Woorden 25, 26, 27 Flashcards
(130 cards)
1
Q
Mao
A
Kaart
2
Q
Looks like
A
ziet er uit (eruitzien)
3
Q
First of all
A
ten eerste
4
Q
north
south
west
east
A
noord
zuid
west
oost
5
Q
border
A
grens
6
Q
flat
A
vlak
7
Q
the south
A
het zuiden
8
Q
province
A
provincie
9
Q
small mountain
A
bergje
10
Q
of it
A
daar … op
11
Q
proud
A
trots
12
Q
saw
A
zag
13
Q
Low
A
laag
14
Q
lowest
A
laagste
15
Q
areas
A
gebieden
16
Q
are located
A
liggen
17
Q
the west
A
het westen
18
Q
below
A
onder
19
Q
sea level
A
zeeniveau
20
Q
dikes
A
dijken
21
Q
dams
A
dammen
22
Q
dry
A
droog
23
Q
pieces
A
stukken
24
Q
islands
A
eilanden
25
the north
noorden
26
southwest
zuidwesten
27
fourth
vierde
28
rivers
rivieren
29
ships
schepen
30
roads
wegen
31
forms (v)
vormt (vormen)
32
danger
gevaar
33
break
breken
34
disaster
ramp
35
happened
gebeurde
36
once more
nog eens
37
a few
enkele
38
built
gebouwd
39
smaller
kleiner
40
grow
groeien
41
houses
woningen
42
businesses
bedrijven
43
lastly
ten slotte
44
call (v)
noem (noemen)
45
beaches
stranden
46
something like that
zoiets
47
Recently
Laatst
48
drove
reed (rijden)
49
road
weg
50
did
deed (doen)
51
wrong
verkeerd
52
Strange
vreemd
53
isn't it?
hé
54
Feeling
Govoel
55
Something wrong
iets verkeerds
56
weird
raar
57
accident
ongeluk
58
happened
gebeurd (gebeuren)
59
drive
rijd (rijden)
60
through
door
61
takes
maakt (maken)
62
points out
wijst (wijzen)
63
dangers
gevaren (het gevaar)
64
fine
boete
65
pay
betaalt (betalen)
66
beers
biertjes
67
drunk
gedronken (drinken)
68
Police officer
agent
69
safely
veilig
70
arrive
aankomt (aankomen)
71
Police station
politiebureau
72
throw (give)
geef (geven)
73
party
feesje
74
hear
horen
75
shows
toont (tonen)
76
interest
belangstelling
77
last
duren
78
stranger
onbekende
79
explains
legt ... uit (uitleggen)
80
steal
stelen
81
stolen
gestolen (stelen)
82
conclusion
conclusie
83
last
vorige (vorig)
84
broken into
ingebroken (inbreken)
85
immediately
meteen
86
very
zeer
87
case
zaak
88
let (make)
laat (laten)
89
laugh
lachen
90
bad
slechte (slecht)
91
experience
ervaringen (de ervaring)
92
Police report
aangifte
93
every
ieder
94
thousands
duizenden
95
Celebrate
Vieren
96
Many
Vele (veel)
97
Bough along
meegebracht (meebrengen)
98
Happy
Blij
99
Drinks
Drinken
100
Idea
Bedoeling
101
Extensively
uitgebreid
102
Give (throw)
Geven
103
Because of
vanwege
104
On the occasion of
ter gelegenheid van
105
Occasion
Gelegenheid
106
Event
Gebeurtenis
107
Found
Gevonden (vinden)
108
Turned
Geworden (worden)
109
Think of
Bedenken
110
Know
Kennen
111
National
Nationale
112
Queen
Koningin
113
Visit
Bezoeken
114
Each
Elk
115
Certain
Bepaalde (Bepaald)
116
World war
wereldoorlog
117
In memory of
Ter herinnering aan
118
Memory
Herinnering
119
Victims
Slachtoffers
120
War
Oorlog
121
Saint Nicholas
Sinterklaas
122
Brings
Brengt
123
Presents
Cadeautjes
124
Adults
Volwassenen
125
In person
Persoonlijk
126
Poem
Gedicht
127
Amazing
knap
128
Holiday
Feestdag
129
Sugar feast
Suikerfeest
130
however
echter