Celleer Flashcards
(58 cards)
Wat is de bouwsteen van elk levend wezen?
De cel.
Wat is de cel voor elk levend wezen?
De bouwsteen.
Wat doet een cel met het voedsel uit de omgeving?
De cel zet dit voedsel om tot eigen bestanddelen.
Hoe komt er energie vrij bij celademhaling?
Door reactie met zuurstof.
Hoe vermeerderen cellen zich?
Door te delen.
Wat komt er bij een cel vrij door reactie met zuurstof?
energie.
Hoe heet het proces waarbij energie vrijkomt in de cel door reactie met zuurstof?
De celademhaling.
Hoe heet het regelcentrum van de cel?
De celkern.
Wat is de celkern voor een cel?
Het regelcentrum, opslag en bescherming van het DNA.
Waardoor zijn alle plantencellen omgeven?
Door de celwand.
Wat ligt er rondom de celkern?
Het cytoplasma.
Hoe noem je de volledige celinhoud bij een plantencel?
Het protoplasma.
Wat is de donkere vlekje in de celkern dat je kan zien bij lichtmicroscopie?
Het kernlichaampje (of nucleolus).
Wat vind je, naast de celkern, terug in het cytoplasma van een plantencel?
Een grote, centrale vacuole.
Waarmee is de vacuole van een plantencel gevuld?
Met celsap.
Hoe heet het membraan dat de centrale vacuole van een plantencel omgeeft?
De tonoplast.
Wat is een tonoplast?
Het membraan dat de centrale vacuole bij een plantencel omgeeft.
Wat is plasmolyse?
Het proces waarbij het celmembraan loskomt van de celwand.
Waardoor is het protoplasma, naast de celwand, nog omgeven?
Het celmembraan.
Wanneer gebeurt plasmolyse?
Als je een cel in een geconcentreerde zoutoplossing brengt. Het water stroomt uit de cel naar de geconcentreerde oplossing.
Wanneer gebeurt deplasmolyse?
Als je een cel die plasmolyse heeft ondergaan terug in gedestilleerd water brengt, zwelt de cel terug op.
Wat zijn leukoplasten?
Zetmeelkorrels.
Wat is een andere naam voor zetmeelkorrels?
Leukoplasten.
Waarom is een tomaat rood?
Door chromoplasten.