HC13 - Oxidatieve Fosforylering Flashcards

1
Q

Wat is de oxidatieve fosforylering, simpel uitgelegd?

A

De energie van de elektronen wordt gebruikt om een protonen gradiënt te creëren, die wordt gebruikt om van ADP ATP te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 4 complexen en 2 elektronendragers worden er gebruikt bij de oxidatieve fosforylering?

A
  1. NADH-Q reductase complex
  2. Succinaat dehydrogenase
  3. Cytochroom c reductase complex
  4. Cytochroom c oxidase complex
  5. Ubiquinone (Q)
  6. Cytochroom c
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet coenzym Q (ubiquinon)?

A

Coenzym Q neemt 2 elektronen en 2 H+ op van NADH of FADH2 en wordt zo de alcoholvariant, ubiquinol.
Ubiquinon wordt dus gereduceerd, en NADH/FADH2 geoxideerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er bij complex 1?

A

Daar komen de elektronen van NADH binnen, waardoor NADH weer NAD wordt. Die elektronen gaan op coenzym Q zitten, waardoor er QH2 en dus een lading ontstaat. Hierdoor worden d.m.v. pistons 4 H+ uit de matrix gebracht, de intermembrane space in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er bij complex 2?

A

Daar komen de elektronen van FADH2 binnen. Dit enzym is eigenlijk het krebscyclusenzym succinaatdehydrogenase. Complex 2 pompt, in tegenstelling tot complex 1, geen protonen naar buiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurt er bij complex 3?

A

Hier worden de elektronen van QH2 overgegeven aan cytochroom c, een carrier die wateroplosbaar is. Hierdoor ontstaat weer energie, waardoor 4 protonen naar buiten worden gepompt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij complex 4?

A

Hier geeft cytochroom c zijn twee elektronen weer af aan een half zuurstof, waardoor er water wordt gevormd. Hierdoor worden ook weer 2 protonen naar buiten gepompt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Als je de elektronen van NADH afgeeft op complex 1, hoeveel protonen levert dat uiteindelijk op? Hoeveel ATP levert dat op?

A

10 protonen, waarmee je 2,5 ADP en 2,5 fosfaat om kan zetten in 2,5 ATP. Je krijgt dus per 4 protonen 1 ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Als je de elektronen van FADH2 afgeeft op complex 2, hoeveel protonen levert dat uiteindelijk op? Hoeveel ATP levert dat op?

A

Dat levert 6 protonen op (omdat complex 2 zelf geen protonen naar buiten pompt), waarmee je 1,5 ADP en 1,5 fosfaat om kan zetten in 1,5 ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Overzicht

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar ga je de protonengradiënt die je bij de 4 complexen hebt gerealiseerd voor gebruiken?

A

Voor de synthetisering van ATP door ATP synthase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe draait de c ring van de ATP synthase?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat brengt het draaien van de c ring van ATPase teweeg?

A

Als de c ring gaat draaien, draait het gamma deeltje, en gaat het onderste gedeelte van conformatie veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

In hoeveel conformaties kunnen de β subunits van ATPase zitten en welke zijn dat?

A

Ze kunnen in 3 conformaties zitten
1. Tight: ADP + Pi -> ATP
2. Open: ATP wordt vrijgelaten, nieuw ADP komt naar binnen
3. Loose: ADP + Pi wordt gevangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe draaien de β subunits van ATPase door invloed van de gamma subunit?

A

Ze draaien tegen de klok in, steeds met 120 graden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke kant werkt de ATPase op?

A

Het kan beide kanten op werken, en is dus afhankelijk van de protonengradiënten. Bij een hoge protonengradiënt buiten de matrix en weinig ATP in de matrix wordt er ATP gemaakt en wordt H+ de matrix ingepompt, terwijl bij een hoge ATP concentratie in de matrix en een lage protonen concentratie in de intermembraanruimte ATP juist wordt omgezet in ADP en zo H+ weer uit de matrix gepompt wordt.

17
Q

Wat moet je met de NADH in het cytosol doen die bij de glycolyse ontstaat? En wat zou er gebeuren als je dat niet doet?

A

Je moet ze in het mitochondrion brengen om de elektronen af te geven, omdat er anders niet genoeg NAD meer is om uberhaupt nog glucose af te breken

18
Q

Hoe werkt de glycerol 3-fosfaat shuttle?

A

De elektronen op NADH worden afgegeven aan glycerol 3-fosfaat, dat het outer mitochondrial membrane oversteekt, en de elektronen afgeeft aan mitochondrial glycerol 3-fosfaat dehydrogenase. Dat zet de elektronen op een FAD om zo FADH2 te maken. Vanuit daar gaan de elektronen over naar Q om zo QH2 te vormen. Deze elektronen die origineel van NADH afkomen slaan dus complex 1 over.

19
Q

Wat zijn de twee mogelijkheden om NADH in het mitochondrion te krijgen voor de oxidatieve fosforylering?

A

De glycerol 3-fosfaat shuttle en de malaat aspartaat shuttle

20
Q

Hoe werkt de malaat aspartaat shuttle?

A

De elektronen van NADH worden overgezet op oxaloacetaat om malaat te vormen. Malaat kan gewoon zo het mitochondrion in door uitwisseling met α-ketogluteraat. Daar wordt d.m.v. malaat dehydrogenase malaat weer omgezet in oxaloacetaat en worden de elektronen weer afgegeven aan een NAD+ in de matrix. Deze NADH kan dan weer naar complex 1 toe om zijn elektronen af te geven.

21
Q

Welke shuttle (van glycerol 3-fosfaat en malaat aspartaat shuttle) levert bij glucose afbraak 30 ATP op en welke 32 ATP

A

De glycerol 3-fosfaat shuttle levert 30 ATP op, en de malaat aspartaat shuttle levert 32 ATP op. Bij de malaat aspartaat shuttle maak je van 2 NADH uit de glycolyse 2 NADH in het mitochondriale matrix, terwijl je bij de glycerol 3-fosfaat shuttle 2 FADH2 maakt. Elke NADH levert 2,5 ATP en elke FADH2 levert 1,5 ATP op. Je hebt dus met de glycerol 3-fosfaat shuttle 2 ATP minder gegenereerd.

22
Q

Hoe wordt ATP vanuit de matrix het cytosol ingebracht?

A

Via een ADP-ATP translocase

23
Q

Noem een aantal voorbeelden van transporters op het mitochondriale binnenmembraan

A
24
Q

Hoe heten de vouwingen in het binnenmembraan van het mitochondrion?

A

Cristae

25
Q

De volgorde van de electronendragers in de electronentransportketen is zodanig dat de electronen doorgegeven worden in de richting van een toenemende …?

A

Redoxpotentiaal

26
Q

Wat is het verschil in type oxidatie van FAD en NAD+?

A
27
Q

Wat is een dimeer van ATP syntase?

A