hc 5 - Antipsychotics Flashcards

(46 cards)

1
Q

Wat is een psychose?

A

Een kwetsbaarheid die voor iedereen anders is maar waar je altijd een manier kunt vinden om er mee te leven. Het lijkt er meer op dat psychose een uit de hand gelopen menselijke eigenschap is, net als depressie en angst.

Een psychose (volgens Stahl) is een set van symptomen waarbij mentale capaciteit, effectieve reactie en capaciteit om de werkelijkheid te herkennen, communiceren en te relateren aan anderen verslechterd zijn.

  • Positieve symptomen: wanen, hallucinaties (klachten komen erbij)
  • Negatieve symptomen: minder emotionele expressie en verminderde motivatie (vermindering van bepaalde ervaringen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn factoren/ oorzaken/. triggers gerelateerd aan een psychotische episode?

A
  • Erfelijkheid gevoeligheid (polygenic risk score)
  • Trauma
  • Postpartum
  • Medicatie geïnduceerd
  • Ziekte geïnduceerd (!)
  • Sociale isolatie
  • Dementie
  • Marihuana gebruik
  • Gebrek aan slaap
  • Nare jeugdervaringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de vijf hoofdsymptomen van schizofrenie?

A

Hallucinaties;

Wanen;

Gedesorganiseerde spraak;

Negatieve symptomen;

Gedesorganiseerd/ abnormaal motorisch gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn paranoïde psychoses, disorganized/ excited psychose, en een depressive psychose?

A

Paranoïde psychose: Paranoïde projectie: hostiele strijdlust; idee van grandioosheid (gevoel van beoordeeld worden) (God/ Jezus syndroom)

Disorganized/excited psychose: Mensen zijn niet meer in staat om goed voor zichzelf te zorgen; conceptuele disorganisatie; disoriëntatie, opwinding

Depressieve psychose: Psychomotore retardatie en apathie; angstig zelf-straffend en schuld… vooral gecombineerd met perceptuele en/of motore verstoringen! Met name negatieve symptomen staan hierbij op de voorgrond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt er bedoelt met ‘perceptual distorion’?

A

Verstoring van de werkelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke andere aandoeningen dan schizofrenie kunnen psychotische symptomen zoals wanen en hallucinaties voorkomen?

A

Psychotische symptomen kunnen ook voorkomen bij bipolaire stoornis, schizo-affectieve stoornis, psychotische depressie, de ziekte van Parkinson, Alzheimer en andere vormen van dementie, psychotische stoornissen in de jeugd, en door drugs geïnduceerde psychose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aandoeningen kunnen negatieve symptomen zoals verminderde emotionele expressie en motivatie vertonen?

A

Negatieve symptomen komen voor bij cognitieve stoornissen zoals autisme en dementie (zoals Alzheimer), affectieve stoornissen zoals angst en depressie, en agressieve of vijandige symptomen bij impulscontrole stoornissen, borderline, middelenmisbruik bij Alzheimer en ADHD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de oorzaak van psychotische symptomen (zoals wanen en hallucinaties) bij de ziekte van Parkinson?

A

Bij de ziekte van Parkinson kunnen serotonerge (SE) neuronen die van de raphe naar de prefrontale cortex (PFC) projecteren afsterven.

Dit leidt tot upregulatie van 5HT2A-receptoren.

Zelfs een normale of lage serotonine-afgifte kan dan deze receptoren overstimuleren, wat leidt tot overactivatie van glutamaterge pyramidale neuronen.

De daaropvolgende overmatige afgifte van glutamaat in de ventral tegmental area (VTA) veroorzaakt hyperactiviteit van de mesolimbische dopaminerge pathway, wat resulteert in wanen en hallucinaties (Parkinson-psychose, PDP).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaan psychotische symptomen zoals wanen en hallucinaties bij dementie?

A

Bij dementie kunnen plaques, tangles, lewy-lichamen en/of schade door beroertes leiden tot vernietiging van sommige glutamaterge piramidale neuronen en GABA-erge interneuronen. Het verlies van GABA-inhibitie verstoort het evenwicht in glutamaterge controle. Zonder voldoende GABA-remming leidt stimulatie van excitatoire 5HT2A-receptoren tot verhoogde glutamaat-afgifte.

Overmatige glutamaat-afgifte in de VTA veroorzaakt hyperactiviteit van de mesolimbische dopaminerge pathway, wat leidt tot wanen en auditieve hallucinaties.

Overmatige glutamaat-afgifte in de visuele cortex veroorzaakt visuele hallucinaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke hersengebieden zijn betrokken bij de verschillende symptomen van schizofrenie?

A

Positieve symptomen (bijv. wanen, hallucinaties): mesolimbisch systeem

Affectieve symptomen (emotionele verstoring): ventromediale prefrontale cortex (VMPFC)

Negatieve symptomen (bijv. verminderde motivatie): mesocorticale/prefrontale cortex

Agressieve symptomen: orbitofrontale cortex & amygdala

Cognitieve symptomen (bijv. geheugen, aandacht): dorsolaterale prefrontale cortex (DLPFC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de drie belangrijkste neurotransmitter-theorieën die psychose verklaren?

A

Dopamine-theorie: Hyperactiviteit van dopamine op D2-receptoren in het mesolimbisch systeem.

Glutamaat-theorie: Hypofunctie van NMDA-receptoren (verminderde glutamaatactiviteit).

Serotonine-theorie: Hyperfunctie van 5HT2A-receptoren in de cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de drie manieren waarop dopamine-activiteit wordt beëindigd?

A

Heropname via DAT (dopamine transporter), en in mindere mate via NET (noradrenaline transporter)

Afbraak door MAO (monoamine oxidase)

Afbraak door COMT (catechol-O-methyltransferase), waardoor dopamine inactief wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen D1-like en D2-like dopamine-receptoren?

A

D1-like receptoren (D1 en D5): Exciterend - activeren de postsynaptische cel.

D2-like receptoren (D2, D3, D4): Inhiberend - remmen de postsynaptische cel.

Dit zijn beide POST synaptische receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kan dopamine zowel exciterend als inhiberend werken?

A

Ja, dopamine kan zowel exciterend als inhiberend zijn, afhankelijk van het subtype receptor waaraan het bindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe reguleren presynaptische D2/D3 autoreceptoren de afgifte van dopamine?

A

Presynaptische D2/D3 autoreceptoren zorgen voor negatieve feedback:

Aan de axonzijde remmen ze de afgifte van dopamine zonder de actiepotentiaalkans te beïnvloeden.

In het somatodendritische gebied verlagen ze de kans op een actiepotentiaal, waardoor er minder dopamine wordt afgegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er wanneer dopamine of een agonist bindt aan D2/D3 autoreceptoren, zowel aan de axonzijde als in het somatodendritische gebied?

A

Aan de axonzijde: binding aan D2/D3 autoreceptoren remt de afgifte van dopamine.

In het somatodendritische gebied: binding verlaagt de kans op een actiepotentiaal, wat indirect ook zorgt voor minder dopamine-afgifte.D2-receptoren zijn minder gevoelig dan D3 en vereisen hogere dopamineconcentraties vanwege hun grotere diffuse bereik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de vier belangrijkste dopamine pathways?

A

Mesocorticale pathway: van VTA naar prefrontale cortex (DLPFC, VMPFC)

Mesolimbische pathway: van VTA naar nucleus accumbens (NA)

Nigrostriatale pathway: van substantia nigra naar striatum (basale ganglia)

Tuberoinfundibulaire pathway: van hypothalamus naar anterieure hypofyse

Thalamic pathways: dopaminerge projecties van de midbrain (zoals de VTA of substantia nigra) naar de thalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar zorgt de mesolimbisch dopamine pathway voor?

A

Van VTA naar nucleus accumbens (NA)

De nucleus accumbens is het ‘beloningssysteem’.

Te veel dopamine of drug-induced: positieve symptomen

Te weinig dopamine: neg. symptomen (lack of energy, apathy, anhedonia, negative symptoms, affective symptoms)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar zorgt de mesocorticale dopamine pathway voor?

A

Van VTA naar prefrontale cortex (DLPFC, VMPFC)

Mesocorticale hypoactiviteit zorgt voor een tekort aan dopamine in de PFC,

en daarmee voor negatieve, cognitieve en affectieve symptomen van schizofrenie [klassieke dopamine hypothese]

DLPFC - te weinig dopamine: negatieve symptomen en cognitieve symptomen

VMPFC - te weinig dopamine: negatieve symptomen en affectieve symptomen

20
Q

Waar zorgt de thalamic pathway voor?

A

Dopamine is betrokken bij het filtersysteem van de thalamus; wat wordt doorgegeven en wat niet aan de PFC. Disbalans: iets wat je brein normaal filtert als onbelangrijk, kan dan worden doorgegeven als

heel belangrijk… Dit is interessant voor psychose…

Thalamus

Filtersysteem werkt minder goed door dopamine invloed

Heeft te maken met slaap en arousal

Bij schizofrenie te veel dopamine in thalamische subregio’s en disbalans andere neurotransmitters

20
Q

Waar zorgt de nigrostriatale dopamine pathway voor?

A

Van substantia nigra naar striatum (basale ganglia)

Belangrijk voor vloeiende motoriek

Basale ganglia of striatum

Te weinig dopamine leidt tot Parkinson symptomen (rigiditeit, akinesie, dystonie)

Hyperreactiviteit DA bij tics

Extrapyramidal symptoms (EPS) (akinesia, skathesie, tardive dyskinesia)

21
Q

Waar zorgt de tuberinfundibulaire dopamine pathway voor?

A

Van hypothalamus naar anterieure hypofyse

Normaal gesproken is dopamine een constante rem op prolactine productie, bij te weinig dopamine krijg je te veel prolactine.

Anterior hypofyse

  • Te weinig dopamine zorgt voor minder remming op prolactine productie: galactorrhea (melkafgifte), amenorroe, seksuele disfunctie (kan ontstaan door

behandeling met D2 receptor blokkers)

22
Q

Wat houdt de klassieke dopamine theorie van schizofrenie in met betrekking tot de mesolimbische en mesocorticale pathways?

A

Mesolimbische pathway: Hyperactiviteit van dopamine bij D2-receptoren veroorzaakt een teveel aan dopamine in het mesolimbisch systeem, wat leidt tot positieve symptomen (zoals wanen en hallucinaties).

Mesocorticale pathway: Te weinig dopamine in de cortex (mesocorticaal) leidt tot negatieve symptomen (zoals verminderde motivatie en affect).

Omdat neuroimaging geen duidelijke hyperdopaminergie in het ventrale striatum (nucleus accumbens) toont, is er behoefte aan een aanvullende verklaring, zoals de glutamaat theorie.

23
Q

Wat houdt de glutamaat theorie van schizofrenie in, met betrekking tot NMDA-receptor hypofunctie?

A

De glutamaat theorie van schizofrenie richt zich op de hypofunctie van de NMDA-receptor, een belangrijk type receptor voor de neurotransmitter glutamaat. Glutamaat is de belangrijkste exciterende neurotransmitter in de hersenen en speelt een cruciale rol bij processen zoals leren en geheugen. De NMDA-receptor is een ligand-gated ionkanaal dat alleen geactiveerd wordt wanneer drie gebeurtenissen tegelijkertijd plaatsvinden, wat zorgt voor een nauwkeurige en gecontroleerde synaptische activatie.

Genetische verschillen kunnen ervoor zorgen dat deze NMDA-receptoren minder goed functioneren, vooral op GABA-erge interneuronen die normaal gesproken remmend werken. Door deze verminderde remming ontstaat er een verstoring in de balans van neurotransmitters, wat leidt tot een netto toename van dopamine in de diepere delen van het brein (zoals het mesencephalon) en tegelijkertijd een afname van dopamine in de cortex. Deze verstoring van dopamine spiegels lijkt sterk op het klassieke dopamine disbalansmodel bij schizofrenie en helpt verklaren waarom er zowel positieve als negatieve symptomen kunnen ontstaan.

Dit is dus de rol van glutamaat en NMDA receptoren in schizofrenie.

24
Wat zijn de belangrijkste eigenschappen van glutamaat en de werking van de NMDA-receptor?
Glutamaat is de belangrijkste exciterende neurotransmitter in het CNS, bijna alle neuronen hebben glutamaatreceptoren. Glutamaat wordt heropgenomen via EAAT-pompen en gerecycled door glia cellen. Opgeslagen in vesicles via vGluTs. Twee typen glutamaatreceptoren: G-eiwit gekoppeld en ligand-gated ionkanalen (zoals NMDA). NMDA-receptor is cruciaal voor leren, geheugen en synapsversterking (LTP).
25
Wanneer opent een NMDA-receptor?
NMDA-receptor opent alleen als glutamaat en glycine binden én de postsynaptische membraan depolariseert (magnesiumblok verdwijnt).
26
Beschrijf hoe NMDA-receptor hypofunctie op GABA-interneuronen bijdraagt aan positieve en negatieve symptomen van schizofrenie.
Bij schizofrenie speelt NMDA-receptor hypofunctie een cruciale rol, vooral op GABA-erge interneuronen. Normaal geeft een glutamaat neuron glutamaat af, dat bindt aan NMDA-receptoren op deze GABA-interneuronen. Door NMDA-receptoractivatie worden de GABA-interneuronen geactiveerd en geven ze de remmende neurotransmitter GABA af. Dit zorgt voor inhibitie via GABA-A receptoren op glutamaterge neuronen, wat de glutamaat neurotransmissie onder controle houdt. Bij NMDA hypofunctie functioneren deze NMDA-receptoren minder goed, waardoor de GABA-interneuronen minder geactiveerd worden en minder GABA afgeven. Dit leidt tot minder GABA-A receptor inhibitie van glutamaterge neuronen, waardoor er een excessieve afgifte van glutamaat ontstaat - er is netto meer glutamaat in het brein. De verhoogde glutamaatafgifte veroorzaakt hyperactiviteit in het mesolimbische systeem, wat leidt tot een toename van dopamine in deze pathway. Deze mesolimbische hyperreactiviteit veroorzaakt de positieve symptomen van schizofrenie, zoals wanen en hallucinaties. Tegelijkertijd leidt dit proces in de cortex tot een dopaminehypofunctie, omdat in de prefrontale cortex (PFC) GABA-interneuronen normaal dopamineafgifte remmen. Door de NMDA hypofunctie ontstaat er minder remming van dopamineafgifte via GABA, waardoor er netto minder dopamine in de PFC aanwezig is. Deze dopaminehypofunctie in de cortex draagt bij aan de negatieve symptomen van schizofrenie, zoals verminderde motivatie, emotionele vervlakking en cognitieve problemen.
27
Wat houdt de serotoninehypothese van psychose en schizofrenie in, en welke rol speelt de 5HT2A receptor?
De serotoninehypothese stelt dat een hyperfunctie van postsynaptische 5HT2A-receptoren in de cortex leidt tot een disbalans in excitatoire stimulatie van glutamaatneuronen die de VTA en visuele cortex innerveren. Dit veroorzaakt overmatige glutamaatafgifte in de VTA, wat de mesolimbische dopaminepathway hyperactiveert en positieve symptomen zoals waanideeën en auditieve hallucinaties veroorzaakt. Glutamaatafgifte in de visuele cortex leidt tot visuele hallucinaties. Overstimulatie van 5HT2A-receptoren in de prefrontale en visuele cortex, bijvoorbeeld door hallucinogene middelen (LSD, mescaline, psilocybine), kan deze symptomen uitlokken. Deze theorie is ook relevant voor psychose bij de ziekte van Parkinson door upregulatie van 5HT2A-receptoren in de cortex.
28
Beschrijf het samenspel tussen serotonine (5HT2A) en dopamine bij psychose, en hoe dit samenhangt met glutamaat en neurodegeneratie.
Overmatige of onevenwichtige stimulatie van 5HT2A-receptoren op glutamaterge piramidale neuronen leidt tot dopamine (DA) hyperreactiviteit, vergelijkbaar met de dopamine- en NMDA-hypofunctie hypothesen van psychose. Glutamaatneuronen die dopamine-receptoren in de ventrale tegmentale area (VTA) innerveren, verliezen serotonerge input door neurodegeneratie (zoals bij de ziekte van Parkinson) of worden hyperactief door verlies van GABA-remming. Dit veroorzaakt hyperactiviteit en verhoogde DA-afgifte naar mesostriatale neuronen, wat bijdraagt aan psychotische symptomen.
29
Welke serotonerge receptoren zijn betrokken bij dopamine-afgifte en wat zijn de consequenties hiervan voor farmacologische behandeling van schizofrenie?
De 5HT2A en NMDA receptoren kunnen leiden tot hyperactiviteit van de mesolimbische dopamine pathway. - 5HT2A receptoren in de prefrontale cortex (PFC) stimuleren glutamaatneuronen in substantia nigra pars medialis (SNm) en ventrale tegmentale area (VTA), die dopamine receptoren in het emotionele striatum activeren, wat hallucinaties kan veroorzaken. - 5HT2A receptoren in de PFC stimuleren ook glutamaatneuronen die GABA-interneuronen in de substantia nigra activeren, wat leidt tot lagere dopamine in het motorische striatum en minder motorische bijwerkingen. - Daarnaast stimuleren 5HT2A receptoren glutamaatneuronen die GABA-interneuronen in de VTA activeren, welke terugprojecteren naar de PFC; blokkade van 5HT2A receptoren verhoogt dopamine in de PFC en vermindert negatieve, cognitieve en affectieve symptomen van schizofrenie.
30
Wat is de werking van conventionele antipsychotica op dopamine D2-receptoren en welk effect heeft dit op de symptomen van psychose?
Conventionele antipsychotica zijn D2-receptorantagonisten die de binding van dopamine aan D2-receptoren blokkeren, vooral in het mesolimbische systeem. Dit leidt tot een effectieve reductie van positieve symptomen zoals wanen en hallucinaties. Een voorbeeld is haloperidol, dat vaak wordt gebruikt bij acute psychoses.
31
Welke nadelen kunnen optreden door het blokkeren van D2-receptoren met conventionele antipsychotica, en waarom werkt dit niet voor negatieve symptomen?
D2-receptoren spelen ook een rol in het beloningssysteem. Het blokkeren van mesolimbische D2-receptoren kan leiden tot secundaire negatieve symptomen zoals apathie, anhedonie, gebrek aan motivatie en verminderde interesse in sociale interacties. Daarom verergeren conventionele antipsychotica deze negatieve symptomen en zijn ze hier niet effectief tegen.
32
Welke anticholinerge en antihistaminerge bijwerkingen kunnen optreden bij het gebruik van antipsychotica?
Anticholinerge bijwerkingen zijn onder andere constipatie, wazig zien, cognitieve disfunctie, droge mond en slaperigheid. Antihistaminerge werking en α1-blokkade kunnen leiden tot gewichtstoename, slaperigheid en lage bloeddruk.
33
Wat zijn de gevolgen van deze bijwerkingen voor de therapietrouw bij patiënten die antipsychotica gebruiken?
Door de vele bijwerkingen, zoals motorische symptomen, hormonale verstoringen en anticholinerge/antihistaminerge effecten, stoppen 70-90% van de patiënten (gedeeltelijk) met hun medicatie, wat leidt tot non-adherentie. Dit is een belangrijke reden waarom atypische antipsychotica worden voorgeschreven, omdat die minder bijwerkingen geven.
34
Wat is een tweede/nieuwe generatie antipsychoticum?
Een tweede/nieuwe generatie antipsychoticum is een atypisch antipsychoticum dat werkt als een 5HT2A receptor antagonist en dopamine D2 partial agonist. Het vermindert positieve symptomen door dopamine in het mesolimbische systeem te verlagen en verhoogt dopamine in de prefrontale cortex, wat gunstig is voor negatieve symptomen en minder motorische bijwerkingen veroorzaakt.
35
Wat is het belangrijkste verschil in werking tussen eerste generatie (typische) en tweede generatie (atypische) antipsychotica met betrekking tot dopamine en serotonine?
Eerste generatie antipsychotica zijn vooral D2 receptor antagonisten die dopaminebinding blokkeren, vooral in het mesolimbische systeem, wat leidt tot minder positieve symptomen maar ook veel bijwerkingen. Tweede generatie antipsychotica combineren een 5HT2A receptor antagonisme met dopamine D2 partial agonisme, waardoor ze dopamine in het mesolimbische systeem verminderen (minder positieve symptomen) maar dopamine in de prefrontale cortex verhogen, wat gunstig is voor negatieve symptomen en minder motorische bijwerkingen veroorzaakt.
36
Wat is een dopamine D2 partiële agonist en wat zijn de voordelen hiervan bij antipsychotica?
Een dopamine D2 partiële agonist werkt als een 'dimmer' die dopamine beter balanceert, waardoor er minder bijwerkingen zijn. Het vermindert ook tardieve dyskinesie door remming van dopamine opslag en afgifte (via remming van DAT2). Voorbeeld is aripiprazol. Verschillende atypische antipsychotica hebben vergelijkbare werkingen, maar verschillen in receptorbinding en effect per persoon.
37
Wat is het effect van 5HT2A-antagonisten en 5HT1A-partiële agonisten op dopamine en de positieve en negatieve symptomen van psychose?
5HT2A-receptoren komen eigenlijk vóór de D2-receptoren in het dopaminecircuit. Blokkering daarvan kan dus hetzelfde effect hebben als de D2-antagonisten, maar met minder nadelige bijwerkingen. Partial 5HT1A-agonisme heeft soortgelijke effecten als 5HT2A-antagonisme (=werking van D2-antagonisme in het neveneffectencircuit tegengaan door meer dopamineafgifte op deze plaatsen te veroorzaken) sommige ongewenste bijwerkingen worden omgekeerd. 5HT1A zijn altijd remmend en zij kunnen zowel presynaptisch op SE-neuronen als postsynaptisch op vele neuronen voorkomen, waaronder dezelfde glutamatergische piramidale cellen die 5HT2A-receptoren hebben. We kunnen de 5HT2A zien als de versneller en de 5HT1A als de rem op een neuron. De 5HT1A partiële agonisten kunnen dus de nadelige motorische bijwerkingen van D2-antagonisme verbeteren en de dopamine-afgifte in de PFC remmen, wat we willen om de secundaire negatieve symptomen veroorzaakt door D2-antagonisme te verminderen.
38
Wat is metabolic highway?
De metabolic highway is een term die verwijst naar een reeks metabole bijwerkingen van sommige antipsychotica die leiden tot een verhoogd risico op ernstige gezondheidsproblemen. Het begint met: - Gewichtstoename - Dyslipidemie (verstoorde vetwaarden in het bloed) - Hyperglykemie/diabetes mellitus (hoge bloedsuiker) En kan leiden tot vroegtijdig overlijden. De belangrijkste factoren die bepalen of een patiënt de metabolic highway aflegt tot vroegtijdige dood zijn: degenen die onhandelbaar zijn (genetische samenstelling en leeftijd) degenen die enigszins beheersbaar zijn (verandering in levensstijl zoals dieet, lichaamsbeweging en stoppen met roken) degenen die het meest beheersbaar zijn, namelijk de keuze van medicatie en mogelijk het overschakelen van medicatie die een verhoogd risico veroorzaakt bij een bepaalde patiënt, naar medicatie waarvan monitoring aantoont dat dit risico vermindert.
39
Wat is de rol van genetica en epigenetica bij schizofrenie?
Genetica speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van schizofrenie; erfelijke aanleg verhoogt het risico. Epigenetica verwijst naar veranderingen in genexpressie zonder dat het DNA zelf verandert, bijvoorbeeld door omgevingsfactoren zoals stress of drugs. Deze epigenetische veranderingen kunnen bijdragen aan het ontwikkelen of verergeren van schizofrenie bij genetisch kwetsbare personen.
40
Wat zijn extrapiramidale symptomen (EPS), welk hersenpad is hierbij betrokken en hoe hangen deze symptomen samen met antipsychotica?
Alle abnormale motorische symptomen veroorzaakt door D2-receptorblokkers worden gezamenlijk extrapyramidale symptomen (EPS) genoemd - Acute blokkade van de D2-receptoren in de nigrostriatale baan door D2-antagonisten/partiële agonisten kan een aandoening veroorzaken die bekend staat als drug-induced parkinsonism (DIP; tremor, spierstijfheid en vertraging van bewegingen (bradykinesie) of verlies van beweging (akinesie)). - Chronische blokkade van de D2-receptoren in de nigrostriatale baan pathway tardieve dyskinesie (TD) veroorzaakt onwillekeurige bewegingen die vertraagd optreden. TD ontstaat pas na chronische behandeling met D2-blokkers en kan onomkeerbaar zijn. Bestaat uit onwillekeurige continue bewegingen, vaak over het gezicht en de tong. - DIP en TD worden vaak op één hoop gegooid als EPS, waardoor geen onderscheid wordt gemaakt tussen. Differentiatie is noodzakelijk voor een goede behandeling. Onvoldoende verlichting van motorische bijwerkingen van D2 blokkers is een belangrijke reden waarom patiënten stoppen met hun medicatie.
41
Wat zijn vier verschillende bindingskenmerken van atypische antipsychotica?
Atypische antipsychotica kan binden aan meer receptoren dan enkel D2 1. Lage affiniteit voor D2-receptoren - ze binden zwakker en loslaten sneller, waardoor minder motorische bijwerkingen ontstaan. 2. 5HT2A-antagonisme - blokkeren van deze serotonine-receptor helpt bij het verminderen van positieve symptomen en verbetert dopamine-afgifte in de cortex. 3. D2-partiële agonisme (bij sommige atypische middelen zoals aripiprazol) - werkt als een 'dimmer' en reguleert dopaminebalans. 4. Multireceptorbinding - atypische antipsychotica binden vaak ook aan histamine (H1), muscarine (M) en adrenerge (α1) receptoren, wat kan leiden tot sedatie, gewichtstoename of orthostatische hypotensie.
42
Wat is de rol van een VMAT2-remmer bij het verminderen van symptomen van tardieve dyskinesie (TD)?
Bij TD ontstaat overgevoeligheid van postsynaptische D2-receptoren door chronische blokkade, wat leidt tot onwillekeurige hyperkinetische bewegingen.Een VMAT2-remmer blokkeert het transport van dopamine naar presynaptische blaasjes, waardoor minder dopamine wordt vrijgemaakt in de synaps. De dopamine wordt vervolgens afgebroken door monoamine-oxidase (MAO).Dit verlaagt de hoeveelheid beschikbare dopamine en vermindert de overstimulatie van de gevoelige D2-receptoren, waardoor TD-symptomen afnemen.Voorbeelden: Tetrabenazine-achtige middelen (selectieve, reversibele VMAT2-remmers).
43
Wat is de rol van antipsychotica in cardiometabool risico en het risico op diabetes, en wat zijn de gevolgen voor de behandeling?
Antipsychotica (vooral atypische) verhogen het cardiometabole risico door gewichtstoename, insulineresistentie en veranderingen in vetstofwisseling (dyslipidemie). Dit verhoogt het risico op obesitas, prediabetes, diabetes type 2 en cardiovasculaire aandoeningen. De gewichtstoename is deels toe te schrijven aan blokkade van H1- en 5HT2C-receptoren, wat leidt tot verhoogde eetlust.Daarnaast kan insulineresistentie snel optreden na gebruik van D2/5HT2A-antagonisten, hoewel het exacte mechanisme nog onbekend is. Gevolg voor de behandeling: Patiënten moeten regelmatig gecontroleerd worden op: - Gewicht en BMI - Nuchtere bloedglucose en cholesterol - Bloeddruk Zorgvuldige monitoring is essentieel om ernstige gezondheidsrisico's en vroegtijdig overlijden te voorkomen.
44
Wat is de rol van CYP450-enzymen in de gevoeligheid van mensen voor psychofarmaca?
CYP450-enzymen (vooral CYP2D6) spelen een belangrijke rol bij de metabolisering van psychofarmaca.Sommige mensen zijn langzame metabolizers van CYP2D6, wat betekent dat geneesmiddelen zoals tetrabenazine (VMAT2-remmer) trager worden afgebroken.Dit kan leiden tot hogere bloedspiegels, wat het risico op bijwerkingen zoals depressie en suïcidaliteit verhoogt, vooral bij gebruik voor aandoeningen zoals de ziekte van Huntington.Farmacogenetische verschillen verklaren dus waarom mensen verschillend reageren op dezelfde dosis medicatie.
45
Wat houdt de neurodevelopmental hypothesis van schizofrenie in?
De neurodevelopmental hypothesis stelt dat schizofrenie ontstaat door een verstoorde hersenontwikkeling, vooral in de manier waarop synapsen worden versterkt of geëlimineerd in de kindertijd en adolescentie.Bij schizofrenie werken NMDA-receptoren onvoldoende, wat leidt tot verminderde LTP (long-term potentiation) en minder AMPA-receptoren, waardoor belangrijke synapsen niet goed versterkt worden en onnodig verdwijnen tijdens de normale synaptische snoei.Dit leidt tot dysconnectiviteit in hersencircuits, wat psychotische symptomen zoals wanen en hallucinaties kan verklaren.