HC1.8: Botaanleg, remodeling, reparatie Flashcards
(28 cards)
1
Q
Desmale (membraneuze) verbening
A
- Platte beenderen
- Schedel, heup, schouderblad
- Breedtegroei
- Stamcellen die kunnen differentiëren in osteoblasten die verantwoordelijk zijn voor langzame groei naar buiten toe
- Osteoïd wordt afgezet
2
Q
Enchondrale verbening
A
- Lengtegroei pijpbeenderen
- Via epifysairschijf
- Bot uit kraakbeen
- Rustzone: cellen in rust
- Proliferatieve zone: deling
- Hypertrofische zone: bot zwelt op
- Vanuit kraakbeenzone wordt weefsel gecalcificeerd waarna er ossificatie plaatsvindt (ossificatiezone) en bot ontstaat
3
Q
Bot
A
- Gespecialiseerd bindweefsel
- Osteoblasten
- Osteoclasten
- Osteocyten
4
Q
Osteoblast
A
- Door differentiatie van mesenchymale stamcel
- Osteoblast produceert osteoïd (ongemineraliseerde botmatrix)
- Activiteit is erg wisselend
- Qua volume kunnen actieve osteoblasten wel 5x zo groot zijn als inactieve osteoblasten
- Inactieve osteoblasten zijn plat
- Bij activatie worden ze veel kubischer en meer rechthoekig, kern perifeer
5
Q
Osteoïd
A
- Ongemineraliseerde botmatrix
- Omvat normaal max 2% van botvolume en 20% van botoppervlak
- Collageen type 1 met botvormende proteïnen zoals osteonectine, osteocalcine en AK
- Mineraliseert na ongeveer 10 dagen
- Teveel osteoïd of osteoïd dat niet goed kan mineraliseren = osteomalacie
6
Q
Osteomalacie
A
Teveel osteoïd of osteoïd dat niet goed kan mineraliseren
7
Q
Mineralisatie
A
- Afzetten kristallen in het bot
- Gebeurt in mineralisatiefront (smalle paarse lijn)
- Apatiet of hydroxyapatiet kristallen inbouwen
- Kristal is de reden dat bot hard is
- Osteocalcine bindt calcium
- AF verhoogd fosfaat
- Matrix vesicles worden door osteoblast uitgescheiden (hier zit calcium en fosfaat in)
8
Q
Ter plaatse van mineralisatie van (hydroxy)apatiet ook inbouw van
A
- Radionucleotiden
- Tetracycline: fluorescentie van mineralisatiefront waardoor evalueren hoe snel bot mineraliseert
- Metaal-geïnduceerde osteomalacie: bot zwakker
9
Q
Osteocyt
A
- Gematureerde osteoblast die is ingevangen in osteoïd
- Wordt later osteoïd botweefsel
- Functie: mechanotransductie (bij veranderingen in belasting signalen doorgeven aan osteoclasten en -blasten)
- Opmerkelijk: uitgebreide contacten van osteocyten onderling m.b.v. canaliculi
- Osteocyten en bottrabekels krijgen via canaliculi zuurstof
10
Q
Osteoclasten ontstaan uit hematopoëtische stamcel
A
- Macrofaag-achtig
- Breken botmatrix af
- Beweegt over botmatrix en eet botmatrix weg
- Zorgt voor resorptie van gemineraliseerd bot
- Gelegen in resorptie (Howship) lacunae
11
Q
Proces osteoclasten
A
- Bindt vast op botvlies waardoor er een afgeschermde ruimte ontstaat
- Hierin worden H ionen en collagenase uitgescheiden om zuur milieu te maken
- In zure milieu lost hydroxyapatiet op
- Osteoclast produceert proteinases welke de overige stoffen wegeten
- RANK-R is belangrijk op osteoclasten: als er een ligand aan RANK-R bindt wordt osteoclast geactiveerd
- Therapeutisch RANK-ligand wegvangen met denosumab
- Door inhibitie van RANK signalering kunnen reusceltumoren van bot, osteoporose en kanker gerelateerde fracturen worden behandeld
12
Q
Remodelling
A
- Vervanging/omvorming van bot gedurende het leven
- Alle leeftijden
- Osteoblasten en clasten werken samen
- Toenemen als bot extra wordt belast of als bot krom staat
- Osteocyten geven signalen door over veranderde belasting
- Osteoclasten eten bot weg en osteoblasten vullen op
- Afbraak en opbouw gebeurt in bone-remodelling units (BMU)
- Resorptie (osteoclasten) gekoppeld aan botformatie (osteoblasten) met als doel bot steviger te maken
13
Q
Calcitonine
A
- Hormoon geproduceerd door C-cellen schildklier
- Remt osteoclast activiteit
14
Q
PTH
A
- Door bijschildklier
- Niet direct effect op osteoclasten (geen PTH-R), maar wel naastgelegen osteoblasten
- Als osteoblasten PTH binden gaan deze IL6, IL11 uitscheiden die naastgelegen osteoclasten activeren
15
Q
Hyperparathyreoïdie
A
Toename botafbraak en dus verhoogd calcium in bloed
16
Q
Remodelling trabeculair bot
Remodelling corticaal bot
A
Rechte lijnen
Uienschil en Haverse kanalen en Volkmannse kanalen waarin bloedvaten lopen
17
Q
Morbus Paget
A
- Virus in osteoclasten waardoor sterk verhoogde bot remodelling
- Osteoclasten gestimuleerd om bot af te breken
- Als reactie wordt bot aangemaakt
- Microscopisch: grote, onregelmatige bottrabekels met kitlijnen (mozaïekpatronen)
18
Q
Botfractuur
A
- Breuk in bot
- Scheur in periost waarbij bloedvaten beschadigd raken
19
Q
Fractuurgenezing x fasen
A
- Vorming hematoom <12 uur
- Vorming granulatieweefsel >48 uur: fibroblasten vormen aan de randen van het hematoom granulatieweefsel. Ook macrofagen die bloedpigmenten en stukjes dood bot weghalen
- Intramembraneuze en enchondrale ossificatie 1-4 weken: botmatrix herstelt zich door aanleggen nieuwe bottrabekels, via intramembraneuze verbening, evt kan later nog enchondrale verbening plaatsvinden
- Remodelling >4 weken: ombouw van woven bot naar lamellair bot
20
Q
Botweefsel verkrijgen
A
- Crista biopsie
- Jamshidi biopsie
- Exochleatie
- Excisie/resectie
21
Q
Ontkalking
A
- EDTA of mierenzuur
- Indicatie: meeste tumorvraagstellingen
- Nadeel: niet mogelijk om proces verkalking te beoordelen
22
Q
Inbedden in plastic
A
- Indicaties: metabole ziekte, hematologische ziekte
- Kleuringen: HE (celmorfologie), Goldner (mineralisatie status), thionine (mineralisatie status), zure fosfatase (osteoclasten), tetracycline (mineralisatie snelheid)
23
Q
Beentumoren
A
- Kraakbeen: enchondroom, chondrosarcoom
- Vezels: niet-ossificerend fibroom, fibrosarcoom
- Osteoïd: osteoom, osteoblastoom, osteosarcoom
- Geen: reusceltumor, Ewing sarcoom
24
Q
Osteoom
A
- Histologisch lamellair bot zoals in normaal corticaal bot
- Donkere osteocyten zoals in normaal bot
- Goedaardige tumor
25
Osteosarcoom
- Osteoïde matrix die veel onregelmatiger is
- Geen sprake van lamellair georganiseerd bot
- Cellen veel groter, prominente nuclei en soms dubbele nuclei
- Mitose
- Maligne tumor
26
Enchondroom
- Mooie kraakbeenmatrix met kleine donkere chondrocyten
- Geen necrose
- Geen mitose
27
Chondrosarcoom
- Meer grijs-blauwig
- Celrijker matrix
- Cellen veel grotere kernen en prominente nucleoli
28
Ewing sarcoom
- Geen matrix
- Dicht op elkaar gepakt celrijk beeld