Basiswoordenlijst V5 Flashcards
(151 cards)
1
Q
le métier
A
het beroep
2
Q
en tout cas
A
in ieder geval
3
Q
une centaine
A
een honderdtal
4
Q
considerer
A
beschouwen
5
Q
craindre
A
vrezen
6
Q
la force
A
de kracht
7
Q
cacher
A
verbergen
8
Q
décider
A
besluiten
9
Q
la colère
A
de woede
10
Q
la pub
A
de reclame
11
Q
partager
A
delen
12
Q
soudain
A
plotseling
13
Q
une étoile
A
een ster
14
Q
dommage
A
jammer
15
Q
excellent
A
uitstekend
16
Q
impressionnant
A
indrukwekkend
17
Q
L’erreur
A
de fout, de vergissing
18
Q
la réussite
A
het slagen
19
Q
télécharger
A
downloaden
20
Q
regretter
A
spijt hebben
21
Q
célibataire
A
vrijgezel
22
Q
disponible
A
beschikbaar
23
Q
participer à
A
deelnemen aan
24
Q
l’environnement
A
het milieu
25
la filière
het profiel (schoolvakken)
26
montrer
laten zien, tonen
27
l'endroit
De plaats, de plek
28
ne ... que
Slechts, alleen maar
29
se tromper
Zich vergissen
30
une infirmière
Een verpleegster
31
accessible
Toegankelijk
32
au moins
Tenminste, minstens
33
les transport en commun
Het openbaar vervoer
34
nettoyer
Schoonmaken
35
recommander
Aanbevelen
36
sembler
Lijken
37
un siècle
Een eeuw
38
efficace
Doeltreffend
39
la peau
De huid
40
Notamment
In het bijzonder, met name
41
L’odeur
De geur
42
L’alimentation
De voeding
43
Un moyen
Een middel
44
Le corps
Het lichaam
45
Améliorer
Verbeteren
46
Le géant
De reus
47
Une habitude
Een gewoonte
48
Le bruit
Het lawaai, het geluid
49
Plusieurs
Meerdere
50
L’entreprise
Het bedrijf, de onderneming
51
Le remplacement
De vervanging
52
Originaire de
Afkomstig uit
53
Inoubliable
Onvergetelijk
54
L’indépendance
De onafhankelijkheid
55
La difficulté
De moeilijkheid
56
Le chômage
De werkloosheid
57
Le paysage
Het landschap
58
La pauvreté
De armoede
59
Atteindre
Bereiken
60
Le mode d’emploi
De gebruiksaanwijzing
61
Le plan
De plattegrond
62
Désormais
Voortaan
63
Fuire
(Ont)vluchten
64
L’argent
Het geld, het zilver
65
Carré
Vierkant
66
Il y a (+tijdsaanduiding)
(Tijdsaanduiding) geleden
67
L’ambiance
De sfeer
68
S’ennuyer
Zich vervelen
69
Se sentir
Zich voelen
70
Caractériser
Kenmerken
71
Considérablement
Aanzienlijk
72
L’internaute
De internetgebruiker
73
L’œuvre
Het werk
74
Nécessairement
Noodzakelijk(erwijs)
75
Non seulement … mais aussi
Niet alleen … maar ook
76
Espérer
Hopen
77
Exiger
Eisen
78
L’espoir
De hoop
79
La confiance en soi
Het zelfvertrouwen
80
Grave
Erg, ernstig
81
Mélanger
Vermengen
82
Offrir
Aanbieden
83
Rigoler
Lachen, grapjes maken
84
Augmenter
Toenemen, vermeerderen
85
Le comportement
Het gedrag
86
L’ordinateur
De computer
87
Utiliser
Gebruiken
88
Apprendre à
Leren om
89
Avoir peur de
Bang zijn voor
90
Faire partie de
Deel uitmaken van
91
La haine
De haat
92
Souffrir de
Lijden onder
93
L’injustice
De onrechtvaardigheid
94
Les soucis
De zorgen
95
Avoir l’intention de
Van plan zijn
96
S’habituer à
Wennen aan
97
La belle-mère
De schoonmoeder, de stiefmoeder
98
Plein de
Vol van/met: veel
99
À propos de
Wat betreft
100
La fatigue
De vermoeidheid
101
La preuve
Het bewijs
102
Remplir
Vullen
103
Se debrouiller
Zich redden
104
À peu près
Bijna, ongeveer
105
Avoir droit à
Recht hebben op
106
Le lendemain
De volgende dag
107
Le lien
De band
108
Les moyens
De middelen
109
Faire les courses
De boodschappen doen
110
Nourrir
Voeden
111
La campagne
Het platteland
112
La majorité
De meerderheid
113
Quotidien
Dagelijks
114
La terre
De grond, de aarde
115
Le chemin
De weg
116
Recevoir
Ontvangen
117
Sans aucun doute
Zonder twijfel
118
Persuader
Overtuigen
119
La source
De bron
120
Prouver
Bewijzen
121
Le charbon
De steenkool
122
La pollution
De vervuiling
123
Le soir
‘s avonds, de avond
124
Le but
Het doel
125
Avoir l’occasion de
De gelegenheid hebben
126
En vain
Tevergeefs
127
Hésiter
Aarzelen
128
La baisse
De daling
129
La valise
De koffer
130
Le propriétaire
De eigenaar
131
Anglophone
Engelstalig
132
Biligue
Tweetalig
133
Consécutif
Achtereenvolgend
134
D’ailleurs
Trouwens
135
Généralement
In het algemeen
136
L’intention
De bedoeling
137
La formation
De opleiding
138
La langue maternelle
De moedertaal
139
Une blague
Een grapje
140
Témoigner
Getuigen
141
Avoir accès à
Toegang hebben tot
142
L’association
De vereniging
143
La reconnaissance
De dankbaarheid
144
Agir
Handelen
145
Au bout de
Aan het einde van, na
146
Conscient
Bewust
147
Le prétexte
De smoes
148
Le trou
Het gat
149
Le choix
De keuze
150
Le conseil
De raad, de tip
151
Une profession
Een beroep