HC1.3: Chirurgische anatomie bewegingsapparaat Flashcards
(23 cards)
1
Q
Principes van veilig opereren
A
- Internervous plane: het liefst tussen spieren door die door 2 verschillende zenuwen geïnnerveerd worden
- Voorkomen van zenuwschade en devascularisatie: huidzenuwtakjes kunnen leiden tot neurinoom wat erg pijnlijk kan zijn, bij doornemen vaten avasculaire necrose
- Voorkomen weefselschade (door druk, hitte, tractie)
- Minimaal invasief (laparoscopisch en endoscopisch)
- Kennis van anatomie en anatomische variaties
2
Q
Manieren anatomie bestuderen
A
- Klassiek
- Modern
- Probleemgestuurd
- Conceptueel
- Functioneel
- Beeldend
3
Q
Klassiek
A
- Van binnen naar buiten: botten, ligamenten, spieren (origo en insertie), inntervatie, bloedvoorziening
- Van buiten naar binnen: anatomie in vivo, dissectie
- A.d.h.v. preparaten of anatomische modellen of doorsnede anatomie
4
Q
Modern
A
- Interactief 3D
- Virtual reality
5
Q
Probleemgestuurd
A
- Uitval van n. radialis functie
- Bedenken hoe uitval verklaard kan worden a.d.h.v. anatomische verloop van zenuw en innervatiepatroon
- N. radialis komt uit plexus brachialis, achter humerus langt, naar voren, splits in een diep en oppervlakkig gedeelte
- Dropping wrist/hand: niveau van zenuwbeschadiging proximaal (bij humerus)
- Dropping fingers: niveau van zenuwbeschadiging distaal (onder elleboog)
6
Q
Conceptueel
A
- Functie van elementen van bewegingsapparaat (fascie, septum, retinaculum, aponeurose, bursa, meniscus)
- Bedenken wat de functie van structuur is
7
Q
Functioneel
A
- Vorm is functie
- Functie volgt de vorm
- Door te bedenken welke bewegingen een spier verzorgt kan de origo en insertie beredeneerd worden en andersom
8
Q
Beeldend
A
- Afbeeldingen van anatomische structuren worden geverifieerd met anatomische afbeeldingen
- Lastig als structuren over elkaar worden geprojecteerd op afbeeldingen zoals bij röntgenfoto van scapula
9
Q
Fascie
A
- BW laag over spier
- Er lopen septae vanuit spierfascie waardoor compartimenten ontstaan
- Oppervlakkige fascie bevat collageenstructuren
- Hiermee zitten ze vast aan bot
10
Q
Compartimenten
A
- Ruimte afgesloten door fascie
- Bevat neurovasculaire bundels: 1 zenuw, 1 arterie, 2 venen
- Bij bloeding in compartiment kan druk stijgen en kan compartimentsyndroom ontstaan: afsterven weefsel
11
Q
Compartimentsyndroom
A
- Afsterven weefsel
- Zenuwen zijn weefselstructuren die het minst lang tegen zuurstoftekort kunnen
- Zenuwuitval is het eerste signaal
- Behandeling: fasciotomie waarbij fascie wordt opengesneden
12
Q
Retinaculum
A
- Uitlopers van de fascie van de belangrijkste structuren die het gewricht laten bewegen
- Retinaculum patellae: loopt uit tot op tibia om op deze manier de kracht maximaal te verdelen
13
Q
Aponeurose
A
- Uitloper van fascie van spier die door veel tractie verdikt is
- Lacertus fibrosus van m. biceps brachii: waaiert uit over flexoren van onderarm om zo stabiliteit te geven
14
Q
Bursa
A
- Met vocht gevuld zakje tussen pees en onderliggende botstructuur
- Gezien op plekken waar weke delen moeten bewegen t.o.v. botuitsteeksels
- Bursa olecrani (bursa in elleboog): kan ontsteking (bursitis) wat behandeld kan worden d.m.v. injectie met corticosteroïden of chirurgische verwijdering van bursa
- Bursa zal na chirurgische verwijdering weer teruggroeien
15
Q
Meniscus
A
- Structuur ontstaan o.i.v. bewegingen
- Menisci in knie zorgen voor maximale aanpassing van femurcondylen aan relatief platte tibiaplateau
- Zorgen voor betere drukverdeling, stabiliteit bij laterale bewegingen en verdeling van synoviale vloeistof
- De doorbloeding van meniscus verloopt via kapsel
- Centrale deel van meniscus is avasculair en moet zijn voeding krijgen via synoviale vloeistof
- Hierdoor is er in dit deel van meniscus geen genezing mogelijk
16
Q
Gewrichtsbehandelingen (arthros = gewricht)
A
- Artroscopie
- Arthroplastiek: kunstgewricht
- Arthrodese: verstijven
- Arthrolyse: losmaken
- Arthrocentese: gewrichtspunctie
- Synovectomie
17
Q
Ossale behandelingen (osteo = been, bot)
A
- Osteotomie: doorsnijden, doorzagen of beitelen
- Osteosynthese: verbinden, 2 botdelen aan elkaar fixeren
- Verlengen: distractieosteogenese
- Inkorten
- Resectie
- Excochleatie: wegschrapen
- Bottransplantatie: homoloog of autoloog
- Nettoyage
18
Q
Peesbehandelingen (tendo/tenon = pees)
A
- Hechting
- Verlenging
- Nettoyage
- Vastzetten
19
Q
Ligament behandelingen (ligamentum = BW band)
A
- Hechting
- Reïnsertie
- Reconstructie
- Shrinking
20
Q
Fasciebehandelingen (fascia = peesblad)
A
- Fasciotomie
- Fascietomie
- Fascieplastiek
21
Q
Bursae behandelingen
A
- Bursectomie
- Drainage bursa
- Injectie bursa
22
Q
Spierbehandeling
A
Resectie
23
Q
Zenuwbehandelingen
A
- Decompressie
- Transpositie
- Hechting