Brainscape's Knowledge GenomeTM


Top Flashcards (Certified)
All Flashcards

5e - semester 2 > Duits - 5.2 + Landeskunde > Flashcards

Duits - 5.2 + Landeskunde Flashcards

(60 cards)

Start Studying
1
Q

Hoe vervoeg je het werkwoord lusten, graag hebben?

A

mögen

ich mag
du magst
er, sie, es mag

wir mögen
ihr mögt
sie mögen
Sie mögen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe vorm je in het Duits de imperatief?

A

infinitief van het ww + Sie

bv:
Suchen Sie ein Geschenk!
Fragen Sie ihre Freunde!
Fahren Sie langsam!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zeg je wat iemand moet geven als cadeau wanneer die persoon net zegt: “Nora kocht sehr gerne.”?

A

bv Schenken Sie doch ein Kochbuch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lust je vlees?/Eet je graag vlees?

A

Magst du Fleisch?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Lust u aardappelen?/Eet u graag aardappelen?

A

Mögen Sie Kartoffeln?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vlees lust lust ik niet. Het is niet gezond.

A

Fleisch mag ich nicht. Das ist nicht gesund.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ja, aardappelen bevatten veel vitaminen.

A

Ja, Kartoffeln enthalten viele Vitamine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eet je graag worst?

A

Isst du gern Wurst?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik eet geen worst. Dat is te vettig.

A

Wurst esse ich nicht. Das ist zu fett.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eet u graag spaghetti?

A

Essen Sie gern Spaghetti?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Natuurlijk. Spaghetti Bolognaise vind ik lekker.

A

Natürlich. Spaghetti Bolognaise finde ich lecker.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Drink je graag thee?

A

Trinkst du gern Tee?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Thee vind ik niet lekker. Ik drink liever koffie. Koffie heeft een leuke aroma.

A

Tee finde ich nicht lecker.
Ich trinke lieber Kaffee.
Kaffee hat ein tolles Aroma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Drinkt u graag bier?

A

Trinken Sie gern Bier?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ik drink niet graag bier.

A

Bier trinke ich nicht gern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kook je graag?

A

Kochst du gern?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ja, we proberen vaak nieuwe recepten uit.

A

Ja, oft probieren wir neue Rezepte aus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Smaakt het veganistische eten?

A

Schmeckt dir veganes Essen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het smaakt mij heerlijk.

A

Mir schmeckt es herrlich.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Nee, ik heb liever vlees of vis.

A

Nein, ich mag lieber Fleisch oder Fisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat eet je het liefste?

A

Was magst du am liebsten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat eet u het liefste?

A

Was mögen Sie am liebsten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is jouw/uw lievelingseten?

A

Was ist dein/Ihr Liebelingsessen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De Duitse keuken is de beste keuken ter wereld.

A

Die deutsche Küche ist die beste Küche der Welt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Dat klopt.
Das stimmt.
26
Dat klopt niet.
Das stimmt nicht.
27
Dat is waar.
Das ist wahr.
28
Dat is niet waar.
Das ist nicht wahr.
29
Dat is waarschijnlijk zo.
Das ist wahrscheinlich so.
30
Dat is natuurlijk zo.
Das ist natürlich so.
31
Dat is uiteraard zo.
Das is selbstverständlich so.
32
Dat is wellicht zo.
Das ist vielleicht so.
33
Je hebt gelijk.
Du hast Recht.
34
Dat is toch onzin.
Das ist doch Unsinn.
35
Ik geloof dat dat klopt.
Ich glaube, das stimmt.
36
Ik vermoed dat dat klopt.
Ich vermute, das stimmt.
37
Wat is de hoofdstad van Oostenrijk?
Wien
38
Wien is de hoofdstad van Oostenrijk.
Wien ist die Hauptstadt von Österreich.
39
Wat kan je zien in de Spaanse paardrijschool? (antwoord in Duits)
Da kann man die berühmten weißen Pferde - die Lipizzaner (witte paarden) - sehen.
40
Waar is Mozart geboren?
in Salzburg
41
Waar leefde en componeerde Mozart? (antwoord in duits)
Er lebte und komponierte in Wien.
42
ontspanningsgebied
Erholungsgebiet
43
Wat is das Riesenrad?
een reuzenrad in Prater (pretpark)
44
Hoe heetten de jonge jongens in matrozenpakken die zingen in een koor?
Die Wiener Sängerknaben.
45
Wat dragen die Wiener Sängerknaben?
Matrosenanzüge
46
Hoe heet het groot kasteel in Wenen?
Schloss Schönbrunn
47
de vis
der Fisch die Fische
48
de aardappel
die Kartoffel die Kartoffeln
49
de pasta
die Nudel die Nudeln
50
aanraden
empfehlen
51
bevallen
gefallen
52
smaken
schmecken
53
het blik
die Dose die Dosen
54
de fles
die Flasche die Flaschen
55
de mand
der Korb die Körbe
56
frietjes
die Pommes (frites)
57
de weekmarkt
der Wochenmarkt die Wochenmärkte
58
uittesten
ausprobieren
59
nodig hebben
brauchen
60
inkopen doen
einkaufen

5e - semester 2 (80 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2025 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions