HC12 Flashcards
(10 cards)
Hoe werkt echografie en wat is het doel?
Echografie gebruikt geluidsgolven die via een transducer het lichaam in gaan, reflecteren op structuren, en terugkomen als beeld. Toegepast bij wakkere, meewerkende dieren zonder veel pijn.
Wat betekenen echoloos, echoarm en echorijk op een echo?
Echoloos (anechoic) = zwart (bijv. vocht), echoarm (hypoechoic) = donkergrijs, echorijk (hyperechoic) = wit (bijv. bot, lucht).
Wat is kleurendoppler bij echografie?
Toont bloedstroming: rood = naar probe, blauw = van probe af. Felheid duidt op snelheid. Regenboogkleuren wijzen op turbulente stroming, zoals bij lekkende hartkleppen.
Wat zijn de belangrijkste functies van een echoapparaat?
Beelden bekijken, witheid/donkerte aanpassen, diepte/focus instellen, afbeeldingen/video’s maken en labelen. Verschillende probes voor specifieke toepassingen.
Wat is het verschil tussen microconvex, lineair en macroconvex probes?
Microconvex: meest gebruikt, abdomen/thorax/oog. Lineair: veel detail, weinig diepte. Macroconvex: grotere diepte, minder detail.
Wat is het effect van frequentie op echobeelden?
Hogere frequentie = betere resolutie, minder diepte. Lagere frequentie = diepere penetratie, minder resolutie. Elke probe heeft andere frequentie.
Wat zijn artefacten bij echografie?
Slagschaduw, distale versterking, reverberatie. Ontstaan door reflectieverschillen tussen weefsels, bijv. galblaas of steen in urineblaas.
Hoe werkt MRI in de diergeneeskunde?
MRI gebruikt sterke magneten en elektrische stroom. Protonen in waterstof worden gedraaid door impulsen en geven energie vrij bij terugval, wat omgezet wordt in beeld.
Wat zijn de praktische aspecten van MRI bij dieren?
Geen metaal in kamer, sterke koeling nodig, luid geluid (oordoppen), patiënt onder narcose. Duurt ca. 30 minuten. Geen personen in kamer tijdens scan.
Wat zijn T1- en T2-sequenties bij MRI en hun betekenis?
T1: vet kleurt wit (hyperintens). T2: water kleurt wit. Verschillende sequenties geven andere informatie over weefselstructuur en afwijkingen.