HC 6 --> Schizofrenie Flashcards
(20 cards)
Psychotische symptomen
- Positieve symptomen: overmaat of stoornis van normale functies: wanen, hallucinaties, formele denkstoornis, chaotisch gedrag
- Negatieve symptome: vermindering van normale functies: sociale terugtrekking, gebrek aan aandrift en initiatief, anhedonie, affectvervlakking
- Cognitieve symptomen
- Desorganisatie, Affectieve symptomen
Schizofrenie Classificatie DSM-5
Symptomen
In 1 maand: 2 of meer:
* Wanen <–
* Hallucinaties <–
* Chaotische spraak
* Gedesorganiseerd/catatoon gedrag <–
* Negatief symptoom (vlak affect, wilszwakte ea)
<– = Minimaal 1 van deze 3
Schizofrenie Classificatie DSM-5
Duur
Minstens 6 maanden continu aanwezig zijn van ziekte:
* Negatieve symptomen e/o
* 2 eerdergenoemd in afgezwakte vorm
Schizofrenie Classificatie DSM-5
Voorkomen
- Dysfunctioneren werk, studie, socialiseren, zelfzorg dient voor betreffende periode substantieel in het geding te zijn.
- Excludeer: Stemmingsstoornis, Stoornis agv. alg. lich. ziekte, Stoornis agv. gebruik middelen, Pervasieve ontwikkelingsstoornis.
Schizofreniforme Stoornis in DSM-5
- Als schizofrenie doch totale duur meer dan 1 en minder dan 6 maanden
- Meest correct als twijfel aan duur-criterium
Schizoaffectieve Stoornis in DSM-5
- Ononderbroken ziekteperiode waarin op bepaalde tijd wordt voIdaan aan zowel stemmingsepisode (grootste deel van de tijd) als Criterium A symptomen schizofrenie
- Gedurende zelfde periode zijn er wanen of hallucinaties geweest zonder centraal staande stemmingsklachten
- Typeer: bipolaire c.q. depressieve type
Waanstoornis in DSM-5
- Waan gedurende > 1 maand
- Tactiele/olfactorische hallucinaties gerelateerd aan waanthema “toegestaan”
- Criterium A Schizofrenie niet aan orde
- Dysfunctioneren niet aanmerkelijk en gedrag niet vreemd of bizar
- Exclusies (ook: body dysmorfic disorder en OCS ‘with poor insight’)
Verschillende Typen Waanstoornis
- Erotomanisch type (Clerambault)
- Grandiose type
- Jaloerse type
- Achtervolgingstype
- Somatische type (Cotard)
- Bizarre type
- Gemengde type
- Ongespecificeerde type (Capgras, Fregoli)
Kortdurende Psychotische stoornis in DSM-5
1 of meer:
* wanen
* hallucinaties
* chaotische spraak
* chaotisch of katatoon gedrag
Duur: <1 maand met terugkeer naar premorbide niveau van functioneren
Catatonie DSM-5
Symptomen
Catatonie wordt gedefinieerd als de aanwezigheid van drie of meer van de volgende symptomen:
1. Catalepsie (d.w.z. passieve inductie van een tegen de zwaartekracht in gehouden houding)
2. Wasachtige flexibiliteit (d.w.z., lichte en gelijkmatige weerstand tegen positionering door examinator)
3. Stupor (geen psychomotorische activiteit; geen actieve relatie met de omgeving)
4. Agitatie, niet beïnvloed door externe prikkels
5. Mutisme (d.w.z. geen of zeer weinig verbale respons [NB: niet van toepassing als er sprake is van een vastgestelde afasie])
6. Negativisme (d.w.z. zich verzetten tegen of niet reageren op instructies of externe stimuli)
7. Houding (spontane en actieve handhaving van een houding tegen de zwaartekracht in)
8. Maniërismen (d.w.z. vreemde karikaturen van normale handelingen)
9. Stereotypieën (d.w.z. zich herhalende, abnormaal frequente, niet doelgerichte bewegingen)
10. Grimassen
11. Echolalie (d.w.z. het imiteren van andermans spraak)
12. Echopraxie (d.w.z. de bewegingen van een ander nadoen)
Catatonie DSM-5 deel 2
- Catatonische stoornis als gevolg van een GGC (293.89)
2a. Specificeerder “met katatonie” voor
a. Schizofrenie
b. Schizoaffectieve stoornis
c. Schizofreniforme stoornis
d. Kortdurende psychotische stoornis
e. Door middelen veroorzaakte psychotische stoornis
2b. Specifier “met katatonie” voor huidige of meest recente depressieve episode of manische episode in
a. depressieve stoornis,
b. Bipolaire stoornis I, of
c. Bipolaire stoornis II - Catatonische stoornis NOS
Schizofrenie epidemiologie
- LIfetime risk 0.7 tot 1%
- M:V > 1:1
- Onset M=15-25; V=25-35
- 90% onset 15-55 jaar
- M: meer neg. symptomen, prognose slechter
- Vaker in wintermaanden geboren
- Eeneiïge tweelingen: 50%; Eerstelijn: 10-15%
- Oudere leeftijd vader
- Geografie niet homogeen
- Urbaniciteit
- Fertiliteit grenst aan normale populatie
- Somatische comorbiditeit (80%?)
- 50% ooit T.S.; 10-15% dood door T.S. (20j) M=V; RF: depr., jong, opleidingsniveau
- Middelenmisbruik: Nicotine, Alcohol (30-50%), Cannabis (15-25%), Cocaine (5-10%)
- Socio-economische klasse: Downward drift hypothesis en Social causation hypothesis
- 30-60% daklozen
- Socio-economische kosten: ENORM!
- (75% niet tot werk in staat) –> WHO: ‘Youth ‘s Greatest Disabler”
- “30%-regel” m.b.t. prognose
Schizofrenie etiologie
Stress-Diathese model
Evolutionaire modellen
Biologische factoren:
* Afwijkingen aan hersenstructuur en -functie
* Dopamine-hypothese»Serotonine, Glutamaat
* CT/MRI (VBR); PET/SPECT (Prefr. Cortex)
* EEG (PPI, auditieve cortex)
* Oogbewegingen
* Immunologie/Endocrinologie
* Genen
Schizofrenie etiologie
Psychosociale theorieen
- Psychoanalytische ideeën (-)
- EE (+)
- Double Bind (-)
- Sociale Theorieën (+, urbaniciteit)
- Life events (+, migratie)
Schizofrenie neuropsychologische diagnosiek (Neurocognitie)
- Aandacht
- Concentratie
- Werkgeheugen
- Executieve Functies
Sociale cognitie
- Emotieherkenning
- Theory of mind
- Social knowledge
- Attributional style
- Medieren neurocognitieve deficits naar sociaal-maatschappelijk dysfunctioneren
Early sensory processing
- Voorbewust waarnemingsprocessen
- Filtering-in en out van stimuli (PPI, P50, P300, N100, MMN)
- Multisensorische Integratie
- Unisensorische deficits (auditief, visueel)
Schizofrenie als cognitieve stoornis
- Cognitief dysfunctioneren is de beste voorspeller psychosociaal dysfunctioneren (itt negatieve en m.n. positieve symptomen!)
- Hegarty et al. in 1994: 100 jaar van verschillende behandelingen ten spijt: percentage patiënten dat zelfstandig woont en werkt blijft 30%
- Kraepelin en BleuIer: cognitieve symptomen centraal (“dementia praecox”); wane en hallucinaties secundair
- 1930-1980: positieve symptomen centraal
- V.a. 1980 “revival” aandacht cognitieve symptomatologie agv:
1. Relatie met psychosociaal dysfunctioneren
2. Relatie met neurobiologisch substraat
3. Nieuwe generatie antipsychotica positieve invloed op cognitieve symptomen
4. Diagnostiek cognitieve stoornissen verbeterd - In stabiele populaite: 73% cognitieve beperkingen (Palmer et al. 1997), 25-40% wanen en hallucinaties (Harvey 1999)
Schizofrenie als cognitieve stoornis, samenwerking van:
- Cognities
- Positieve symptomen
- Negatieve symptomen
Schizofrenie behandeling
- Antipsychotica
- Hospitalisatie
- Psycho-educatie
- Case-management
- Groepstherapie
- Rehabilitatie
- Cogntieve therapie