HC10 Flashcards
(18 cards)
Wat is klinische pathologie?
Een diersoortoverschrijdende discipline die zich bezighoudt met ontwikkeling, toepassing en interpretatie van laboratoriumprocedures.
Wat zijn verwante disciplines van klinische pathologie?
Histologische pathologie: studie van weefsels en organen, macroscopisch en microscopisch.
Welke informatiebronnen zijn cruciaal voor de diagnostiek?
Anamnese, lichamelijk onderzoek, medische voorgeschiedenis en laboratoriumtesten.
Welke labwaarden worden bekeken bij een ziek veulen?
Ht/albumine/eiwit, leverenzymen (GGT, AF, LDH), spierenzymen (CK, ASAT), zuur/base status.
Wat is hematocriet (Ht)?
Het percentage van het bloedvolume dat uit erytrocyten bestaat.
Welke factoren beïnvloeden testuitslagen?
Biologische variatie (diersoort, leeftijd), analytische variatie (monstername, opslag) en post-analytisch (interpretatie).
Wat zijn referentiewaarden?
Waarden afgeleid van een gezonde populatie, meestal 95% binnen ±2 SD van gemiddelde.
Wat is buffycoat analyse?
Een methode om naast erytrocyten ook leukocyten en trombocyten te meten op basis van gewicht.
Wat is het Coulter-principe?
Celgrootte wordt bepaald via spanningsveranderingen wanneer cellen door een opening stromen.
Hoe wordt WBC bepaald bij Coulter-analyse?
Ery’s worden deels gelyseerd, rest wordt geteld; leukocyten worden met volumemetingen onderscheiden.
Wat is het principe van flowcytometrie?
Verstrooiing van licht per cel, analyse van celkenmerken met of zonder kleurstoflabel.
Wat toont een scatterplot van flowcytometrie?
X-as: Hb; Y-as: volume; toont afwijkingen zoals ijzertekort of anisocytose.
Wat zijn aandachtspunten bij bloeduitstrijkjes?
Volwassen erytrocyten hebben geen kern; kernhoudende ery’s kunnen verward worden met leukocyten.
Wat meet men bij plasma-eiwitten?
Albumine, globuline, fibrinogeen; veranderingen wijzen op dehydratie, ontsteking of bloedverlies.
Wat toont een zuur-base balans verstoring?
Respiratoire acidose bij verhoogd PCO₂; bijv. door hypoventilatie.
Wat moet een diagnostische test idealiter zijn?
Precies en accuraat; afwijking alleen toegestaan als deze klinisch geen invloed heeft.
Wat hoort bij kwaliteitscontrole?
Gevalideerde methoden, betrouwbaar apparaat, calibratie, controlemonsters (min. 2 niveaus, elke 24 uur).