HC9 week 2 Flashcards

1
Q

wat is een cerebrovasculair accident (CVA)?

A

een ‘ongeluk’ in de bloedvaten van de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn voorbeelden van CVA’s?

A
  • beroerte
  • TIA
  • hersenbloeding
  • herseninfarct
  • stroke
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke twee soorten CVA heb je?

A
  • bloedig probleem
  • ischemisch probleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bloedig CVA:

A
  • kan hematoom zijn, kan epiduraal of subduraal zitten
  • kan subarachnoidale bloeding zijn of intracerebrale bloeding
    Afhankelijk van waar de bloeding zich bevindt, heeft het verschillende effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat kunnen oorzaken zijn van een bloedig CVA?

A
  • trauma
  • spontaan (atherosclerose)
  • arterioveneuze malformatie (verkeerde aanleg van het bloedvat)
  • aneurysma
  • infarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bij ischemisch CVA:

A

komt er op een of andere manier te weinig bloed in de hersenen, een stukje van de hersenen krijgt minder perfusie en kan minder goed zijn werk uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat kunnen oorzaken zijn van een ischemisch CVA?

A
  • trombose
  • embolus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zij beïnvloedbare risicofactoren voor een ischemisch CVA?

A
  • bloeddruk
  • roken
  • diabetes mellitus
  • atrium fibrilleren
  • atherosclerose
  • bepaalde bloedziekten
  • hypercholesterolemie
  • lichaamsbeweging, obesitas
  • alcohol
  • drugs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 3 verschillende soorten beroertes/strokes kennen we?

A
  • amaurosis fugax (AF)
  • transient ischemic attack (TIA)
  • cerebrovasculair accident (CVA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat houdt een amaurosis fugax (AF) in?

A

mensen die dit hebben, hebben alleen klachten aan het oog. het is een soort tijdelijke blindheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat houdt een TIA in?

A

er is een tijdelijke uitval, een tijdelijke stroke. het verdwijnt en het heeft meestal een volledig herstel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 3 signalen zien we bij een beroerte?

A
  • scheve mond (afhangende mondhoek)
  • verwarde spraak
  • lamme arm (arm valt)
    de symptomen zijn vaak aan 1 kant van het lichaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het is bij een beroerte heel belangrijk om te weten wanneer de klachten zijn ontstaan.

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe ziet de preventie eruit bij mensen die een verhoogd risico hebben op een stroke?

A
  • clopidogrel (trombocyten aggregatie remmer)
  • statine ongeacht hoogte cholesterol
  • bloeddrukverlaging
  • risicofactor management
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

met adequate medicamenteuze therapie 80% reductie op recidief van een beroerte.

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke beeldvormingstechniek gebruiken we bij het vaststellen van een CVA?

A

CT-scan, om zeker te weten of het bloedig of ischemisch is

17
Q

we opereren de halsslagaders uit preventie als er meer dan 50% vernauwing is en bij mensen die al een event gehad hebben en mensen die een significante stenose hebben.

A