HC10 - Problems + Homework Flashcards

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke energetische barrière voorkomt dat de glycolyse gewoon in omgekeerde richting draait om glucose te synthetiseren? Wat is de energetische kost om deze barrière te overwinnen?

A

Het omgekeerde van glycolyse is onder cellulaire omstandigheden zeer endergoon. Het gebruik van zes NTP-moleculen in gluconeogenese maakt gluconeogenese exergetisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A

A = 6
B = 1
C = 7
D = 3
E = 2
F = 5
G = 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke reacties van de glycolyse zijn niet omkeerbaar onder intracellulaire omstandigheden? Hoe worden deze reacties omzeild in gluconeogenese?

A

In de glycolyse is de vorming van pyruvaat en ATP door pyruvaatkinase onomkeerbaar. Deze stap wordt omzeild door twee reacties in de gluconeogenese:
1. De vorming van oxaloacetaat uit pyruvaat en CO2 door pyruvaatcarboxylase
2. De vorming van fosfoenolpyruvaat uit oxaloacetaat en GTP door fosfoenolpyruvaatcarboxykinase.
De vorming van fructose 1,6-bisfosfaat door fosfofructokinase wordt in de gluconeogenese omzeild door fructose 1,6-bisfosfatase, dat de omzetting van fructose 1,6-bisfosfaat in fructose 6-fosfaat katalyseert. Tenslotte wordt de hexokinase-gekatalyseerde vorming van glucose 6-fosfaat in de glycolyse omzeild door glucose 6-fosfatase, maar alleen in de lever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gluconeogenese vindt plaats tijdens intensieve inspanning, wat contra-intuïtief lijkt. Waarom zou een organisme glucose aanmaken en tegelijkertijd glucose gebruiken om energie op te wekken?

A

De synthese van glucose tijdens intense inspanning is een goed voorbeeld van samenwerking tussen organen in hogere organismen. Wanneer spieren actief samentrekken, wordt door glycolyse uit glucose lactaat geproduceerd. Het lactaat komt in het bloed terecht en wordt opgenomen door de lever, waar het door gluconeogenese wordt omgezet in glucose. De nieuw gesynthetiseerde glucose wordt vervolgens vrijgegeven en opgenomen door de spier voor het opwekken van energie.

17
Q

Waarom is het ontbreken van glucose 6-fosfatase activiteit in de hersenen en spieren fysiologisch zinvol?

A

Glucose is een belangrijke energiebron voor beide weefsels en is in wezen de enige energiebron voor de hersenen. Bijgevolg mogen deze weefsels nooit glucose vrijgeven. Het vrijkomen van glucose wordt voorkomen door de afwezigheid van glucose 6-fosfatase.

18
Q

Vergelijk de rol van lactaatdehydrogenase in gluconeogenese en in melkzuurfermentatie

A

Bij gluconeogenese synthetiseert lactaatdehydrogenase pyruvaat uit lactaat. Bij melkzuurfermentatie synthetiseert het enzym lactaat uit pyruvaat.

19
Q
A
20
Q

Bij uithongering vindt eiwitafbraak plaats in de spier. Leg uit hoe deze afbraak de gluconeogenese in de lever kan beïnvloeden.

A

Een deel van de aminozuren komt in het bloed terecht. De lever neemt de aminozuren op en zet de koolstofskeletten om in glucose.

21
Q

Hoeveel NTP moleculen zijn nodig voor de synthese van één molecuul glucose uit twee moleculen pyruvaat? Hoeveel NADH moleculen?

A

6 NTP (4 ATP en 2 GTP), en 2 NADH

22
Q
A

A = geen
B = geen
C = 4 (2 ATP en 2 GTP)
D = geen

23
Q
A

A = 2, 3, 6, 9
B = 1, 4, 5, 7, 8

24
Q

Hoe kunnen enzymen die aminogroepen verwijderen uit alanine en aspartaat bijdragen tot gluconeogenese?

A

Als de aminogroepen van alanine en aspartaat worden verwijderd, ontstaan de ketozuren pyruvaat en oxaloacetaat. Beide moleculen zijn componenten van de gluconeogene route.

25
Q
A

B

26
Q
A

C

27
Q
A

A

28
Q

Wat zijn de drie stappen in de glycogeenafbraak, en welke enzymen katalyseren elke stap?

A

Stap 1 is het vrijkomen van glucose-1-fosfaat uit glycogeen door glycogeenfosforylase.
Stap 2 is de vorming van glucose-6-fosfaat uit glucose-1-fosfaat, een reactie die wordt gekatalyseerd door fosfoglucomutase.
Stap 3 is de hermodellering van het glycogeen door de transferase en de glucosidase.

29
Q
A
30
Q
A

D

31
Q
A

C

32
Q
A

C

33
Q
A

D

34
Q
A
35
Q

Welke enzymen zijn nodig voor de synthese van een glycogeendeeltje op basis van glucose 6-fosfaat?

A

Fosfoglucomutase, UDP-glucose pyrofosforylase, pyrofosfatase, glycogenine, glycogeensynthase en vertakkingsenzym.