HC09 - Glycolyse Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie belangrijkste macronutriënten?

A

Eiwit, vet en koolhydraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom heet een koolhydraat een koolhydraat?

A

Omdat aan elke koolstof water zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat levert de afbraak van koolhydraten op?

A

CO2 en H2O en ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee mogelijkheden heeft pyruvaat om in omgezet te worden?

A

Anaeroob - Lactaat
Aeroob - Acetyl CoA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In welke twee typen kunnen metabole paden verdeeld worden?

A
  • Katabole paden die koolstof verbranden om ATP te vormen
  • Anabole paden die ATP gebruiken en ‘reducing power’ (electronen toevoegen/reduceren) om grote biomoleculen te synthetiseren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tot wat wordt energie die uit brandstoffen of licht is gehaald omgezet?

A

ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen katabole en anabole pathways?

A

Bij katabole paden worden voedselmoleculen afgebroken in vele bouwblokken voor biosynthese en energie, terwijl bij anabole paden die bouwblokken worden gebruikt om andere moleculen te synthetiseren die de cel vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is metabolisme?

A

Een serie van gelinkte reacties die een specifieke reactant omzet in een specifiek product.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is intermediaire metabolisme?

A

De gehele set van cellulaire metabole reacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de twee criteria voor het opstellen van een metabool pad?

A
  • De individuele reacties moeten specifiek zijn
  • Het pad moet in totaal thermodynamisch gunstig zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is de ATP hydrolyse exergonisch of endergonisch?

A

Exergonisch, want de trifosfaat groep bevat twee fosfoanhydride bindingen bevat die onstabiel zijn. De energie die vrijkomt bij de ATP hydrolyse wordt gebruikt om verschillende cellulaire functies aan te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kun je met het fosforyl-overdrachtspotentieel?

A

Het fosforyl-overdrachtspotentieel - de standaard vrije energie van hydrolyse - is een middel om het vergelijken van de neiging van organische moleculen om een fosforylgroep over te dragen aan een acceptor molecuul. Hoe negatiever ΔG is, hoe hoger het potentieel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de 4 factoren waardoor ATP een hoog fosforyl-overdrachtspotentieel heeft?

A
  • Ladingsafstoting
  • Resonantie stabilisatie.
  • Toename van Entropie.
  • Stabilisatie door hydratatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de final electron acceptor in aerobe omstandigheden?

A

Zuurstof, zo wordt water gevormd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zie je hier?

A

Deze grafiek geeft de vrije energie in bepaalde moleculen weer, en hoeveel energie het oplevert als je een fosfaatgroep afsplitst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel ATP heb je in je lichaam op een bepaald moment in gewicht?

A

Tussen de 100 en 200 gram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoeveel ATP verbruik je op een dag in gewicht?

A

65 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Als je ATP verbruikt, hoe zorg je er voor dat je dat weer terug krijgt?

A

Door het oxideren van brandstoffen, waardoor ADP weer ATP wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Stel je hebt een gram glucose en een gram vetzuur; welke levert meer energie op?

A

Vet, omdat je bij oxidase vetzuren beter kan oxideren omdat dat een meer gereduceerd molecuul is dan glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welke twee moleculen kun je direct gebruiken om ATP uit te maken?

A

1-3-bisfosfoglyceraat en PEP

21
Q

Wat houdt de glycolyse in?

A
  • Het is de omzetting van glucose in pyruvaat
  • Het produceert ATP en NADH
  • Het is een universeel pad in alle cellen van alle organismen
22
Q

Kost het de cel energie om van glucose naar fructose 1,6-bisfosfaat te gaan?

A

Ja want er moet twee fosfaat aan gebonden worden, en dus twee keer een covalente binding maken

23
Q

Wat heb je nodig om van glucose naar glucose 6-fosfaat te gaan?

A
  • Een ATP om de energie te leveren voor de binding van een fosfaat.
  • Het enzym glucokinase (hexokinase)
24
Q

Wat heb je nodig om van fructose 6-fosfaat (stap 3) naar fructose 1,6-bisfosfaat te gaan?

A
  • Het enzym fosfofructokinase (fructose 6 kinase)
  • Een ATP om de energie te leveren voor de binding van een fosfaat.
25
Q

Wat krijg je als je fructose 1,6-bisfosfaat knipt?

A

Dan krijg je glyceraldehyde 3-fosfaat (die gaat verder de glycolyse in) en dihydroxy acetonfosfaat

26
Q

Wat is de volgende stap in de glycolyse na glyceraldehyde 3-fosfaat?

A

Door het enzym glyceraldehyde 3-fosfaat dehydrogenase en de omzetting van NAD+ naar NADH, wordt een fosfaat groep gebonden en ontstaat 1,3-bisfosfoglyceraat

27
Q

Wat is de volgende stap in de glycolyse na 1,3-bisfosfoglyceraat?

A

Door het enzym fosfoclyceraat kinase kan een fosfaatgroep afgesplitst worden en zo weer ATP en 3-fosfaatglyceraat

28
Q

Wat is de laatste stap in de glycose?

A

Van fosfo-enolpyruvaat naar pyruvaat d.m.v. pyruvaat kinase. Hier wordt ook weer een ATP gevormd.

29
Q
A
30
Q

Hoeveel ATP levert de glycolyse op?

A

Het levert 2 ATP op, omdat de dihydroxyacetonfosfaat ook nog wordt omgezet in glyceraldehyde 3-fosfaat aangezien die steeds wordt weggevangen. Zonder dat wegvangen zou die reactie niet verlopen want de ΔG is positief, en verloopt dus alleen door substraatdruk.

31
Q

Levende organismen hebben continu een input van vrije energie nodig voor 3 belangrijke doelen; welke doelen?

A
  • Het verrichten van mechanische arbeid bij spiercontractie en celbewegingen
  • Het actieve transport van moleculen en ionen
  • De synthese van macromoleculen en andere biomoleculen uit eenvoudige grondstoffen.
32
Q

Wat is het verschil tussen een fototroof en een chemotroof organisme?

A

Een fototroof organisme kan zijn energie benodigdheden vervullen door licht energie om te zetten in chemische energie, terwijl een chemotroof organisme zijn energie haalt uit de oxidatie van voedselmoleculen.

33
Q

Wat is het glucose metabolisme?

A
34
Q

Wat is de standaard vrije energie van hydrolyse?

A

De hoeveelheid energie die vrijkomt wanneer de gefosforyleerde verbinding de fosforylgroep onder standaardomstandigheden aan water overdraagt

35
Q

Beschrijf de 3 stadia van het katabolisme

A
36
Q

Wat zijn kinasen?

A

Enzymen die de transfer van een fosfaatgroep van een ATP naar een acceptor katalyseren.

37
Q

Wat is een thioester tussenproduct?

A

Het is een energierijk tussenproduct in een hoop biochemische reacties, waardoor die reacties gemakkelijker verlopen.

38
Q

Wat is een substraat-level fosforylatie?

A

The formatie van ATP vanuit ADP waarbij het substraat een hoger fosforyl-transfer potentiaal heeft dan ATP.

39
Q

Wat is een mutase (enzym)

A

Een enzym dat de intramoleculaire verplaatsing van een chemische groep katalyseert.

40
Q

Wat doet pyruvaat kinase?

A

Het enzym in de glycolyse katalyseert de vrijwel irreversibele overdracht van een fosfaat groep van fosfo-enolpyruvaat (of enol fosfaat) naar ADP om ATP te vormen. Zo blijft pyruvaat over.

41
Q

Wat is de netto reactie van de omzetting van glucose in pyruvaat (van de glycolyse dus)?

A
42
Q

Overzicht glycolyse

A
43
Q

Welke drie dingen kan pyruvaat worden?

A
44
Q

Hoe wordt ethanol uit pyruvaat gemaakt?

A

Ethanol wordt in gist en verschillende andere micro-organismen gevormd uit pyruvaat. De eerste stap is de decarboxylering van pyruvaat. Deze reactie wordt gekatalyseerd door pyruvaatdecarboxylase, waarvoor het co-enzym thiaminepyrofosfaat nodig is. Dit co-enzym is afgeleid van de vitamine B1 thiamine De tweede stap is de reductie van acetaldehyde tot ethanol door NADH, in een reactie die wordt gekatalyseerd door alcoholdehydrogenase. Acetaldehyde is dus de organische verbinding die de elektronen aanvaardt in deze fermentatie. Deze reactie regenereert NAD+

45
Q

Hoe heet de omzetting van glucose in ethanol?

A

Alcoholische fermentatie. Het netto resultaat is:

46
Q

Hoe heet de omzetten van pyruvaat tot lactaat?

A

Melkzuur fermentatie, dit levert ook weer een NAD+ op.

47
Q

Hoe wordt de redoxbalans in de glycolyse behouden?

A

D.m.v. fermentatie

48
Q

Wat is een obligate anaeroob?

A

Een organisme dat niet kan overleven als er zuurstof aanwezig is. Daardoor is het afhankeling van fermentatie/gisting als bron van energie