Ecologie Flashcards

(31 cards)

1
Q

Wat bestudeerd men in de ecologie?

A

In de ecologie bestudeert men de factoren die een invloed hebben op het aantal organismen dat voorkomt in een natuurlijke populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de voorwaarden om te kunnen overleven? (4)

A

Toegang tot en de beschikbaarheid van voedsel.
Een woonplaats.
De mogelijkheid om zich voort te planten en te verspreiden.
Voldoende tijd voor de populatie om zich te handhaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is auto-ecologie?

A

De studie van de wisselwerkingen tussen één organisme en zijn omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer behoren organismen tot eenzelfde soort?

A

Organismen behoren tot eenzelfde soort als ze in natuurlijke omstandigheden onderling kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een populatie?

A

Als in een bepaald gebied meerdere organismen van eenzelfde soort voorkomen, vormen zij een populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is populatie-ecologie?

A

Het subdomein van de ecologie die de wisselwerking tussen een populatie en zijn omgeving bestudeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een levensgemeenschap?

A

Groepen van verschillende soorten organismen die in eenzelfde gebied voorkomen, vormen samen een levensgemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bestudeert de synecologie?

A

De synecologie bestudeert de diverse interacties die binnen eenzelfde gebied optreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe noemen we groepen van verschillende soorten organismen die eenzelfde gebied voorkomen?

A

Een levensgemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe noemen we het subdomein van de ecologie die de wisselwerking tussen een populatie en zijn omgeving bestudeert?

A

populatie-ecologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Als in een bepaald gebied meerdere organismen van eenzelfde soort voorkomen noemen we dit…

A

Een populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Als organismen in natuurlijke omstandigheden zich onderling kunnen voortplanten en voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen…

A

behoren zij tot eenzelfde soort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De studie van de wisselwerking tussen één organisme en zijn omgeving noemen we…

A

auto-ecologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De diverse levensgemeenschappen vormen samen met de levenloze omgeving van het gebied waarin ze voorkomen…

A

Een ecosysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een ecosysteem?

A

Een ecosysteem is het gebied waar diverse levensgemeenschappen samen met de levenloze omgeving voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het biotische deel van een ecosysteem?

A

Alle levensgemeenschappen in dit ecosysteem.

17
Q

Wat is het abiotische deel van een ecosysteem?

A

De fysische (levenloze) omgeving van dit ecosysteem.

18
Q

Wat is de ecosfeer?

A

De verzameling van alle mogelijke ecosystemen.

19
Q

Wat is de biosfeer?

A

De verzameling van alle mogelijke ecosystemen.

20
Q

Welk evenwicht bestaat er in een ecosysteem?

A

Een evenwicht tussen het milieu en de er in voorkomende levensgemeenschappen.

21
Q

Welke evenwicht is er in een ecosysteem?

A

De productie en het verbruik van voedingsstoffen staan in evenwicht.

22
Q

Wat is een habitat?

A

Een habitat is de plaats waar een organisme leeft.

23
Q

Hoe noemen we de plaats waar een organisme leeft?

24
Q

Wat zijn biotische factoren?

A

Biotische factoren zijn invloeden die door andere levende wezens op een organisme uitgeoefend worden.

25
Hoe noemen we de invloeden die door andere levende wezens op een organisme uitgeoefend worden?
Biotische factoren.
26
Wat zijn abiotische factoren?
Abiotische factoren zijn de invloeden uit de levenloze omgeving op een organisme.
27
Hoe noemen we de invloeden uit de levenloze omgeving op een organisme?
Abiotische factoren.
28
Wat is een niche?
De verzameling van biotische en abiotische factoren die nodig zijn voor het functioneren van een organisme.
29
Hoe heet de verzameling van biotische en abiotische factoren die nodig zijn voor het functioneren van een organisme?
Een niche.
30
Wat is een biotoop?
De plaats waar een levensgemeenschap voorkomt.
31
Hoe heet de plaats waar een levensgemeenschap voorkomt?
Een biotoop.