HC14 - Regulering van afbraak + rol van mitochondriën Flashcards

1
Q

Wat zijn flying scapulas bij koeien?

A

Schouderbladen die niet meer recht lopen met de rug, maar heel erg uitsteken boven de rug uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn superoxide radicalen?

A

Dat zijn radicalen die gevormd worden wanneer een zuurstof een elektron opneemt. Dit wordt continu in het lichaam gemaakt, dus je moet ze onschadelijk maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem een aantal belangrijke radiale zuurstof soorten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe worden radicale zuurstof soorten geneutraliseerd?

A

Dat kan door catalase, die er weer water en zuurstof van maakt, of door glutathion peroxidase in combinatie met glutathion reductase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De vaarzen met flying scapulas hadden een lage concentratie van GPX. Wat heeft dat voor gevolg? Wat heeft dit te maken met mineralen?

A

GPX breekt het zuurstof radicaal waterstof peroxide af. Als er te weinig GPX is wordt er dus te weinig waterstof peroxide afgebroken.
In GPX zit een seleno-cysteïne, dus als de vaars niet genoeg selenium krijgt in de voeding kan het dat aminozuur niet aanmaken, waardoor het na een tijdje geen functionele GPX enzymen meer kan synthetiseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de algemene formule voor het afbreken van radicalen?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe speelt cytochroom c een rol in apoptose?

A

Cytochroom c is hydrofiel en bevindt zich in de inner space van een mitochondrion. Op het moment dat cytochroom c het mitochondrion verlaat en in het cytosol terecht komt, is dat een signaal dat er iets niet helemaal goed gaat, en gaat de cel in apoptose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt de ademhaling controle in?

A

Oxidatie en fosforylering zijn aan elkaar gekoppeld; het ene proces kan niet verlopen zonder het andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ATP wordt voornamelijk gemaakt door de oxidatieve fosforylering, maar door welke andere processen wordt nog ATP gemaakt in de cel?

A

Er wordt nog 1 ATP gemaakt door de krebscyclus (succinyl CoA naar succinaat) en nog 2 ATP door de glycolyse (PEP naar pyruvaat en 1,3-bisfosfoglyceraat naar 3-fosfoglyceraat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het substraat-verbruik van de oxidatieve fosforylering?

A

Het substraat verbruik is aangepast aan de vraag. Daardoor is er precies genoeg verbranding van substraat om alle processen te laten draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De oxidatie en fosforylering is dus aan elkaar gekoppeld. Hoe kun je substraatverbruik en energiebehoefte toch van elkaar scheiden? Wat zal hiervan het resultaat zijn?

A

Door bijvoorbeeld kanaaltjes te maken, waardoor H+ gewoon terug over het membraan kan gaan, en dus de fosforylering van ATP niet nodig is om de protonengradiënt te herstellen.
Hierdoor zal er warmte ontstaan, omdat de energie ergens naartoe moet. Dit heet fysiologische ontkoppeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van brown adipose tissue?

A

Warmte productie. Ze zitten om vitale organen bij beesten op de poolcirkel bijvoorbeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar vindt fysiologische ontkoppeling met name plaats?

A

In brown adipose tissue (BAT). Dat bevat een eiwit genaamd thermogenine (of uncoupling protein) in mitochondriale binnenmembraan en dat vormt een protonkanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A

NADPH, en het zorgt voor reducing power, om bijv. vetzuren te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A

NADPH, en dat wordt gebruikt om de radicalen onschadelijk te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de netto oplevering van ATP van de afbraak van glucose? In welke processen ontstaat dit?

A
17
Q

Hoe reguleert de ADP indirect de krebscyclus?

A

De concentratie ADP beïnvloedt indirect de snelheid van de citroenzuurcyclus. Bij lage concentraties ADP, zoals in een spier in rust, worden NADH en FADH2, geproduceerd door de citroenzuurcyclus, niet terug geoxideerd tot NAD+ en FAD door de elektronentransportketen. De citroenzuurcyclus vertraagt omdat er minder NAD+ en FAD is om de cyclus te voeden. Als het ADP-niveau stijgt en de oxidatieve fosforylering versnelt, worden NADH en FADH2 geoxideerd, en wordt de citroenzuurcyclus actiever.
Elektronen stromen niet van brandstofmoleculen naar O2, tenzij ATP moet worden gesynthetiseerd.

18
Q

Hoe werkt respiratory control?

A

Respiratory control (of ademhalingscontrôle) houdt eigenlijk in dat het verbruik van ATP de snelheid van substraatverbruik reguleert. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat er niet meer substraat wordt verbruikt dan nodig is.

19
Q

Wat doet DNP?

A

DNP (voert protonen over de binnenste mitochondriale membraan, langs hun concentratiegradiënten. In aanwezigheid van deze ontkoppelaars verloopt het elektronentransport van NADH naar O2 op een normale manier, maar ATP wordt niet gevormd door mitochondriaal ATP-synthase, omdat de proton-motorkracht over de binnenste mitochondriale membraan voortdurend verloren gaat. Dit verlies van ademhalingscontrole leidt tot een verhoogd zuurstofverbruik en de oxidatie van NADH. Bij de toevallige inname van ontkoppelaars worden inderdaad grote hoeveelheden metabolische brandstoffen verbruikt, maar er wordt geen energie vastgelegd als ATP. De energie komt veeleer vrij als warmte.

20
Q

Wat is een gevaar bij de ATP vorming?

A

De mogelijke vorming van zuurstof radicalen.De transfer van vier electronen leidt tot veilige producten (twee moleculen H2O), maar gedeeltelijke reductie leidt tot gevaarlijke verbindingen. Bij de transfer van een enkel electron aan O2 wordt een superoxide radicaal gevormd, terwijl de transfer van twee electronen leidt tot de vorming van peroxide.

21
Q

Hoe zorgt cytochroom c er voor dat er zo min mogelijk radicalen worden gevormd?

A

Cytochroom c oxidase houdt het molecuul zuurstof gebonden tot de totale transfer van vier electronen heeft plaatsgevonden en dat er geen tussenproducten vrijkomen. Dat lukt opmerkelijk goed, maar het vrijkomen van kleine hoeveelheden superoxideanion en peroxide in de cel is onvermijdelijk.

22
Q

Hoe kunnen superoxide radicalen ook ontstaan (naast uit O2)?

A

Superoxide radicalen kunnen in de electronentransportketen ook ontstaan tijdens het doorgeven van electronen van complex I aan ubiquinon en van ubiquinon naar complex III.

23
Q

Hoe worden superoxide anion, peroxide en de verbindingen die daaruit gevormd kunnen worden, zoals *OH radicalen, ook wel genoemd?

A

Reactive oxygen species of ROS

24
Q

Waarom zijn ROS zo gevaarlijk?

A

Reactive oxygen species (ROS) zijn zo gevaarlijk voor de cel omdat ze enzymen, membraanlipiden en nucleïnezuren beschadigen. De oxidatieve schade die veroorzaakt wordt door ROS, is betrokken bij verouderingsprocessen en een groot aantal ziektes.

25
Q

Wat doen superoxide dismutase en catalase?

A
26
Q

Wat doet gluthation peroxidase?

A