HC 5 --> Seksuele stoornissen Flashcards

(42 cards)

1
Q

Seksuele stoornissen door de tijd

A
  • < 1900: religieuze en juridische benadering: Is seksueel gedrag goed of slecht?
  • 1900: Medische/psychiatrische/psychologische benadering: Is seksueel gedrag normaal (gezond) of abnormaal (ongezond)?
  • 1973-2000: Constructivisme vs Medicalisering
  • DSM neemt homoseksualiteit niet langer op als psychische stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is (ab)normaal? Psychologische benadering

De 4 D’s

A
  • Deviance: afwijking
  • Distress
  • Dysfunction
  • Danger: gevaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

DSM-5

Seksuele difuncties (stoornissen)

Definitie

A

Mensen met seksuele disfuncties hebben een aanhoudend onvermogen om normaal te functioneren in sommige gebieden van de seksuele responscyclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

DSM-5

Parafiele stoornissen

Definitie

A

Mensen met parafiele stoornissen hebben herhaalde en intense seksuele driften of fantasieën als reactie op objecten of situaties die de samenleving ongepast vindt, en ze kunnen zich ook ongepast gedragen.
* Para –> ‘defect’ of abnormaal; philia –> aantrekkingskracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DSM-5

Genderdysforie

Definitie

A

Personen met genderdysforie hebben voortdurend het gevoel dat ze voor het verkeerde geslacht geboren zijn, identificeren zich met het andere geslacht en ervaren aanzienlijke angst of beperkingen als gevolg van deze gevoelens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Seksuele disfuncties

Diagnose

A
  • Een reeks stoornissen waarbij mensen moeite hebben om seksueel te reageren of seksueel plezier te ervaren.
  • Om gediagnosticeerd te worden moeten problemen
    1. Zich gedurende minstens 6 maanden meestal voordoen
    2. Significant ongemak of beperkingen veroorzaken
    3. Niet het gevolg zijn van een ander niet-seksueel psychiatrisch probleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De seksuele responscyclus

A
  1. Verlangen Fase (desire): Seksuele drang als reactie op seksuele fantasieën of omgevingssignalen
  2. Opwekkingsfase (arousal/excitement): Psychologische ervaring van seksuele opwinding, vasocongestie (verhoogde bloedstroom naar penis bij mannen en bekkengebied bij vrouwen) en myotonie (spierspanning) —> zit niet in origineel model van Masters en Johnson
  3. Plateaufase: Hoog maar stabiel niveau van opwinding voor orgasme
  4. Orgasme Fase: Bij mannen, gevoel van onvermijdelijkheid van ejaculatie gevolgd door ejaculatie; Bij vrouwen, ritmische samentrekkingen van de vagina en meer onregelmatige samentrekkingen van de baarmoeder
  5. Resolutie fase: Verminderde opwinding; diepe ontspanning mogelijk —> hoort geen disfunctie bij!!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Seksuele disfuncties

Life long (levenslang)

A

Mensen worstelen hun hele leven met seksuele disfunctie
* Hoeft niet onbehandelbaar te zijn!!! Zegt iets over startpunt, dat het al vanaf het begin is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Seksuele disfuncties

Acquired (verworven)

A

Normaal seksueel functioneren ging vooraf aan de stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sexual Dysfunctions

Global (gegeneraliseerd)

A

De disfunctie is aanwezig tijdens alle seksuele situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Sexual Dysfunctions

Situational (situatief)

A

Het is gebonden aan bepaalde seksuele stimulatie, bepaalde situaties of partners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Diagnose premature (vroegtijdige) ejaculatie

A

Eduardo wordt volgens de DSM-5 gediagnosticeerd met premature (vroegtijdige) ejaculatie als hij ejaculeert binnen
1 minuut na het begin van de seksuele activiteit en voordat de man het wenst bij 75 procent van de gelegenheden over een periode van ten minste 6 maanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vaginisme

A

Telkens wanneer er iets in de vagina wordt ingebracht (penis, vinger, tampon of speculum), verkrampen de spieren en laten ze niets toe naar binnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke symptomen behoren tot de criteria van genito-pelvic pain/penetratiestoornis?

A
  • Moeite met vaginale penetratie tijdens geslachtsgemeenschap
  • Aanzienlijke vaginale of bekkenpijn bij pogingen tot geslachtsgemeenschap of penetratie
  • Aanzienlijke angst dat vaginale penetratie vaginale of bekkenpijn zal veroorzaken
  • Aanzienlijke aanspanning van de bekkenspieren tijdens vaginale penetratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Vrouwelijke orgasmestoornis

A
  • De persoon vertoont gewoonlijk een aanzienlijke vertraging, onregelmatigheid of afwezigheid van orgasme, en/of is niet in staat om een orgasme te bereiken dat al te intens is.
  • De persoon ervaart aanzienlijke distress
  • Minstens 6 maanden aanwezig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Biologische factoren

A

Genetisch geslacht, hormonale werking, ziekten die de seksuele opwinding en werking beïnvloeden, effecten van drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Psychologische factoren

A

Houding en verwachtingen ten opzichte van seks en het eigen lichaam, klassieke en operante conditionering van opwindingspatronen, angst, depressie, andere geestelijke gezondheidsproblemen

18
Q

Sociale factoren

A

Relaties met seksuele partners, bekrachtiging en bestraffing van seksueel gedrag, rolpatronen, trauma’s en meer chronische stressoren

19
Q

Parafilieën

A

Gedragingen waarbij een individu terugkerende, intense seksueel opwindende fantasieën, seksuele driften of gedragingen heeft met betrekking tot:
1. niet-menselijke objecten
2. kinderen of andere niet-instemmende personen (pedofilie)
3. het lijden of vernederen van zichzelf of de partner

  • Deze stoornissen staan tegenover wat “ongewone” of “zeldzame” seksuele interesses genoemd kunnen worden, zoals aantrekkingskracht op viezigheid of bevuilde dingen.
20
Q

Parafiele stoornissen

A

Diagnose waarbij parafilie leed en beperking veroorzaakt
- Kan meerdere parafilieën omvatten
- Relatief weinig mensen krijgen een formele diagnose
- In het algemeen wordt een diagnose gesteld wanneer parafilieën een persoon aanzienlijke angst of beperkingen bezorgen of wanneer de bevrediging van de parafilieën de persoon of andere mensen in gevaar brengt.

ICD-11 beperkt parafiele stoornissen tot die waarbij sprake is van seksuele opwindingspatronen die gericht zijn op niet-consenterende anderen of die gepaard gaan met aanzienlijke angst of direct risico op letsel of overlijden.

21
Q

Soorten parafilieën, betrekken:

A
  • De toestemming van anderen
  • Niet-instemmende anderen
  • Contact met anderen
  • Degenen die niet noodzakelijkerwijs contact met anderen vereisen
21
Q

Parafiele stoornissen

Checklist

A
  • De persoon ervaart gedurende minstens 6 maanden terugkerende en intense seksueel opwindende fantasieën, driften of gedragingen waarbij objecten of situaties betrokken zijn die buiten de gebruikelijke seksuele normen vallen (niet-menselijke objecten; nietgenitale lichaamsdelen; het lijden of de vernedering van zichzelf of van de partner; of kinderen of andere personen die niet instemmen).
  • Het individu ervaart significante angst of beperking over de fantasieën, driften of gedragingen:
    1. Bij sommige parafiele stoornissen - pedofiele stoornis, exhibitionistische stoornis, voyeuristische stoornis, frotteuristische stoornis en seksuele sadisme stoornis - duidt de uitvoering van het parafiele gedrag op een stoornis, zelfs als er geen sprake is van leed of beperking.
    2. DSM-5TR: fantaseren of kijken naar pornografisch materiaal wordt niet langer beschouwd als pedofiele stoornis. Bovendien, als iemand gediagnosticeerd wordt met deze stoornis, dan is de optie ‘in remissie’ niet langer mogelijk. Een diagnose is voor het leven.
22
Q

Parafiele stoornissen, uitleg en onderzoek

A

Hoewel theoretici verschillende verklaringen voor parafilieën hebben voorgesteld, is er weinig formeel bewijs om ze te ondersteunen.
- Definities van deze stoornissen worden sterk beïnvloed door de normen van de samenleving waarin ze voorkomen

23
Q

Parafiele stoornissen, behandeling

A
  • Geen enkele behandeling is veel onderzocht of effectief gebleken
  • Psychologische en sociaal-culturele behandelingen zijn het langst beschikbaar geweest, maar de professionals van vandaag gebruiken ook biologische interventies.
24
Fetishistic disorder = Fetisjistische stoornis
Fetisj
25
Transvestic disorder (transvestism, cross-dressing) = Travestiestoornis
Mannen in vrouwenkleding Travestie wordt gekenmerkt door seksuele opwinding die voortkomt uit travestie.
26
Exhibitionistic disorder
Mannen die plotseling geslachtsdeel laten zien aan vrouwen, schrik zorgt voor opwinding
27
Voyeuristic disorder
Kijken naar anderen terwijl iemand zich uitkleed
28
Frotteuristic disorder
Tegen de ander aan schuren, op drukke plekken waardoor het niet opvalt (trein, festival)
29
Pedophilic disorder
Pedofilie
30
Sexual masochism disorder
Genieten van ontvangen van pijn
31
Sexual sadism disorder
Een ander pijn toebrengen
32
Geslachtsvariaties (gender)
- Mensen verschillen in termen van genderidentiteit, biologisch geslacht en genderexpressie - **Traditionele opvatting**: gender binair (mannelijk of vrouwelijk) - **Huidige opvatting**: continue opvatting, maar ook deze opvatting is nog in ontwikkeling
33
Cisgender
De meeste mensen hebben een identiteit die overeenkomt met hun toegewezen geslacht (anatomie bij geboorte)
34
Non-binair
Wanneer een persoon geen keuze maakt in genderidentiteit man of vrouw. Non-binaire personen voelen zich een beetje jongen/man en meisje/vrouw, of gewoon geen van beide Een ander woord is **genderqueer** of **genderneutraal**
35
Genderfluïditeit
Ze voelen zich soms jongen/man en soms meisje/vrouw
36
Genderloos of agender
Voelen zich geen jongen/man maar ook geen meisje/vrouw.
37
Transgender personen
- De genderidentiteit verschilt van het toegewezen geslacht (gebaseerd op uitwendige genitaliën) - Komt wereldwijd voor bij 25 miljoen mensen (0,6% van de volwassen bevolking) - Schattingen in Nederland, gebaseerd op zelfidentificatie, tussen 0,15-0,58%.
38
Genderdysforie | Checklist
- Gedurende 6 maanden of langer zijn iemands gendergerelateerde gevoelens en/of gedragingen in strijd met die van zijn of haar toegewezen geslacht, zoals aangegeven door twee of meer van de volgende symptomen: Incongruentie - Geslachtsgerelateerde gevoelens en/of gedragingen zijn duidelijk in tegenspraak met de primaire of secundaire geslachtskenmerken van de persoon - Sterke wens om iemands geslachtskenmerken te elimineren - Verlangen naar de geslachtskenmerken van een ander geslacht - Sterke wens om lid te zijn van een ander geslacht - Verlangen om behandeld te worden als een lid van een ander geslacht - Sterke overtuiging dat iemands gevoelens en reacties die van een ander geslacht zijn - Individu ervaart significante stress of beperkingen DSM-5 definitie van genderdysforie: Controversieel: verwachting dat genderdysforie in de toekomst kan komen te vervallen
39
Transgender functioneren
- Het aantal transgendervrouwen is 2 op 1 in vergelijking met het aantal transgendermannen (transgendervrouwen = personen die zich als vrouw identificeren maar aan wie bij de geboorte een man werd toegewezen). - Publicaties tussen 1968-2008 toonden aan dat gevoelens in de kindertijd kunnen ontstaan en dat dit patroon later kan verdwijnen - Nieuwere publicaties (2022 --->) kunnen andere resultaten laten zien.
40
Behandelingsaspecten ## Footnote Genderdysforie wordt niet door alle transgenders of genderdiverse mensen ervaren.
- **Psychologisch**: bewustwording van behoeften en gevoelens opbouwen; angst, depressie en woede verminderen; zelfbeeld verbeteren; vaardigheden om met jezelf om te gaan ontwikkelen. - **Biologisch**: Geslachtveranderende procedures l geslachtsveranderende chirurgie I geslachtsbevestigende chirurgie, hormoontherapie (oestrogeen/testosteron) - **Cognitief gedrag**: Transgender-voorlichtingsprogramma's, ondersteuningsprogramma's
41
DSM-IV vs DSM-V genderdysforie
In DSM-IV **Gender Identity Disorder** (GID) In DSM-5 vervangen door **Gender Dysphoria**