engels unit 3 file 2 Flashcards
(15 cards)
1
Q
een slagveld
A
a battlefield
2
Q
technische superioriteit
A
technical superiority
3
Q
geruisloos, geheim
A
stealthy
4
Q
verstoren
A
to disrupt
5
Q
tegenwerken
A
to counter
6
Q
huisvesten, herbergen
A
to house
7
Q
een opleidingscentrum
A
a training facility
8
Q
de infanterie
A
infantry
9
Q
dienen
A
to serve
10
Q
afdalen, neerdalen in
A
to descend into
11
Q
verstikking
A
suffocation
12
Q
ineenstorten
A
to collapse
13
Q
zich terugtrekken
A
to retreat
14
Q
(be)wapenen
A
to arm
15
Q
een bevoorradingsmagazijn
A
a supply depot