HC10 Flashcards

(18 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is klinische pathologie?

A

Een diersoortoverschrijdende discipline die zich bezighoudt met ontwikkeling, toepassing en interpretatie van laboratoriumprocedures.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn verwante disciplines van klinische pathologie?

A

Histologische pathologie: studie van weefsels en organen, macroscopisch en microscopisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke informatiebronnen zijn cruciaal voor de diagnostiek?

A

Anamnese, lichamelijk onderzoek, medische voorgeschiedenis en laboratoriumtesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke labwaarden worden bekeken bij een ziek veulen?

A

Ht/albumine/eiwit, leverenzymen (GGT, AF, LDH), spierenzymen (CK, ASAT), zuur/base status.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is hematocriet (Ht)?

A

Het percentage van het bloedvolume dat uit erytrocyten bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke factoren beïnvloeden testuitslagen?

A

Biologische variatie (diersoort, leeftijd), analytische variatie (monstername, opslag) en post-analytisch (interpretatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn referentiewaarden?

A

Waarden afgeleid van een gezonde populatie, meestal 95% binnen ±2 SD van gemiddelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is buffycoat analyse?

A

Een methode om naast erytrocyten ook leukocyten en trombocyten te meten op basis van gewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het Coulter-principe?

A

Celgrootte wordt bepaald via spanningsveranderingen wanneer cellen door een opening stromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt WBC bepaald bij Coulter-analyse?

A

Ery’s worden deels gelyseerd, rest wordt geteld; leukocyten worden met volumemetingen onderscheiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het principe van flowcytometrie?

A

Verstrooiing van licht per cel, analyse van celkenmerken met of zonder kleurstoflabel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat toont een scatterplot van flowcytometrie?

A

X-as: Hb; Y-as: volume; toont afwijkingen zoals ijzertekort of anisocytose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn aandachtspunten bij bloeduitstrijkjes?

A

Volwassen erytrocyten hebben geen kern; kernhoudende ery’s kunnen verward worden met leukocyten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat meet men bij plasma-eiwitten?

A

Albumine, globuline, fibrinogeen; veranderingen wijzen op dehydratie, ontsteking of bloedverlies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat toont een zuur-base balans verstoring?

A

Respiratoire acidose bij verhoogd PCO₂; bijv. door hypoventilatie.

17
Q

Wat moet een diagnostische test idealiter zijn?

A

Precies en accuraat; afwijking alleen toegestaan als deze klinisch geen invloed heeft.

18
Q

Wat hoort bij kwaliteitscontrole?

A

Gevalideerde methoden, betrouwbaar apparaat, calibratie, controlemonsters (min. 2 niveaus, elke 24 uur).