Unite 2AB Flashcards
1
Q
Avancer
A
Voortgaan
2
Q
Désensabler
A
Uit het zand losmaken
3
Q
Échelonner
A
Faseren
4
Q
Être doué en
A
Goed zijn in
5
Q
Fastidieux
A
Saai, eentonig
6
Q
Jusqu’au bout
A
Tot het eind
7
Q
L’autochtone
A
De oorspronkelijke bewoner
8
Q
L’endroit
A
De plek
9
Q
La balise
A
Het baken
10
Q
La boussole
A
Het kompas
11
Q
La gagne
A
De winst
12
Q
La latitude
A
De breedtegraad
13
Q
La longitude
A
De lengtegraad
14
Q
La navigation
A
De koers en route bepalen
15
Q
La pelle
A
De schep
16
Q
Le pilotage
A
Het besturen (van een auto)
17
Q
Ne … que
A
Slechts, alleen maar
18
Q
Pousser
A
Groeien
19
Q
Récupérer une somme
A
Een bedrag binnenhalen
20
Q
Relier
A
Met elkaar verbinden
21
Q
Se munir de
A
Bij zich hebben
22
Q
Se tromper
A
Zich vergissen
23
Q
Un appareil
A
Een apparaat
24
Q
Un bénévole
A
Een vrijwilliger
25
Une infirmière
Een verpleegster
26
Une règle
Een liniaal
27
Une sage-femme
Een verloskundige
28
Utilitaire
Gebruiks-
29
Accessible
Toegankelijk
30
Au moins
Minstens
31
Avant de
Voordat
32
La fréquentation
Het regelmatig bezoeken
33
La trace
Het spoor
34
Le manque de
Het gebrek aan
35
Les transports en commun
Het openbaar vervoer
36
Moins souvent
Minder vaak
37
Nettoyer
Schoonmaken
38
Plus de
Meer
39
Plus que
Meer dan
40
(se) réjouir
(zich) verheugen
41
(en avoir) marre de
Genoeg hebben van
42
Affecter
Treffen
43
Apparaître
Blijken
44
Brûler
Verbranden
45
Demeurer
Blijven
46
L’entraînement
De training
47
Recommander
Aanbevelen
48
Sembler
Lijken
49
Solliciter
Een beroep doen op
50
Un rétroviseur
Een achteruitkijkspiegel
51
Un siécle
Een eeuw
52
Bronzer
Bruin worden
53
Conçu (concevoir)
Ontworpen, bedacht
54
Démontrer
Aantonen
55
Efficace
Doeltreffend
56
Evidemment
Natuurlijk
57
Hâlé
Gebruind
58
L’abus
Overmatig gebruik, misbruik
59
L’apport
De bijdrage, de inbreng
60
La marque de
Het bewijs van
61
La peau
De huid
62
Le manque
Het gemis, het ontbreken
63
Lier à
Verbinden met
64
Limiter
Beperken
65
Multiplier
Vermenigvuldigden
66
Nettement
Duidelijk, overtuigend
67
Notamment
In het bijzonder, met name
68
Pâle
Bleek
69
Retirer
Verwijderen
70
Subir
Ondergaan
71
À voix haute
Hardop
72
Attentif
Oplettend
73
Au retour
Bij terugkomst
74
Auparavant
Daarvior
75
Il me suffit de
Ik hoef alleen maar
76
L’odeur
De geur
77
Lisible
Leesbaar
78
Rapidement
Snel
79
Retenir
Onthouden
80
Rien de mieux que
Niets beter dan