HC1.2: Functionele anatomie bewegingsapparaat Flashcards

(27 cards)

1
Q

Bewegingsapparaat

A
  • Skelet
  • Gewrichten
  • Spieren
  • Bloedvaten
  • Zenuwen

Vanaf de 8ste week van de embryologische ontwikkeling is alles al in aanleg aanwezig

Bij gebruik zal het zich gaan ontwikkelen en aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verbening (osteogenese)

A
  • Uit mesenchymaal BW
  • Hyalien kraakbeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mesenchymaal BW

A
  • Desmale osteogenese/directe botvorming naar perichondraal gevormd bot (appositionele diktegroei)
  • Platte botten ontwikkelen op deze manier
  • Twee harde lagen bot met spongieus bot ertussen
  • In platte botten zit rood beenmerg waar bloedcelvorming plaatsvindt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hyalien kraakbeen

A
  • Chondrale osteogenese/indirecte botvorming naar echondraal gevormd bot (interstitiële lengtegroei)
  • Pijnbeenderen ontwikkelen zo
  • Buis van hart bot met spongiosa aan uiteinden
  • In pijpbeen vettige mergholte waar geen bloedcelvorming plaatsvindt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Na vorming onrijp vezelbot bij zowel pijpbeenderen als platte botten vindt dezelfde ontwikkeling plaats naar lamellair (rijp) bot

A
  • Door functionele ombouw
  • Wordt in gang gezet door hogere belasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ontwikkeling pijpbeenderen

A
  • Pericondrium
  • Gemineraliseerd kraakbeen
  • Diafysair bloedvat
  • Distale epifyse
  • Secundaire botkern van distale epifyse
  • Sluiting distale epifysairschijf
  • Gewrichtskraakbeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer verbening?

A
  • Wanneer er bloedvaten aanwezig zijn
  • Dus botvorming volgt circulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Twee aspecten bot

A
  • Pijnvormige middenstuk
  • Metafysen met epifysairschijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar lengtegroei?

A
  • Epifysairschijven
  • Als epifysairschijf gesloten is, kunnen botten niet meer in de lengte groeien
  • = enchondrale botvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar breedtegroei?

A
  • Vanuit periost
  • Breedtegroei betekent dat BW aan bot gaat zitten
  • = desmale botvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar verbening?

A

Vanuit het vlies vindt tevens verbening plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sluiting epifysairschijf bovenste extremiteit

A
  • Van de humerus sluit al heel vroeg rond 6-7 jaar
  • Daarna de rest van de botten rond 14-16 jaar
  • Ontwikkeling scapula pas klaar na 18-25 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Sluiting epifysairschijf onderste extremiteit

A
  • Vrij homogene verbening
  • Alleen epifysairschijf van het os pubis sluit rond 5-7 jaar
  • De rest ontwikkelt zich tot leeftijd van 15-20 jaar
  • Verbening van patella pas laat o.i.v. drukbelasting, nog amper bij kind 9 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Krachten

A
  • Vectoren
  • Hebben een grootte en richting
  • In termijn van 6-8 weken is er al te zien dat het bot zich aanpast aan de daarop werkende krachten
  • Als men meer belast, ontwikkelt er meer bot
  • Richting van kracht bepaalt de richting van botgroei
  • Belangrijk om rekening te houden met zwaartekracht en zitten of staan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Door uitoefenen van kracht kan het bot groeien

A
  • Ook als het een volwassen bot is
  • Bot wordt dikker wanneer er meer kracht op komt
  • Gebeurt bij bepaalde vormen van sport
  • Zwemmen
  • Fietsen
  • Wandelen
  • Hardlopen
  • Turnen
  • Gewichtheffen
  • Mate van invloed op botmassa is afhankelijk van start leeftijd: hoe jonger beginnen, hoe groter effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Conclusies uit review artikel van Pearson en Lieberman

A
  • Sporten op jonge leeftijd (puberteit) heeft gunstig effect op skeletontwikkeling (botdichtheid)
  • Asymmetrie kan ontstaan m.b.t. dominante extremiteit
  • Mogelijk gunstig effect van sporten op osteoporose op latere leeftijd
17
Q

Waar is bot op gericht?

A
  • Op het opvangen van compressiekrachten
  • Zwaartekracht zorgt ervoor dat de verticale botbalkjes dikker zijn
  • Opbouw bot is van spongieus bot chaotisch wat een teken is dat krachten in alle richtingen worden uitgeoefend
  • Richting van kracht bepaalt dat bepaalde botbalkjes verdwijnen en vervangen worden door botbalkjes in nieuwe richting van belasting
18
Q

Waar is BW op gericht?

A
  • Opvangen van tractiekrachten
  • Hoe meer tractiekrachten, hoe dikker BW
  • Richting wordt weergegeven door verloop van vezels
  • Hoe meer kracht, hoe meer collageen
19
Q

Effect compressiekrachten ook zichtbaar in BW of kapsels

A
  • Meniscus is bijvoorbeeld ontstaan door een drukkracht van buitenaf
  • Oorspronkelijke gewrichtskapsel werd tussen femur en tibia geduwd om de congruentie daartussen te vergroten
  • Drukkrachten zijn alle kanten op en dus lopen de collageenvezels ook gekruist
20
Q

Voorbeeld ontwikkeling t.g.v. tractiekrachten

A
  • Tractus iliotibialis
  • Verdikking van laterale fascie van bovenbeen
  • Bij het op 1 been staan zijn er krachten die de femurkop uit het acetabulum duwen
  • Tractus iliotibialis verdikt o.i.v. deze kracht
21
Q

Synoviaal gewricht

A
  • Opgebouwd uit kop, kom, kraakbeen, gewrichtsholte, synovia
  • Synovia wordt vanuit gewrichtskapsel geproduceerd
22
Q

Gewrichtskapsel 2 delen

A
  • Membrana fibrosa en membrana synovialis
  • Binnenlaag van kapsel bevat een laag cellen dat constant synovia aanmaakt
  • Synovia zorgt voor voeding van het kraakbeen
  • Afvalstoffen worden via synovia afgevoerd, via membrana synovialis richting bloed
  • Membrana synovialis maakt synovia vanuit het bloed door het als het ware te destilleren
  • Bij kapselletsel komen er problemen in kraakbeen
23
Q

Soorten gewrichten

A
  • Primair gewricht: hieruit ontstaan andere soorten gewrichten
  • Junctura synovialis
  • Junctura cartilaginea: kraakbeenverbinding, tussen sternum en ribben
  • Junctura fibrosa: BW verbinding, membrana interossea van onderarm, maar ook in benen
24
Q

Wanneer gewrichtsvorming van synoviaal gewricht?

A
  • O.b.v. beweging
  • Experiment heeft laten zien dat er verstoorde ontwikkeling van menisci kan ontstaan door immobilisatie
  • Menisci bleken hierdoor helemaal niet te ontwikkelen
  • Door beweging ontstaan dus gewrichten
25
Uncovertebrale gewrichten in cervicale wervelkolom
- Gewrichten van groot belang voor stabiliteit nek - Kind net geboren, hoofd niet omhoog houden - Door o.a. ontwikkeling nekspieren gaat kind wel doen waarbij er veel krachten komen op wervels - Hierdoor degeneratie van tussenwervelschijven - Aan zijkanten van tussenwervelschijven een soort inscheuring waardoor er aan de zijkant twee stukken kraakbeen met ertussen synovia ontstaan wat eigenlijk een synoviaal gewricht vormt
26
Spiersegmenten volgen zenuwsegmenten
- Zenuwen worden eigenlijk meegetrokken door spieren - Als spieren verspringen en van mediaal naar lateraal lopen zullen zenuwen dus volgen - Hierdoor plexussen - Ontwikkeling skeletspier 41 dagen - Spieren van extremiteiten ontwikkelen uit cervicale en lumbale myotomen - Daarna zorgen spieren voor beweging en stabiliteit Tractie en compressie zorgen mede voor vorm
27
Kraakbeenmatrix
- Bij duwen op BW - Bij vrij constante druk: bot - Dit is gebeurt bij patella, maar kan ook op ongewenste locaties gebeuren: Osgood-Schlatter - Door overmatige trekkrachten op tuberositas tibiae kan dit stukje extra gaan verbenen waardoor dit stuk bot gaat uitsteken