Extra leren 2a1 Flashcards

(104 cards)

1
Q

precontemplatie fase

A

geen bewustzijn, attitude

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

contemplatie

A

attitude, gedragscontrole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

preparatie

A

plan maken, doelen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vanuit welke 2 invalshoeken is shared decision making ontstaan?

A

praktijkvariatie en ethiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voordelen gedeelde besluitvorming

A
  • Meer kennis (bij de patiënt)
  • Meer patiënttevredenheid
  • Betere arts-patiënt verhouding
  • Minder herhaalconsulten
  • Betere therapietrouw
  • Goed geïnformeerde patiënt neigt tot minder invasieve behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

posterior-kans op ziekte

A

positief voorspellende waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

inductietherapie

A

voorafgaand aan overwegen resectie wordt dit gegeven om tumor kleiner te laten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

driver mutatie

A

DNA afwijking die oorzakelijk bijdraagt aan het ontstaan of progressie van de tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

passenger mutatie

A

DNA afwijkingen accumuleren door genomische instabiliteit, speelt geen rol in tumorigeen proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

age related mutatie

A

unieke DNA schade, maar zorgt niet voor tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Indeling lymfomen

A

nodaal vs extra nodaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt [p53] gereguleerd

A

MDM2 is negatieve regulator, bindt aan p53 waardoor het wordt geubiquitineerd en afgebroken door proteasomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er bij op kweek zetten SCN

A

Klokken van SCN neuronen raken synchronisatie kwijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Mutatie ET

A

CALR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

mutatie PV

A

JAK2, geen MPL of CALR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke van deze mutaties leidt of leiden tot spontane tyrosine-fosforylering van de TPO-R?

A

MPL, JAK2 en CALR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

clonale hematopoese

A

verhoogt risico op leukemie en wordt groter als de clone groter is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Activering CSF3R

A
  1. dimeer vorming van CSF3R receptor ketens
  2. Activering JAK kinase eiwitten
  3. Fosforylering receptor ketens
  4. Binding signaaleiwitten met SH2 domein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Standaard behandeling immuuncheckpoint remmers

A

gemetastaseerd melanoom en gereseceerd melanoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waardoor wordt multidrug resistentie veroorzaakt?

A

verhoogde expressie P-glycoproteine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zal het gevolg zijn van remmer androgeenreceptor (die NHEJ remt) op prostaattumor?

A

verhoogde gevoeligheid ioniserende straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

BER

A

ioniserende straling, zuurstofradicalen, alkylerende stoffen, spontane reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

NER

A

UV licht, polycyclische aromaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

HR, EJ

A

ioniserende straling, antikanker medicatie > interstreng crosslinks, dubbelstrengs breuken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
verhoogde transcriptie c-myc
minder BAX > minder apoptose
26
Hoe ontstaat deletie?
tijdens metafase worden chromosomen maar aan één kant van tubuline vastgemaakt > beide chromatiden gaan naar een van de 2 dochtercellen
27
missense mutatie
leidt tot aminozuurverandering in eiwit
28
nonsense mutatie
codon wordt stopcodon > eiwit korter
29
inactivering TRF2
dicentrische chromosomen
30
MMR
kan kleine inserties/deleties voorkomen
31
kinetochoor
aanhechtingspunt tubulinedraden op chromosoom bij centromeer > dient voor juiste uitverdeling van chromosomen tijdens mitose
32
Waarom komen Lynch (HNPCC) syndroom coloncarcinomen (die microsatelliet instabiel zijn) gemiddeld op jongere leeftijd voor dan sporadische, microsatelliet instabiele, coloncarcinomen?
Lynch wordt veroorzaakt door inactivering beide allelen van MMR gen waarvan al één is gemuteerd in de kiembaan. Mutatie van 2e allel is vaker het geval dan inactivering beide allelen, wat nodig is voor sporadische tumoren
33
inactief RAS
heeft gebonden GDP > via GEF wordt dit ATP en activeert het RAS
34
actief RAS
heeft gebondet GTP > via GAP wordt dit ADP en inactiveert
35
mutatie RAS
GAP kan niet meer vinden dus blijft actief
36
spontane signaaltransductie
EPO/TPO onafhankelijk, maar niet van EPO of TPO receptor
37
gedragsverandering
contemplatie, precontemplatie, preparatie, actie, behoud
38
NER
reparatie chemische adducten en intrastreng crosslinks
39
BER
reparatie chemische adducten en DNA streng breuken
40
HR
reparatie interstreng crosslinks en DNA streng breuken
41
NHEJ
reparatie DNA streng breuken
42
MMR
reparatie basepaar mismatches
43
Doxorubicine
topoisomerase II remmer, zorgt voor dubbelstrengs breuken
44
Hoe ontstaat een Replication Error (RER) fenotype?
Replicatie slippage op dinucleotide repeats in microsatellites worden niet door Mismatch Repair gerepareerd. Leidt tot heterogeniteit in microsatelliet lengte
45
taxanen
verhinderen depolymerisatie van cellulaire microtubuli tijdens mitose door remming tubuline polymerisatie
46
cathepsine
heeft katalytische werking op proliferatie kankercellen en leidt tot afbraak van matrix
47
Hoe wordt de effectiviteit van adjuvante behandeling bepaald
ziektevrije overleving en totale overleving
48
VAS
patiënt zet markering op lijn van 10 cm (voor pijn)
49
NRS
pijnscore 1-10
50
laat effect chemo huid
hyperpigmentatie > cosmetische klachten
51
laat effect chemo nier
fibrose > nierfunctie verlies
52
laat effect slokdarm chemo
fibrose > passageklachten
53
laat effect ruggenmerg chemo
myelopathie > uitval
54
Prior kans
aantal zieke mensen : totaal dus TP en FN : alles
55
domeinen medicalisering
- uitbreiding zorgdomein - aanzien medische professie - gezondheidscultuur - gezondheidszorg als recht
56
WBO vergunningsplichtig
ioniserende straling, kanker, geen behandeling/preventie
57
Waarom wordt de marge tussen Clinical Target Volume en Planning Target Volume aangebracht?
position onnauwkeurigheid
58
biologisch effect fractioneren
bij fractioneren kan een groter deel van de cellen overleven en zich herstellen
59
Benoem het verschil tussen tumorcellen en normale weefselcellen bij fractioneren
Na een aantal fracties is er daarom een groot verschil in aantal overlevende cellen en kan het aantal overlevende tumorcellen naderen tot nu
60
anthracyclines
remmen topoisomerase
61
aphidicoline
hoge piek bij 1 (G1 fase), na de S-fase geen piek er vindt geen DNA recplicatie plaats zonder werkend DNA polymerase
62
vincristine/paclitaxel
enorme piek bij 2, omdat de mitose niet kan doorzetten en alle cellen dus gedupliceerd DNA hebben
63
Rontgenstraling
niks of lagere piekjes
64
histologische kenmerken tubulair adenoom
psuedostratificatie van kernen
65
welke 2 adenomen gaan vooraf aan een colontumor
tubulair en sessiel adenoom
66
Wat is de meest gebruikelijke techniek in de diagnostische pathologie om specifieke eiwitten zichtbaar te maken met histologische technieken
immunohistochemie
67
microscopie plaveiselcarcinoom
desmosomen en verhoorning
68
microscoop adenocarcinoom
vorming klierbuizige structuren, vorming papillaire structuren of slijm productie
69
veranderingen circadiane klok tumorcellen
- klok is verloren - klok is wel gekoppeld aan celcyclus en intact, maar reageert niet op prikkels - klok is intact maar niet gekoppeld aan celcyclus
70
4 factoren die toxisch effect voorspellen
- vorm (actief, inactief) - duur van blootstelling - genetische gevoeligheid - chronotoxiciteit
71
processen normale activatie RAS
- binding van het docking eiwit Grb2 aan geactiveerde groeifactor receptoren - binding van GTP in plaats van GDP aan het RAS eiwit - binding van de guanine exchange factor (GEF) aan Grb2
72
spectrale karyotypering
Je gebruikt voor elk chromosoom specifieke probes met verschillende kleuren fluorescente markers > Hiermee kleur je een karyogram, zodat elk chromosoom een andere kleur krijgt, die je met een fluorescentie microscoop kunt waarnemen
73
prognostische waarde
een waarde in het beloop van de ziekte (bijv een eiwit)
74
predictieve waarde
voorspelt de kans op succes of falen van de behandeling
75
Wanneer zijn dierexperimenten niet verboden?
- kan niet anders - belang weegt op tegen leed - vergunning - goedkeuring vanuit dierenexperimenten commissie
76
Wat kan dubbelstrengs breuk veroorzaken?
translocatie, micronucleus
77
Wat kan pyrimidine dimeer veroorzaken?
puntmutatie
78
Wat kan verlies van p53 voor zorgen?
verminderde apoptose, defect in celcyclus
79
disseminatie
op afstand verspreiden van tumorcellen
80
blastencrisis
acceleratie fase van CML gaat naar blasten fase
81
dedifferentiatie
stilstand of teruggang in ontwikkeling cel
82
transdifferentiatie
cel ontwikkelt tot ander celtype
83
lead time
periode tussen preklinisch detecteerbaar worden en klinische symptomen
84
minst tot meest aantal poliepen
1 Lynch syndroom 2 MutYH Associated polyposis (MAP) 3 Attenuated Familiaire Adenomateuse Polyposis (AFAP) 4 Familiaire Adenomateuse Polyposis (FAP)
85
effect hyperthermie
vermindering van Homologe Recombinatie
86
Welk enzym is wel nodig voor reparatie van oxidatieve schade, maar niet voor herstel van enkelstrengs breuken
glycosylase
87
Welke functie wordt behouden bij MLL fusie eiwit?
binden aan specifieke target genen in het genoom
87
Waarom vooral G naar T mutaties sigarettenrook?
Benzo-a-pyreen uit sigarettenrook bindt covalent aan G nucleotiden en veroorzaakt een GBPDE adduct. Hierdoor wordt bij replicatie niet een C, maar een A ingebouwd in de tegenoverliggende DNA streng, en dus verandert C naar A, wat hetzelfde is als G naar T in de complementaire streng.
88
Welke functie wordt niet behouden MLL fusie eiwit?
methylering H3K4
89
kanker-immuun editing
Aanpassing van tumorcellen om aanvallen door het immuunsysteem te ontwijken
90
mutant eiwit JAK2-V617F
mutatie vindt plaats in JH2, waardoor activiteit JH1 van Jak2 wordt verhoogd
91
Welk mechanisme is betrokken bij oncogen RAS
de omzetting van GTP naar GDP aan het RAS eiwit is sterk vertraagd
92
clonale hematopoese
1. verhoogd risico AML 2. driver mutaties 3. op zichzelf niet pathogeen
93
Voordelen circadiane klok
- lichaam kan anticiperen op dagelijkse veranderingen - geeft tijdstructuur aan het lichaam
94
Synthetische letaliteit
de remmer alleen in combinatie met de genmutatie leidt tot celdood
95
PARP remmers
reparatie van enkelstrengsbreuken is geremd, leidt tot stapeling dubbelstrengs breuken > HR moet dit repareren maar dit werkt niet goed in BRCA cellen
96
paraneoplastische syndromen
- Polycythaemia / erythropoetine - Hypoglycemie/ insuline - SIADH/ ADH-natriuretic hormone - Cushing/ acth of acth like - Hypercalciemie/ parathyroid-related of TGF-alfa
97
wat doet fixatief
remt autolyse en zorgt voor crosslinken van cellulaire eiwitten
98
Volgorde invasieproces
1 Cathepsine D 2 Gelatinase 3 E-cadherine inactivatie 4 Hepatocyte growth factor (HGF) 5 Matrix metalloproteinases (MMP’s)
99
Welke molecuul verschaft intracellulaire stevigheid
actine en keratine
100
Waarom kan je blaastumor niet goed afbeelden met FDG PET
Blaascarcinoom is in de regel een FDG avide tumor. Het radiofarmacon FDG wordt echter uitgescheiden via de urine dus bevindt zich in hoge concentratie in de blaas. Hierdoor is door overstraling van de urine, de activiteit in de tumor vaak niet of nauwelijks zichtbaar
101
advanced care planning
* Uitgaan van waarden en wensen van patiënt en naasten * Sociale situatie vastleggen * Wie is de vertegenwoordiger van patiënt? * Therapeutische beslissingen: Anti-tumor therapie, Complicaties van ziekte en symptomen * Wilsverklaringen * Besluiten rond reanimatie * Voorkeursplaats van zorg en overlijden
102
incidentie
het relatieve aantal nieuwe gevallen van die aandoening in een bepaalde tijdsperiode
103
prevalentie
het voorkomen op een bepaald moment van een ziekteverschijnsel, aandoening of disfunctie in een bepaalde populatie als proportie van de populatie. De prevalentie wordt meestal opgegeven als het aantal gevallen per duizend of honderdduizend.