zeestromingen?
voor een herverdeling vd warmte over de aarde
38
Van waar komen warme en koude zeestromingen?
warme: ve relatief warm gebied koude: ve relatief koud gebied
39
Wat is de thermohaliene circulatie?
het geheel v wereldwijde zeestromingen dat aangedreven wordt door verschillen in temp (thermo) en zoutgehalte (halien)
40
Voor wat zorgt de thermohaliene circulatie?
beïnvloedt de dichtheid v water, waardoor het water vd Golfstroom id N-Atlantische Oceaan naar de zeebodem zakt. - door de afkoeling en bevriezing wordt het water zouter en wordt het afgevoerd naar de tropen id diepere lagen vd oceaan
41
Waar ligt de Atlantische oceaan?
tussen Amerika en W-Europa/N-Afrika
42
Waar ligt de Indische Oceaan?
Onder Indië, tussen Afrika en Oceanië
43
Waar ligt de Pacifische/Stille/Grote Oceaan?
tussen Azië en Amerika
44
Waar ligt de Noordelijke Ijszee/ Arctische Oceaan?
bovenaan ad Npool
45
Waar ligt de Zuidelijke Ijszee/Antarctische Oceaan?
Onderaan ad Z-pool
46
Wat zijn andere namen voor de Noordelijke en de Zuidelijke IJszee?
N: Arctische Oceaan Z: Antarctische Oceaan
47
Wat is de Golfstroom? (3)
- krachtige oppvlaktestroming - ontstaat id Golf v Mexico oivd* passaatwinden - voert tropisch water naar het N vd Atlantische Oceaan *onder invloed van de
48
Hoe wordt het wereldwijde systeem v zeestromingen genoemd?
thermohaliene ciculatie
49
Welke 2 factoren vh oceaanwater spelen een belangrijke rol in dat systeem?
watertemperatuur en het zoutgehalte
50
Wat gebeurt er met de Golfstroom ten noorden vd Atlantische Oceaan?
koelt bruusk af en zinkt
51
Wat is er zwaarder: koud water of warm water?
koud water -> zal dus zinken wnr het in contact komt met warm water
52
Wat is er zwaarder: zout water of zoet water?
zout water -> zal dus zinken wnr het in contact komt met zoet water