HC1.9: Biomechanica Flashcards
(34 cards)
1
Q
Biomechanica
A
Studie van structuur en functie van biologische systemen met methoden uit aangrenzende vakgebieden:
- Kinematica
- Dynamica
- Statica
- Materiaalkunde
2
Q
Kinematica
A
- Beschrijft bewegingen zonder op oorzaak of krachten te letten
- Vb. kromlijnige beweging en rotatie in gewricht
3
Q
Dynamica
A
Beschrijving van verband tussen kracht en beweging
4
Q
Statica
A
- Beperkt zich tot krachtsystemen in rust
- Bv zitten en staan
5
Q
Materiaalkunde
A
Relatie tussen kracht en vervorming
6
Q
Functies bot
A
- Bescherming: hersenen door schedel
- Ondersteuning: wervels
- Beweging: armen en benen
- Aanhechting van spieren en banden
- Aanmaak bloedcellen
- Schokabsorptie, geluidsoverdracht, geluidsisolatie en calciumopslag
7
Q
Kleinste botjes
A
- Oor: ossiculum (gehoorbeentjes), zijn hamer, aambeeld en stijgbeugel en zorgen dat je geluid kan horen
- Geluidsgolven komen tegen trommelvlies aan
- Daaraan hamer bevestigd die de trillingen doorgeeft aan aambeeld en daarna stijgbeugel
- Stijgbeugel verbonden met cochlea waardoor geluidstrillingen waarneembaar zijn
- Druk in stijgbeugel veel groter dan in trommelvlies: door oppervlakte en connectie met verschillende botjes
8
Q
Femur
A
- Corticaal en spongieus bot
- Femurkop: spongieus
9
Q
Zowel corticaal als spongieus bot
A
- Collageen
- Kalkzouten
- Water
10
Q
Corticale bot
A
- Microscopisch cirkelvormige lagen lamina
- In midden bloedvaten
- Verschillende lagen zorgen ervoor dat bot erg sterk wordt
- Zwarte cirkels in botlagen zijn botcellen die opgesloten zitten
11
Q
Spongieus bot
A
Complex netwerk van botbalkes
12
Q
Corticaal
A
- Compact
- Poreusheid 5-30%
- Minder rek, breekt bij >2% rek
- Kan grote spanning verdragen
- Breekt eerder
- Anisotroop
13
Q
Spongieus
A
- Open
- Poreusheid 30-90%
- Meer rek, breekt bij >7% rek
- Kan geen grote spanning verdragen
- Vervormbaar
- Anisotroop
14
Q
Anisotropie
A
- Spanning door rek op bot is afhankelijk van trekrichting op bot
- Stijfheid is hoger wanneer in de lengterichting van bot getrokken wordt
- Als loodrecht aan bot wordt getrokken is stijfheid lager
15
Q
Vloeigrens
A
- Bij verdere belasting zal spanning/rek toenemen tot een bepaald punt
- Bot begint te vervormen
- Bij loslaten spanning zal het bot niet via dezelfde lijn teruglopen, maar andere lijn volgen
- Niet helemaal naar 0 teruglopen
16
Q
Gewrichtskapsel
A
- Houdt botten bij elkaar
- Hierin vloeistof om gewrichten soepel te houden
- Mechanoreceptoren welke een signaal doorgeven aan hersenen over de staat van het gewricht (proproceptie: bewust worden van positie van lichaam en lichaamsdelen)
- Draagt ook bij aan bescherming tegen abnormale bewegingen
17
Q
Functies ligamenteen
A
- Verbinding tussen botten
- Beperken gewrichtsexcursies
- Geleiding bewegingen
18
Q
Ligamenten in knie die alles bij elkaar houden
A
- Lig. cruciatum anterius en posterius
- Lig. collaterale laterale en mediale
19
Q
Functie pezen
A
- Verbinden spier en bot
- Kracht doorgeven
- Proprioceptie
20
Q
Collagene vezels
A
- Sterkte en stijfheid
- Begin belasting beetje verlenging, maar snel stijf bij grotere belasting totdat vloeigrens bereikt wordt
- Daarna niet-elastische vervorming tot breuk
21
Q
Elastine vezels
A
- Rekbaarheid onder belasting
- Grote verlenging op onder kleine belastingen
- Bij grotere belasting plotseling stijf en breken abrupt zonder vervorming
22
Q
Reticulaire vezels
A
- Steun
- Volume
- Vorm
23
Q
Eigenschap pezen
A
- Vezels die parallel liggen
- Hoge trekbelasting van 1 richting weerstaan
24
Q
Ligamenten
A
- Vezels die parallel staan en diagonaal
- Trekbelasting vanuit andere richtingen weerstand
25
Huid
- Vezels alle kanten op
- Trekbelasting vanuit alle richtingen
26
Soorten gewrichten
- Vlakke: handen
- Rol: ulnus en radius
- Zadel: duim
- Scharnier: humerus en ulna
- Condylaire: tussen vingerkootjes
- Kogel: schouder
27
Moment
Kracht met afstand t.o.v. rotatiepunt
28
Plat gewrichten
- Geschikt voor compressie
- Ongeschikt voor dwarskrachten of afschuiving
- Beperkt draaibaar
- Geschikt voor grote buigende momenten
- Voeten, wervelkolom en sacro-iliacale gewricht
29
Bolgewrichten
- Erg draaibaar
- Geschikt voor grote dwarskrachten
- Minder geschikt voor buigende momenten
- Heup en schouder
30
Conclusie
Hoe meer bolling in gewricht, hoe geschikter het is voor dwarskrachten
31
Compressiekracht
Krachten naar elkaar toe gedrukt
32
Trekkracht
Krachten van elkaar afwijkingen
33
Afschuifkracht
Zijwaarts met tegenoverstelde richting
34
Stappen vrijlichaamsdiagram
1. Definieer coördinaatsysteem
2. Teken lijn door gewricht waarop krachten gemeten worden
3. Teken de belasting die vanuit buitenaf werkt op het losgesneden deel
4. Zoek tegengesteld gerichte reactiekrachten
5. Bepaal welke krachten een moment leveren en bepaal of deze linksom of rechtsom draaiend is
6. Zoek spierkrachten die het totaal aan momenten gelijk aan 0 kan maken
7. Grootte van spierkracht