Het/De 5 Flashcards
(94 cards)
1
Q
The free time
A
Vrije tijd
2
Q
The peace and quiet
A
De rust
3
Q
The medium
A
Het medium
4
Q
The influence
A
de invloed
5
Q
The sports
A
De sport
6
Q
The concert
A
Het concert
7
Q
The preference
A
De voorkeur
8
Q
The movie
A
De film
9
Q
The field
A
Het veld
10
Q
The cafe
A
Het café
11
Q
The exercise
A
De beweging
12
Q
The restaurant
A
Het restaurant
13
Q
The computer
A
De computer
14
Q
The TV
A
de tv
15
Q
The football match
A
de voetbalwedstrijd
16
Q
The mobile phone
A
Het mobieltje
17
Q
The customer
A
De klant
18
Q
The contact
A
Het contact
19
Q
The pension
A
Het pensioen
20
Q
The opportunity
A
De mogelijkheid
21
Q
The profession
A
Het beroep
22
Q
The healthcare
A
De zorg
23
Q
The education
A
Het onderwijs
24
Q
The engineering
A
De techniek
25
The personnel
Het personeel
26
The machine
De machine
27
The experience
De ervaring
28
The future
De toekomst
29
The internship
De stage
30
The holiday job
Het vakantiewerk
31
The study
De studie
32
The knowledge
De kennis
33
The salary
Het loon
34
The benefit
De uitkering
35
The government
De regering
36
The work experience
De werkervaring
37
The fat
Het vet
38
The sugar
De suiker
39
The leg
Het been
40
The foot
De voet
41
The ear
Het oor
42
The alcohol
De alcohol
43
The accident
Het ongeluk
44
The youth
De jeugd
45
The advice
De raad
46
The doctor
De arts
47
The wine
De wijn
48
The connection
Het verband
49
The life
Het leven
50
The voice
De stem
51
The young people
De jongere
52
The cigarette
De sigaret
53
The train station
Het station
54
The cafe
het cafe
55
The place
De plaats
56
The beer
Het bier
57
The canal
De gracht
58
The building
Het gebouw
59
The century
De eeuw
60
The appointment
De afspraak
61
The people
Het publiek
62
The art
De kunst
63
The effort
De moeite
64
The story
Het verhaal
65
The reason
De aanleiding
66
The type
De soort
67
The tulip
De tulp
68
The color
De kleur
69
The Deltapark
Het Deltapark
70
The system
Het systeem
71
The paper
Het papier
72
The form
Het formulier
73
The conversation
Het gesprek
74
The organization
De organisatie
75
The passport
Het paspoort
76
The visa
Het visum
77
The EU country
Het EU-land
78
The resident permit
De verblijfsvergunning
79
The IND
De IND
80
The immigration service
De immigratiedienst
81
The civic integration
De inburgering
82
The civic integration teste
De inburgeringtoetst
83
The municipality
De gemeente
84
The civilian
De burger
85
The tax
De belasting
86
The data
De gegevens
87
The tax office
De belastingdienst
88
The driving license
Het rijbewijs
89
The case
Het geval
90
The permit
De vergunning
91
The UWV
Het UWV
92
The insurance
De verzekering
93
The medical expenses
De ziektekisten
94
The diplomas
Het diploma
