Proefdiermodellen in kankeronderzoek Flashcards

1
Q

xenotransplantatie

A

menselijke tumorcellen in een nude muis (verzwakt immuunsysteem) gespoten. Dit wordt gedaan op natuurlijke plaats of ectopisch. In de muis kan gekeken worden hoe de tumor zich gedraagt en of bepaalde geneesmiddelen effect hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Muizen als model omdat

A
  • 97% dezelfde genen
  • Veel genetische defecten bij de mens die ervoor zorgen dat een bepaald eiwit niet of verkeerd wordt aangemaakt, veroorzaken bij de muis identieke problemen
  • Een muis kan gemakkelijk genetisch gemanipuleerd worden
  • Een muis is eenvoudig te huisvesten en plant zich snel en makkelijk voort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tumorgedrag

A

groei, regressie, relapse, resistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarbij werkt PDTX niet?

A

niet voor alle soorten tumoren, mist de anti- en pro tumor activiteit van een functioneel immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderdelen mutaties onderzoek

A
  • Onderzoek naar het effect van dominant negatieve mutaties (oncogenen)
  • Onderzoek naar het effect van gendeleties (tumorsuppressorgenen)
  • Onderzoek naar het effect van puntmutaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

transgene muis

A

draagt een normaal en mutant gen. Beide zijn actief, maar de oncogenen hebben een dominant effect over het normale gen. Deze muis helpt in het onderzoek naar het effect van dominante mutaties (oncogenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

knock-out muis

A

er is geen actief gen aanwezig van het te onderzoeken gen. Helpt in het onderzoek naar het effect van gen-deleties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

knock-in muis

A

normale actieve gen vervangen door een mutant actief gen. Helpt in het onderzoek naar het effect van puntmutaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Maken van een transgeen muismodel

A

Het oncogeen dat onder controle is van een promotor wordt in een reageerbuis geisoleerd. Dit wordt vervolgens geinjecteerd in een bevruchte eicel in een heel vroeg stadium. Het geinjecteerde DNA gaat vervolgens integreren in het genoom van de bevruchte eicel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Maken van een knock-out/knock in muismodel

A

Een embryonale stamcel wordt geisoleerd uit een blastocyst. Vervolgens wordt door elektroporatie DNA toegevoegd en wordt de eicel teruggeplaatst in de blastocyt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Brittle hair disorder trichothiodystrophy (TTD)

A

Veroorzaakt extreme versnelde veroudering van zowel de binnen als buitenkant.
 Hebben een mutatie in Xpd gen
 Breekbaar haar
 Voortijdige veroudering fenotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

missense mutatie XpD

A

in senescente cellen p53 gebonden aan FOXO4. Om veroudering tegen te gaan moet de binding dus losgekoppeld worden. Dit kan dmv FOXO4-DRI > minder scenescence cellen  verbetert de vacht en spiermassa, muizen fitter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer zijn dierproeven niet verboden?

A

 Het doel van de proef kan niet op een andere manier, met minder dieren of minder ongerief bereikt worden
 Het belang van de proef weegt op tegen leed van de dieren
 Er een vergunning is voor het verrichten van dierproeven
 Er goedkeuring is vanuit de dierenexperiment commissie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Taak dierenexperimenten commissie

A

afwegen van lijden van het dier opwegen tegen het belang van de proef. Ze toetst ook of er sprake is van schending van intrinsieke waarde van het proefdier. Het beoordeelt de proefdierkundige/methodologische opzet van het experiment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

principes bij beoordelen dierexperimenten

A

3 V/3 R
 Vervanging/replacement
 Verminderen/reduction
 Verfijnen/refinement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

5 vrijheden bij dieren in gevangenschap

A
  1. Recht om vrij te zijn van dorst en honger
  2. Recht om vrij te zijn van fysiek lijden
  3. Recht om vrij te zijn van pijn, verwondingen en ziekten
  4. Recht om vrij te zijn van angst en stress
  5. Recht om vrij te zijn om hun natuurlijke gedrag te vertonen
17
Q

fase 1 ideeengeschiedenis

A

dieren zijn automaten zonder gevoelens. Joods-christelijke traditie tm Descartes (17e eeuw). Mens als hoogtepunt van schepping.

18
Q

fase 2 ideeengeschiedenis

A

Deontologie (18e eeuw). Het misbruiken van dieren is slecht voor menselijke moraal: als mensen dieren pijn doen, zullen ze sneller mensen pijn doen,
o Er wordt gedacht vanuit een antropocentrisch idee waarbij de mens het middelpunt is van de schepping.

19
Q

fase 3 ideeengeschiedenis

A

consequentalisme (eind 18e eeuw): dieren doen ertoe, omwille van zichzelf. Dieren kunnen ook lijden.
o Jeremy Bentham: Can they suffer?
o Consequentalisme: het geluk of ongeluk van dieren telt ook mee (biocentrisch)
o Rond 1800: opkomst dierenbescherming

20
Q

speciesism, Peter singer 1975

A

het voortrekken van de ene soort voor de andere soort. Kan worden gezien als een vorm van discriminatie. Hieruit blijkt dat het voortrekken van de mens boven dieren kan worden gezien als een vorm van discriminatie.

21
Q

Capabilities (2006), Martha Nussbaum

A

gebruikt capabilities approach. Alles in de natuur street ernaar om te floreren, zo ook dieren. De dieren die wij afhankelijk van ons maken moeten wij helpen te floreren om ze een waardig leven te geven. Ze moeten de mogelijkheid hebben om te kunnen leven zoals ze van nature behoren te leven.

22
Q
A