Duits - 1 Fantasie, Spab und Abenteuer (voc 1) Flashcards

(92 cards)

1
Q

het avontuur

A

das Abenteuer
die Abenteuer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de activiteit

A

die Aktivität
die Aktivitäten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het aanbod, de aanbieding

A

das Angebot
die Angebote

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de uitstap, het uitstapje

A

der Ausflug
die Ausflüge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de brochure

A

die Broschüre
die Broschüren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de fiets

A

das Fahrrad
die Fahrräder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de fantasie

A

die Fantasie
die Fantasien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de vakantie

A

/
die Ferien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

het vakantiepark

A

der Ferienpark
die Ferienparks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het openluchtzwembad

A

das Freibad
die Freibäder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het voetbalveld

A

der Fußballplatz
der Fußballplätze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het golfterrein

A

der Golfplatz
die Golfplätze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de jeugd

A

die Jugend
/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

het langlaufen

A

das Langlaufen
/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het paard

A

das Pferd
die Pferde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de prijs

A

der Preis
die Preise

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

het programma

A

das Programm
die Programme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de paardrijcursus

A

die Reitausbildung
die Reitausbildungen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

het paardrijden

A

das Reiten
/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de rust

A

die Ruhe
/

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de sauna

A

die Sauna
die Saunas/die Saunen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het zwembad

A

das Schwimmbad
die Schwimmbäder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

de zomer

A

der Sommer
die Sommer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

de zomervakantie

A

/
die Sommerferien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
het plezier
der Spaß die Späße
26
het sportveld, speelterrein
der Spielplatz die Spielplätze
27
de sport
der Sport die Sportarten
28
de sporthal
die Sporthalle die Sporthallen
29
de vakantie, het verlof
der Urlaub die Urlaube
30
het volleybalveld
das Volleyballfeld die Volleyballfelder
31
de wandelkaart
die Wanderkarte die Wanderkarten
32
de (lange) wandeling
die Wanderung die Wanderungen
33
de wandelweg
der Wanderweg die Wanderwege
34
de winter
der Winter die Winter
35
de wintersport
der Wintersport die Wintersportarten
36
de rots
der Felsen die Felsen
37
de streek
die Gegend die Gegenden
38
de natuur
die Natur /
39
de sneeuw
der Schnee /
40
het Zwarte Woud
der Schwarzwald
41
de zon
die Sonne die Sonnen
42
het strandbad
das Strandbad die Strandbäder
43
de streek
die Region die Regionen
44
het bos, het woud
der Wald die Wälder
45
het water
das Wasser /
46
de waterval
der Wasserfall die Wasserfälle
47
bezoeken
besuchen
48
bieden (van veel te bieden hebben)
bieten
49
blijven
bleiben
50
boeken
buchen
51
luieren
faulenzen
52
genieten (van)
genießen
53
(be)klimmen
klettern
54
houden (van)
lieben
55
bedoelen
meinen
56
huren
mieten
57
regenen
regnen
58
paardrijden
reiten
59
roeien
rudern
60
zich vervelen
sich langweilen
61
dromen
träumen
62
hier: doen (aan)
treiben
63
wandelen
wandern
64
zullen
werden
65
worden
werden
66
weten
wissen
67
vanaf
ab
68
avontuurlijk
abenteuerlich
69
verkrijgbaar
erhältlich
70
geleid
geführt
71
gunstig
günstig
72
nu
jetzt
73
trouwens, overigens
übrigens
74
vermoedelijk
vermutlich
75
misschien
vielleicht
76
waarschijnlijk
wahrscheinlich
77
wonderbaarlijk, fantastisch
wunderbar
78
daar heb ik vandaag geen zin in.
Darauf habe ich heute keinen Bock.
79
geen idee
Keine Ahnung!
80
Waar heb je zin in?
Worauf hast du Bock?
81
Waar heb je zin in?
Worauf hast du Lust?
82
Akkoord.
Einverstanden!
83
Ik zie er al naar uit.
Ich freue mich schon!
84
Gelukkig.
Zum Glück.
85
Kijk eens.
Guck mal!
86
Naar hartenlust.
Nach Herzenslust.
87
Tof idee.
Tolle Idee.
88
Dat klopt.
Stimmt!
89
Freiburg is een bezoek waard!
Freiburg ist einen Besuch wert.
90
De sauna staat u ter beschikking.
Die Sauna steht Ihnen zur Verfügung.
91
lusten
Mögen
92
iemand graag hebben
Mögen