Hc 4 Anxiety and anxiolytics Flashcards

(36 cards)

1
Q

Hoe worden MDD (major depressive disorders) vooral gekenmerkt? En angststoornissen?

A

MDD wordt vooral gekenmerkt door een depressieve stemming en/of verlies van interesse.

Angststoornissen worden gekenmerkt door angst en worry.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn overlappende symptomen van MDD en angststoornissen?

A
  • Slaapproblemen;
  • Concentratieproblemen;
  • Vermoeidheid;
  • Psychomotorische problemen;
  • Arousal problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de symptomen van GAD (Generalized anxiety disorder)?

A
  • Algemene angst
  • Zorgen maken (worry)
  • Arousal
  • Vermoeidheid
  • Concentratieproblemen
  • Slaapproblemen
  • Irriteerbaarheid

Spierspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de symptomen van SAD (social anxiety disorder)?

A
  • Paniek
  • Vermijdend gedrag of gedragsverandering
  • Verwachte paniekaanval
  • Sociale angst
  • Angst voor blootstelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de symptomen van PTSD?

A
  • Triggerende gebeurtenis (eenmalig of chronisch)
  • Spanning (arousal)
  • Vermijding
  • Herbeleving
  • Slaapproblemen
  • Worry
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de symptomen van een paniekstoornis?

A
  • Onverwachte paniekaanvallen (het overvalt je)
  • Vermijdend gedrag
  • Angst voor paniekaanvallen
  • Anticiperende angst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen angst/ fear en zorg/ worry?

A

Fear is hierbij de acute reactie op dat moment terwijl worry meer de achtergrondruis is.

  • Angst (fear) is met name verbonden aan het amygdala-centered circuit (overactieve amygdala). Het is een meer acute reactie; paniek en fobie
  • Zorg (worry) is met name verbonden aan overactieve CSTC loops (cortico-striato-thalamo-cortical circuit). Angst, obsessies, angstige verwachtingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de rol van de amygdala bij angst en hoe zijn de PAG en de ACC hierbij betrokken?

A

Bij angst is de amygdala vaak overactief. Ze stimuleert andere hersengebieden:

Anterior cingulate cortex (ACC) en orbitofrontale cortex (OFC): betrokken bij de bewuste ervaring van angst.

Periaqueductal gray (PAG): activeert motorische reacties zoals vechten, vluchten of bevriezen (vermijdingsgedrag).De amygdala speelt dus een centrale rol in zowel de emotionele als lichamelijke aspecten van angst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de rol van de hippocampus in angst en hoe werkt de interactie met de amygdala?

A

De hippocampus speelt een rol in het onthouden van angstige situaties en versterkt de amygdala.

Onthoudt waar en wanneer iets engs gebeurde → leidt tot vermijding in de toekomst.

Herinneringen of een “niet-pluis gevoel” kunnen herbelevingen veroorzaken.

Bij PTSS is de verbinding tussen amygdala en hippocampus vaak overactief → leidt tot intense angstreacties bij herinneringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de rol van de locus coeruleus bij angst en wat zijn de gevolgen van langdurige activatie (autonome output van angst)?

A

Bij angst activeert de amygdala de locus coeruleus (noradrenerge kern in de hersenstam), wat zorgt voor autonome output:

Verhoogde bloeddruk en hartslag

Tremor, zweten, hyperarousal, nachtmerries

Langdurige activatie verhoogt de allostatic load, wat leidt tot:

Atherosclerose

Cardiale ischemie

Hoge bloeddruk, lage HRV

Verhoogd risico op myocardinfarct en sudden death

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een ‘freeze’ reactie?

A

Je lichaam gaat in een alerte toestand. Dit is onderzocht bij sociale dreiging: je hartslag vermindert significant tijdens het bekijken van boze gezichten en je ‘bodysway’ vermindert (je staat veel stiller en focust op de boze persoon).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de endocriene reactie op angst via de HPA-as en wat zijn de langetermijneffecten?

A

Een overactieve amygdala activeert de hypothalamus, wat leidt tot activatie van de HPA-as:

Hypothalamus geeft CRH af.

Hypofyse scheidt ACTH uit.

Bijniercortex produceert cortisol.

Cortisol zorgt voor meer energie (glucose) om stress het hoofd te bieden.

Langdurige activatie verhoogt de allostatic load, wat het risico verhoogt op o.a. coronaire hartziekten (CAD), diabetes type 2 (DMT2) en beroertes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het effect van een overactieve amygdala op het ademhalingscentrum via de Parabrachial nucleus (PBN)?

A

Een overactieve amygdala stimuleert de Parabrachial nucleus (PBN), wat leidt tot:

Verhoogde ademfrequentie (voor meer zuurstof bij vechten/vluchten)

Korte, oppervlakkige ademhaling (hyperventilatie)

Verergering van astma

Gevoel van verstikking of “smothering”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke neurotransmitters hebben invloed op de worry loop ((angstige ellende, angstige verwachtingen en obessies), oftewel: CSTC loops)?

A

De worry loop wordt beïnvloed door de volgende neurotransmitters:

  • Serotonine (5HT)
  • GABA (gamma-aminoboterzuur)
  • Dopamine (DA)
  • Noradrenaline (NE)
  • Glutamaat
  • Voltage-gated ion channels (zoals calciumkanalen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de CSTC loop?

A

De CSTC-loop staat voor cortico-striato-thalamo-corticale loop. Het is een hersencircuit waarbij informatie tussen de cortex, het striatum, de thalamus en weer terug naar de cortex wordt gestuurd. Dit circuit reguleert beweging, gewoontevorming, beloning én cognitieve processen zoals piekeren, obsessies en ruminaties. Bij angststoornissen is er vaak een overactivatie van deze loop, wat leidt tot aanhoudende angstige gedachten en dwanggedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de GABA-receptor en hoe werken benzodiazepines daarop?

A

Een GABA receptor bestaat uit 5 verschillende subunits (eiwitten). GABA kan op verschillende plekken binden waardoor het ionkanaal reageert en de receptor verandert (maar ook andere stoffen, zoals benzodiazepines, anesthesie en alcohol).

Ze binden op een andere plek dan waar de oorspronkelijke stof aan bindt (allostatic

modulator). Dat kan positief zijn (PAM: effect versterken van eigenlijke stof) of negatief (NAM: effect van eigenlijke stof afzwakken). Benzodiazepines werken op GABA receptoren op andere plek. Als ze samen binden, versterken ze elkaar.

11
Q

Hoe ontstaat angst?

A

Angst ontstaat door overactivatie van het amygdala-centrum en CSTC-loops.

Amygdala → betrokken bij paniek, fobie, lichamelijke angstreacties.

CSTC-loops (cortico-striato-thalamo-corticale circuits) → betrokken bij piekeren, obsessies, ruminatie, OCD.

12
Q

Wat is de rol van GABA in het brein?

A

GABA is de major inhibitory neurotransmitter van het brein. Als hij bindt aan de receptor en die gaat daardoor open, dan komen er meer negatief geladen deeltjes (Cl-) in de cel, waardoor de kans op een actiepotentiaal in die cel afneemt. Het is tevens de belangrijkste remmende neurotransmitter bij angst (het remt angst).

13
Q

Hoe verminderen benzodiazepines angst door in te grijpen op de amygdala en GABA-receptoren?

A

Bij angst is de amygdala hyperactief door overmatige vrijlating van glutamaat, wat leidt tot verhoogde angst. Benzodiazepines werken als positieve allostatische modulatoren (PAMs) door zich te binden aan de GABA-receptoren. Hierdoor versterkt GABA zijn remmende effect op de zenuwcellen, wat zorgt voor een kalmerend effect. Dit vermindert de overactivatie van de amygdala en de daarmee verbonden hersengebieden, waardoor de angst afneemt.

14
Q

Wat is flumazenil en wanneer gebruik je het?

A

‘Stille’ antagonist Flumazenil keert de werking juist om (NAM). Het zorgt ervoor dat benzo’s niet kunnen binden, maar doet niks met GABA. GABA kan zelf nog wel gewoon binden. Kan dus bij overdosis.

Overdosis agonist, anti-anestheticum (dus als je iemand juist alerter/wakker wil krijgen; het

opheffen van bewustzijnsverlaging; tegengif voor een overdosis van diazepam)

15
Q

Leg uit dat benzo’s PAM’s zijn

A

Benzo’s zijn een soort agonist voor GABA, maar het is vooral een PAM (positive allosteric modulator) voor de gevoeligheid van de GABA-A receptor. D.w.z.: stofje (benzo) dat bindt op de receptor bindt op andere plek dan de eigenlijke ligand (GABA). Als alleen benzo’s binden, gebeurt er niks, maar als benzo’s samen met GABA binden dan heb je een versterkt effect van GABA. De cel wordt nóg meer negatief geladen. Minder kans actiepotentiaal.

16
Q

Wat zijn twee typen GABA-A receptoren?

A

GABA-A receptoren ONGEVOELIG voor
benzodiazepines

  • Reageert wel op alcohol, neurosteroïdes, anesthesie, maar niet op benzodiazepines.
  • Extrasynaptisch gelokaliseerd op membraan
  • Tonische remming → continue lichte remming (= netto negatief geladen postsynaptische cel dus kleinere kans op actiepotentiaal).
  • ‘Escape’ van synaptische GABA (gaba die beetje weglekt)
  • Zetten de algemene ‘tone’ / excitability van postsynaptisch neuron

GABA-A receptoren WEL GEVOELIG voor
benzodiazepines

  • Reageert op
    benzodiazepines
  • Postsynaptisch
  • Periodieke (fasische) boost van remming: er komt opeens een grote hoeveelheid Cl- instroom als GABA bindt; als GABA loslaat, stopt instroom direct
  • Benzodiazepines hebben invloed op zowel slaap (α1)als angst (α2-3)
  • Abnormale expressie geassocieerd met epilepsie.
17
Q

Wat is een nadeel van benzo’s?

A

Het nadeel van benzodiazepines is dat ze verslavingsgevoelig zijn en dat er snel gewenning optreedt. Er zijn ook andere systemen die met angst en dus de behandeling te maken hebben. Andere middelen worden hier besproken.

18
Q

Wat is de rol van alfa-2-delta ligands (zoals gabapentine en pregabaline) bij het verminderen van angst, en hoe beïnvloeden ze de amygdala en glutamaatafgifte?

A

Alfa-2-delta ligands binden aan actieve en open voltage-sensitive calcium channels (VSCC) en blokkeren zo de instroom van calcium. Hierdoor wordt de afgifte van glutamaat (een exciterende neurotransmitter) verminderd. Minder glutamaat leidt tot minder hyperactiviteit van de amygdala en daarmee gerelateerde angstgerelateerde hersengebieden. Dit helpt angst en overactiviteit in de CSTC-loops (waar worry en obsessies spelen) te verminderen. Ze werken alleen als het ionkanaal open is en verstoren normale functie als het kanaal gesloten is niet. Voorbeelden van alfa-2-delta ligands zijn gabapentine en pregabaline.

19
Wat is de rol van serotonine bij angst en hoe verminderen SSRI's en SNRI's angstklachten?
Serotonerge neuronen innerveren de amygdala en andere hersengebieden in de CSTC-circuits (zoals PFC, striatum en thalamus). Te weinig serotonine zorgt voor het in stand houden van angst.Medicatie zoals: - SSRI's (selectieve serotonine heropnameremmers) - SNRI's (serotonerge noradrenerge heropnameremmers) remmen de serotonine reuptake transporter (SERT), waardoor er meer serotonine beschikbaar blijft in de synapsspleet. Dit verhoogt serotoninesignalen en helpt angst te verminderen.
20
Wat is de werking van buspirone als anxiolyticum en voor welke angststoornis wordt het vooral gebruikt?
Buspirone is een 5-HT1A partiële agonist die werkt op zowel presynaptische (autoreceptoren) als postsynaptische 5-HT1A-receptoren: Presynaptisch remt het de afgifte van serotonine (SE). Postsynaptisch werkt het als een 'dimmer' door partiële agonisatie. Deze dubbele werking leidt uiteindelijk tot een verhoogde serotonine-activiteit in projecties naar amygdala, PFC, striatum en thalamus, wat angst en piekeren vermindert.Buspirone wordt voornamelijk gebruikt bij de behandeling van gegeneraliseerde angststoornis (GAD).De anxiolytische werking begint vertraagd in vergelijking met benzodiazepines.
21
Wat is de rol van de ventromediale prefrontale cortex (VMPFC) en de hippocampus bij fear conditioning en extinction?
De VMPFC moduleert de input naar de laterale amygdala en helpt de angstrespons te onderdrukken. Als de VMPFC niet goed werkt, blijft fear conditioning voortduren. De hippocampus "onthoudt" de context van de angstconditionering en zorgt dat angst wordt opgewekt wanneer de angstige stimulus en gerelateerde context opnieuw worden waargenomen. Bij extinction leert de VMPFC samen met de hippocampus een nieuwe context aan, die de angstrespons onderdrukt zonder de oorspronkelijke herinnering te wissen.
22
Wat is het verschil tussen fear extinction en reconsolidation, en hoe zijn deze processen relevant voor de behandeling van angst?
Fear extinction is een proces waarbij de reactie op een angstige stimulus afneemt door herhaalde blootstelling zonder negatieve gevolgen, waarbij VMPFC en hippocampus nieuwe context leren en GABA-neuronen activeren om angst te verminderen. De oorspronkelijke angstherinnering blijft bestaan.Reconsolidation is het proces waarbij een reactivering van een geconsolideerd angstgeheugen het geheugen tijdelijk labiel maakt en nieuwe eiwitsynthese vereist. Dit proces kan worden verstoord (bijvoorbeeld met bètablokkers) om angstherinneringen te verzwakken, wat nieuwe behandelopties biedt.
23
Wat is de rol van noradrenaline in PTSD en hoe kunnen farmacologische middelen hierop inspelen?
PTSD wordt gekenmerkt door een versterkte noradrenerge reactie via de locus coeruleus, wat leidt tot hyperarousal, nachtmerries, flashbacks en paniekaanvallen door overmatige stimulatie van alfa-1 en bèta-1 adrenerge receptoren in de amygdala. Alfa-1 blokkade (bijv. prazosin) kan nachtmerries verminderen. Norepinefrine reuptake inhibitors kunnen angst en piekeren verminderen. Bètablokkers zoals propranolol blokkeren bèta-receptoren en kunnen helpen bij het voorkomen van de herbevestiging van angstige herinneringen (reconsolidatie).
24
Hoe werkt propranolol in de context van PTSD, en wat zeggen onderzoeken over de effectiviteit?
Propranolol is een bèta-adrenoceptor antagonist die noradrenerge activatie in de amygdala vermindert. Het kan profylactisch worden gebruikt om reconsolidatie van angstherinneringen te remmen en zo symptomen van PTSD te voorkomen.Onderzoeken laten zien dat: Verminderde emotionele opwinding optreedt bij herbeleving van angstige herinneringen. Effectiviteit bij het verstoren van reconsolidatie beperkt is. Het niet effectief is bij acute stressstoornissen bij kinderen.Het beste moment voor propranolol is tijdens memory reactivation, wanneer angstherinneringen opnieuw actief worden.
25
Welke andere middelen (behalve propranolol) worden onderzocht bij PTSD en wat is hun theoretische werking?
Oxytocine: Wordt geassocieerd met gevoelens van veiligheid en kan de hyperreactiviteit van de amygdala verminderen. Het wordt onderzocht als aanvulling op psychotherapie, maar resultaten zijn complex. MDMA (ecstasy): Stimuleert de afgifte van hormonen en neurochemicaliën die emoties en geheugenverwerking beïnvloeden. Er is veelbelovend bewijs voor de behandeling van PTSD, maar verder onderzoek is nodig.
26
Wat is de first line treatment voor GAD (generalized anxiety disorder)?
SSRI's SNRI's Benzodiazepinen - niet in combinatie met andere stoffen zoals alcohol, maar voor niet-gebruikers kan het snel en effectief werken, of bovenop SSRI's en SNRI's Buspiron α2δ- liganden: pregabaline en gabapentine
27
Wat is de first line treatment voor PTSD?
Soms SSRI's Alfa-1 antagonisten
28
Wat is de first line treatment voor SAD (socialized anxiety disorder)?
SSRI's SNRI's α2δ-liganden: pregabalin en gabapentin
29
Wat is de first line treatment voor een paniekstoornis
SSRI's SNRI's Benzodiazepines α2δ-liganden: pregabalin en gabapentin MAOIs
30
Wat zijn gabapentin en pregabalin
Het zijn a2 ligands en werken dus tegen angst !!! Ze verminderen hyperreactivatie van de amygdala gerelateerde overactieve hersengebieden