Algemene bouw van bloemplanten Flashcards

(40 cards)

1
Q

Wat maakt een plant een bloemplant?

A

Een bloemplant is een plant die het vormogen heeft om bloemen te dragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke hoofddelen bestaat een bloemplant? (4)

A
  • Bloemen.
  • Wortels.
  • Stengels.
  • Bladeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat ontstaat er uit de bloemen van bloemplanten?

A

Vruchten met zaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke onderdelen herken je meestal bij een bloem? (4)

A
  • Groene kelkbladeren.
  • Opvallend gekleurde kroonbladeren.
  • De meeldraden.
  • De stamper.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de algemene functie van de bloem?

A

De algemene functie van de bloem is het voortplanten van de bloemplant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat vormen de meeldraden?

A

Stuifmeelkorrels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar worden de stuifmeelkorrels gevormd?

A

In de meeldraden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bevat elke stuifmeelkorrel?

A

Een mannelijke voortplantingscel. (een spermacel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat draagt de stamper?

A

De vrouwelijke voortplantingscel. (een eicel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe noem je de mannelijke voortplantingscel?

A

De spermacel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe noem je de vrouwelijke voortplantingscel?

A

De eicel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een spermacel?

A

De mannelijke voortplantingscel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een eicel?

A

De vrouwelijke voortplantingscel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is bestuiving?

A

Het overbrengen van stuifmeel van de meeldraad naar de stamper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom produceren de meeste bloemen zoetgeurende nectar?

A

Om insecten te lokken die assisteren bij de bestuiving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe lokken de meeste bloemen insecten?

A

Door zoetgeurende nectar te produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom lokken bloemen insecten met zoetgeurende nectar?

A

Om hen te assisteren bij de bestuiving.

18
Q

Wanneer ontstaat er een zaadje bij bestuiving?

A

Als de spermacel kan binnendringen in de eicel (als een stuifmeelkorrel op de stamper terecht komt).

19
Q

Hoe noem je één dikkere wortel met een aantal dunnere wortels?

A

De hoofdwortel met zijwortels.

20
Q

Hoe noem je een wortel die uit ongeveer even lange en even dikke wortels bestaat?

21
Q

Wat is een hoofdwortel?

A

De dikkere wortel, hieraan zitten de zijwortels.

22
Q

Wat is een bijwortel?

A

Wortels die uit ongeveer even lange en even dikke wortels bestaan.

23
Q

Hoe noem je de kleine wollige uitstulpingen die je kunt waarnemen op sommige hoofdwortels (bij kiemplanten)?

A

Wortelhaartjes.

24
Q

Wat zijn de algemene functies van de wortel? (2)

A
  • De plant vasthechten in de grond.
  • Opnemen van water en opgeloste stoffen om ze te transporteren naar de stengel.
25
Wat zijn minder algemene functies van de wortel? (3)
- Reserve voedsel opstapelen. - De plant vermenigvuldigen. - Vasthechten van planten boven de grond (zoals bijwortels bij klimop)
26
Welke twee onderdelen onderscheiden we algemeen in een blad?
- De bladsteel - De bladschijf
27
Wat is de functie van de bladsteel?
Vasthechting van het blad aan de stengel.
28
Wat is de bladschede?
Het onderste, verbrede deel van de bladsteel waarmee het blad aan de stengel hecht.
29
Waar bevind zich de bladschijf?
Een het uiteinde van de bladsteel.
30
Wat zijn de onderdelen van de bladschijf? (5)
- De bladvoet. - De bladtop. - De bladrand. - De hoofdnerf met zijnerven en bladadertjes. - Het zachte bladmoes.
31
Waarmee is het oppervlakte van de bladschijf bedekt?
Met een waslaagje.
32
Waarmee word het blad aan de stengel gehecht?
Met de bladsteel.
33
Hoe heet het onderste, verbrede deel van de bladsteel waarmee het blad aan de stengel gehecht is?
De bladschede.
34
Wat bevind zich aan het uiteinde van de bladsteel?
De bladschijf.
35
Waarom kan een plant geen water opnemen via de bladschijf?
Door het waterafstotend waslaagje.
36
Wat zijn de twee algemene functies van het blad?
- De verdamping van water - Het aanmaken van suikers.
37
Hoe verdampt een blad water?
Door diffusie uit de open huidmondjes.
38
Hoe komt het water tot in de huidmondjes?
Door transport vanuit de wortels via de stengel naar de bladnerven.
39
Hoe maakt een blad suiker aan?
Door fotosynthese.
40
Wat zijn andere functies van bladeren? (4)
- Opslag van reserve voedsel. - Opslag van waterreserves. - Vasthechting van de stengels bij klimplanten. - Vangen van insecten bij insecten etende planten.