PR10 Flashcards

klinische diagnostistiek paard (28 cards)

1
Q

Wat zijn de 5 stappen van klinische diagnostistiek paard?

A

1.Signamelent
2.Anamnese
3.Algemene indruk
4.Algemeen onderzoek
5.Orgaansystemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat hoort er bij het signalement van een paard?

A

Diersoort
-ras
-geslacht
-leeftijd
kleur
aftekeningen
-bijzondere kenmerken (onveranderende).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat vraag je uit tijdens de anamnese van een paard?

A

-Aard van de klacht
-Hoe lang bestaat de klacht
-Wat is het ziekteverloop
-Behandeling ingesteld?
-Algemene toestand
-Omstandigheden waaronder het dier wordt gehouden
-Koppelgenoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat beoordeel je bij de algemene indruk van een paard?

A

-Bewustzijnsniveau
-Gedrag
-Houding en gang
-Voedingstoestand
-Verzorgingstoestand
-In het oog springende klinische afwijkingen (IHOSKA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat algemeen onderzoek?

A

1.ademhaling
2.pols
3.temperatuur
4.HBH
5.slijmvliezen
6.lymfeknopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat beoordeel je bij de ademhaling tijdens algemeen onderzoek?

A

Type
Diepte
Ritme
Frequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar neem je de ademhaling op van een paard?

A

schuin achter paard, kijk naar buik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar neem je de pols op bij een paard?
En waar let je op?

A

-Op de onderkaak bij de a. facialis.
-Beoordeel: frequentie - ritme - kwaliteit (equaliteit en kracht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar moet je op letten bij temperaturen paard?

A

-Maak eerst contact met voorzijde paard. Houdt daarna contact t/m het optillen van de staart.
-Neem een veilige positie aan bij het temperaturen. Zorg ervoor dat degene die het paard vasthoudt aan dezelfde kant staat.
-Maak vooraf de thermometer glad, en breng deze vervolgens met een roterende beweging voldoende diep in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat beoordeel je bij het temperaturen van een paard?

A

Staarttonus en staartreflex,
Reinheid van het perineum
Stand van de anus en vulva (gesloten/open)
Aanwezigheid van uitvloeiing uit de anus en vulva
Anusreflex
Temperatuur
Aanwezigheid van aanklevende feces (en het aspect daarvan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat beoordeel je aan de huid bij het algemeen onderzoek?

A

Geur
Kleur
Temperatuur extremiteiten
Oplichtbaarheid
Dikte
Turgor (vochtbalans + elasticiteit)
Sensibiliteit
Laesies
Bloedingen
Oedemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat beoordeel je aan de beharing?

A

Algemeen aspect en lokale inspectie
Glad
Glanzend
Goed aaneengesloten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat beoordeel je aan de hoornige structuren?

A

Grootte
Vorm
Aard van het oppervlak
Let specifiek op de ringen in de wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat beoordeel je aan de slijmvliezen (conjunctiva - sclera -mond - neus) van een paard?

A

-Kleur
-Vochtigheid
-Bloedingen
-Epitheeldefecten
-CRT
-(Conjunctiva, mondslijmvlies en neusslijmvlies beiderzijds beoordelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat beoordeel je aan de lymfeknopen bij een paard?

A

Grootte
Vorm
Consistentie
Pijnlijkheid
Verschuifbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke lymfeknopen beoordeel je?

A

–Lnn. mandibulares en retropharyngeales worden standaard gepalpeerd
-Lnn. retropharyngeales normaal niet te voelen, dan enkel te beoordelen op grootte (niet vergroot) en pijnlijkheid
-Lnn. prescapulares, subiliacis, en inguinales superficiales normaal niet te voelen

17
Q

Welke orgaansystemen beoordeel je?

A

1.respiratieapparaat
2.circulatieapparaat
3.digestieapparaat
4.locomotie
5.zenuwstelsel

18
Q

Wat beoordeel je bij het respiratie apparaat?

A

-Adembewegingen
-Bijgeluiden en hoesten
-Neus en nevenholten
-Thorax
-Larynx en trachea
-Luchtzakken
-Aanvullend onderzoek

19
Q

Wat beoordeel je bij hoest en stridor?

A

Hoest:
-Type: pijnlijk, krachteloos, vochtig
-Frequentie
-Duur
-Moment waarop
-Omstandigheden waaronder
Stridor:
-Karakter
-In- of expiratoir
-Omstandigheden
-Volume

20
Q

Wat beoordeel je bij neusuitvloeiing?

A

Hoeveelheid, karakter, kleur, eenzijdig of beiderzijds, omstandigheden.

21
Q

Wat beoordeel je aan de nevenholten?

A

-Inspectie (deformatiteiten)
-Palpatie (temperatuur, pijnlijkheid, crepiteren, benige afwijkingen)
-Percussie (tonen L-R vergelijken, pijnreactie)

22
Q

Wat beoordeel je aan de thorax?

A

Vorm, wanddikte en deformatiteiten via inspectie en palpatie.

23
Q

Hoe onderzoek je de trachea en larynx van een paard?

A

Trachea:
-Inspectie,
-Oppervlakkige palpatie (vorm, deformatiteiten),
-Diepe palpatie (drukpijnlijkheid)
Larynx:
-Palpatie drukgevoeligheid

24
Q

Wanneer onderzoek je de luchtzakken bij een paard?

A

Alleen bij overvulling zichtbaar of palpabel.

25
Wat zijn voorbeelden van aanvullend onderzoek aan de luchtwegen?
Functieproef, onderzoek luchtwegsecretum, thoraxpunctie, beeldvorming, longfunctieonderzoek, longbiopsie.
26
Aanvullende anamnese orgaansystemen - digestieapparaat:
-Voedselopname en drinken: soort voer, hoeveelheden voer en water, wijze -Mestproductie en -consistentie -Urineren -Regurgiteren
27
orgaansystemen - digestieapparaat: Welke stappen voer je uit bij het onderzoeken van de abdomen?
1.inspectie 2.palpatie 3.ausculatie
28
Welke soorten gedrag zijn er?
-Verhoogd (excitatie) -Normaal (attent) -Verlaagd (depressie): stupor, sopor, coma -Abnormaal en ongewenst gedrag (dwangbewegingen / stereotypieën)