oefentoets Flashcards

(46 cards)

1
Q

Wat ontbreekt er mogelijk in de probleemdefinitie bij de EBL-koe?

A

Laboratoriumuitslagen of eerdere gezondheidsstatus ontbreken mogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke informatie is niet overbodig in de EBL-probleemdefinitie?

A

‘Niet-gesloten melkveebedrijf’ is relevant voor transmissierisico’s, net als alle andere details.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke anamnesevraag is belangrijker bij EBL-verdenking?

A

‘Komt deze koe uit het buitenland?’ i.v.m. EBL-prevalentieverschillen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke test kies je als je álle zieke dieren met EBL wilt vinden?

A

De ELISA (99% sensitiviteit) is het meest geschikt bij voorkeur voor weinig fout-negatieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het hoofdprobleem van het 3 maanden oude kalf met hoest en sloomheid?

A

Productieve hoest bij verhoogde ademfrequentie: respiratoir probleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 2 orgaansystemen onderzoek je bij een hoestend kalf met sloomheid?

A

Respiratie en circulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de beste verklaring voor systolische souffle bij een paard met verminderde prestatie?

A

Mitralisinsufficiëntie geeft terugstroom van bloed, kan verminderd presteren veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat verklaart een steile pols bij de hond met bleekgele slijmvliezen?

A

Anemie leidt tot lagere viscositeit, waardoor een steilere pols ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het hoofdprobleem van het kuiken met bleke slijmvliezen en bruin/witte ontlasting?

A

Bleke slijmvliezen wijzen op anemie of infectie, waarschijnlijk hoofdprobleem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom is signalement belangrijk bij herkauwers?

A

Sommige ziekten zijn leeftijd-, ras- of geslachtspecifiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk probleem hoort op de probleemlijst van de big met huidproblemen en jeuk?

A

Multifocale roodbruine crustae, erytheem, tachycardie, matige verzorging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het hoofdprobleem van de koe met sloomheid, koude extremiteiten en bleke slijmvliezen?

A

Verminderde perifere circulatie (shockbeeld).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk signaal past het best bij endocarditis bij de zieke koe met souffle en hypertensie?

A

Endocarditis past het beste bij de combinatie van koorts, souffle en oedeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat hoort bij welk slijmvliesonderzoek bij het rund?

A

Conjunctiva: oogleden spreiden; Sclera: gepigmenteerd, slecht beoordeelbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is vals-positief percentage bij specificiteit 95%?

A

5% van de werkelijk gezonde dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat verwacht je bij groene kattenurine?

A

Galkleurstoffen in urine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is onderdeel A in de sneltest-afbeelding?

A

Conjugaat (antilichaam met label).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is het hoofdprobleem van het paard met bleke slijmvliezen en CRT 1 sec?

A

Anemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke bloeduitslag bij paard met hoest wijst op immuniteitsprobleem?

A

Leukopenie: WBC = 2.0 (laag).

20
Q

Waar wordt turgor bij een paard gemeten?

21
Q

Wat is minst waarschijnlijke oorzaak voor bilaterale neusuitvloeiing bij paard?

A

Sinusitis (meestal unilateraal).

22
Q

Welke lymfeknopen worden niet standaard bij paard onderzocht?

A

Lnn. subiliaci, popliteus, inguinales, axillares.

23
Q

Wat hoort bij het signalement van een kat?

A

Leeftijd, geslacht, ras, diersoort — dus: Bengaal, 3 jaar, vrouwelijk gecastreerd, kat.

24
Q

Wat kun je verbeteren aan bloeduitstrijkje?

A

Druppelgrootte aanpassen, uitstrijksnelheid vertragen, juiste hoek (ca. 45 graden).

25
Welk systeem is aangetast bij hond die hoest, flauwvalt en sloft?
Circulatie.
26
Welk beeldvormend onderzoek gebruik je eerst bij verdenking botprobleem hond?
Röntgenologie.
27
Wat is het belang van het vermelden dat een melkveebedrijf 'niet-gesloten' is in een probleemdefinitie?
Het duidt op mogelijk inslepen van infectieziekten zoals EBL door aankoop van dieren van buitenaf.
28
Waarom is het noemen van 'biologisch bedrijf' relevant in een probleemdefinitie?
Het kan wijzen op andere management- of medicatieprotocollen, wat invloed heeft op ziektepreventie en -verloop.
29
Wat betekent BCS 1-2 bij een koe?
Een Body Condition Score van 1-2 (uit 5) betekent dat het dier ernstig vermagerd is.
30
Wat zegt bilaterale, niet-pijnlijke lymfadenopathie bij een rund zonder koorts?
Kan wijzen op chronische of virale infecties zoals Enzoötische Bovine Leukose.
31
Welke test heeft hogere specificiteit: ELISA of Agargel bij EBL-diagnostiek?
Agargel-immunodiffusie test (98% specificiteit).
32
Welke test heeft hogere sensitiviteit: ELISA of Agargel bij EBL-diagnostiek?
ELISA (99% sensitiviteit).
33
Wat zegt een respiratiefrequentie van 84/min bij een kalf?
Dit is verhoogd (normaal 30-50/min), wat duidt op een respiratoir probleem zoals luchtweginfectie.
34
Wat betekent een verhoogde hartslag van 180/min bij een kalf?
Tachycardie; kan passen bij pijn, koorts of stress.
35
Welke bevinding ondersteunt de aanwezigheid van een systolische souffle bij een paard?
Een 1/5 souffle met PM links achter de m. triceps brachii wijst op mitralisinsufficiëntie.
36
Wat zegt CRT <1 sec bij bleekgele slijmvliezen bij een hond?
Snelle capillaire refill ondanks bleke slijmvliezen wijst mogelijk op compensatie bij anemie.
37
Wat is het verschil tussen inductief en deductief redeneren in diagnostiek?
Inductief = vanuit symptomen naar diagnose, deductief = vanuit hypothese naar bevestiging.
38
Wat voor patiënt leent zich goed voor deductief redeneren?
Bijvoorbeeld een trauma (open fractuur) waarbij je direct werkt naar bevestiging en beleid.
39
Wat is het belang van observeren van ontlasting van kuikens in het hok?
Geeft aanwijzingen over darmgezondheid en mogelijke parasitaire of bacteriële infecties.
40
Wat duidt een lage temperatuur (37,6 °C) bij een rund op?
Hypothermie; mogelijk door shock of circulatieprobleem.
41
Wat zegt een systolische souffle op de tricuspidalisklep met oedeem en hypertensie bij rund?
Dit past bij endocarditis.
42
Wat betekent erytheem en crustae op meerdere locaties bij biggen?
Suggestief voor huidinfectie, ectoparasieten of allergische reactie met jeuk.
43
Wat zegt tachycardie bij een varken met matige verzorgingstoestand?
Kan duiden op stress, pijn of onderliggende systemische aandoening.
44
Hoe beoordeel je conjunctiva bij het rund?
Door het spreiden van de oogleden met duim en wijsvinger.
45
Wat betekent een specificiteit van 95% voor een test?
5% van de gezonde dieren test ten onrechte positief (vals positief).
46
Wat voor urine-indicatie geeft een groene gloed bij een kat?
Mogelijke aanwezigheid van galkleurstoffen, wijzend op lever- of galproblemen.