Hfst 11 - De aard en symptomen van pijn Flashcards

(48 cards)

1
Q

Wat is pijn?

A

De sensorische en emotionele ervaring van ongemak, wat meestal geassocieerd wordt met daadwerkelijke of dreigende weefselbeschadiging of irritatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf de belangrijkste twee pijnsensaties, de twee dimensies waaronder oorzaken van pijn gerangschikt kunnen worden en de twee dimensies waarin de duur van pijn wordt uitgedrukt.

A

Pijnsensatie: scherpe pijn (prikkelend of stekend) versus doffe pijn (warm, kloppend)

Oorzaken: organische pijn (wordt veroorzaakt door weefselbeschadiging) versus psychogene pijn (weefselbeschadiging kan niet worden aangetoond). Deze dimensies bevinden zich op een continuüm. Pijnervaringen zijn vaak het gevolg van een mix tussen psychogene en organische oorzaken.

Duur pijn: chronisch (pijn houdt langer dan drie maanden aan, of langer dan je van de aandoening zou mogen verwachten) versus acuut (pijn is tijdelijk, minder dan drie maanden). Chronische pijn kan worden geclassificeerd als chronisch/terugkerend (chronic-recurrent), chronisch/aanhoudend/goedaardig (chronic-intractable-benign), of chronisch/progressief (chronic-progressive).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke dimensies kun gebruiken om pijn te beschrijven?

A
  1. Sensorisch - waar, hoe sterk, kwaliteit
  2. Betrokken emoties, zoals boosheid, verdriet of angts
  3. Cognities - wat is er mis, hoe erg is het, kan ik ermee omgaan
  4. Fysiologische veranderingen als gevolg van pijn, bijv. zweten, verhoogde hartslag
  5. Gedrag als gevolg van pijn, bijv. vluchten, vechten, reflexen

Hierbij komt nog:
* Chronisch of acuut
* Organisch of psychogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verschil tussen organische pijn en psychogene pijn?

A
  • Organische pijn: de ervaren pijn is duidelijk gelinkt aan druk of schade van weefsel.
  • Psychogene pijn: pijn waarvoor geen medische oorzaak gevonden kan worden. Psychisch.

Bij psychogene pijn werd lange tijd gedacht dat er geen sprake was van echt pijn voelen, maar van inbeelding. Tegenwoordig erkent men dat alle pijnervaringen, zowel organische als psychogene, het gevolg zijn van interacties van fysiologische en psychologische factoren die zich in een pijn continuüm bevinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een somatische-symptoomstoornis?

A

Wanneer mensen langdurige pijn ervaren als deel van buitensporige zorgen voor fysieke gezondheidssyptomen. Men kan geen oorzaak vinden voor de symptomen, wat niet wil zeggen dat de pijn niet echt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is acute pijn en wat is chronische pijn?

A
  • Acute pijn: het ongemak dat mensen ervaren met tijdelijk pijnlijke condities die korter duren dan 3 maanden.
  • Chronische pijn: wanneer een pijnlijke conditie langer aanhoudt dan 3 maanden. Patiënten vertonen ook langdurig hoge levels van angst en neigen naar het ontwikkelen van gevoelens van hopelessness en helplessness omdat verschillende medische behandelingen geen soelaas bieden. De pijn beïnvloedt de dagelijkse activiteiten, doelen en slaap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt chronisch ongemak genoemd dat niet samenhangt met kwaadaardigheid, maar wel altijd aanwezig is in variërende intensiteit?

A

Hardnekkige pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke 3 soorten chronische pijn worden genoemd?

A
  • Chronisch terugkerende pijn: stamt van goedaardige oorzaken en kenmerkt zich door herhaaldelijke en intense periodes van pijn, afgewisseld met periodes zonder pijn.
    Voorbeelden hiervan zijn migraine, spanningshoofdpijn, en myofasciale pijn (stekende of uitstralende doffe pijn in kaak en hoofd- en nekspieren).
  • Chronische aanhoudend goedaardige pijn: voortdurend aanwezig, met verschillende intensiteitsniveaus en niet gerelateerd aan een kwaadaardige aandoening, zoals lage rugpijn.
  • Chronisch progressieve pijn: een continu ongemak, kwaadaardige aandoening, wordt steeds intenser als de toestand verslechtert, zoals bij reumatische artritis en kanker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 3 belangrijke eigenschappen van pijnsensatie?

A
  • Er zijn geen specifieke receptorcellen die alleen informatie over pijn versturen (anders dan voor andere waarnemingsorganen).
  • Het lichaam voelt pijn als een reactie op vele soorten schadelijke stimuli (druk, wond, warmte, kou).
  • Pijn voelen heeft bijna altijd een sterke emotionele component.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt pijnperceptie fysiologisch?

A

Een schadelijke stimulus veroorzaakt onmiddellijk een chemische reactie op de plek van de verwonding (inclusief serotonine, histamine, en bradykinine) die de activiteit van het immuun systeem bevordert, ontsteking veroorzaakt en de zenuwuiteinden op de beschadigde plek activeert om de verwonding te signaleren. De afferente zenuwuiteinden die reageren op pijn signalen zijn nociceptoren. Ze zitten overal, behalve in de hersenen.

Pijnsignalen worden door twee types afferente perifere zenuwen vervoerd:
* A-delta vezels: bedekt met myeline voor een snelle communicatie. Zorgt voor scherpe, stekende, lokaliseerbare en duidelijke pijnsensaties.
Meestal zijn ze van korte duur en worden ze onmiddellijk met een verwonding in verband gebracht. Signalen gaan naar de motorische en sensorische gebieden van de hersenen.
* C-vezels versturen impulsen trager omdat ze niet gemyeliniseerd zijn. Ze zorgen voor het aanvoelen van doffe, jeukende en brandende pijnsensaties.
Signalen gaan naar de hersenstam en de voorhersenen, daar hebben ze meer invloed op de stemming, emotionele toestand en motivatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is referred pain? Waardoor ontstaat het?

A

Orgaanpijn wordt meestal aangevoeld als komende van andere delen van het
lichaam, meestal dicht bij de oppervlakte van de huid.
Dit zien we bijvoorbeeld bij een hartaanval (men krijgt eerst pijn in de schouders, borst en armen) of bij een lever- of galblaasprobleem (dan krijgt men eerst pijn in rechterschouder).

Dit komt omdat zintuigelijke impulsen vanuit een intern orgaan via dezelfde paden door de ruggenmerg lopen. Omdat mensen vaker pijn voelen aan hun huid, zullen ze denken dat het daarvandaan komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is neuropathische pijn? Neuropathie?

A

Pijn waar geen reden voor is op dit moment. Resulteert uit een huidige of voorbije ziekte of schade aan perifere zenuwen. Pijn
kan blijven bestaan lang na de genezing en kan zelfs erger worden dan de pijn die gevoeld werd bij de initiële schade.

Het is onduidelijk waarom niet alle patienten met neurale schade een neuropathie ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 3 syndromen worden genoemd met neuropatische pijn? Leg uit.

A
  • Neuralgie (zenuwpijn): een extreem pijnlijk syndroom, herhaalde episodes van intense schietende of stekende pijn langs een zenuw. Begint soms na een zenuwinfectie (bijvoorbeeld herpes zoster). Een episode komt vaak zonder aanleiding op, vaker door onschuldige stimuli dan door schadelijke. Trigeminale neuralgie refereert naar pijnspasmen langs de vijfde hersenzenuw tot in het gelaat.
  • Causalgie (complex plaatselijk pijnsyndroom): herhaalde episodes van brandende pijn, door minimale stimuli opgewekt. Vaak in een regio van het lichaam waar men eerder ernstig gewond is geweest. Er treden onvoorspelbare episodes op.
  • Fantoompijn: pijn in een lichaamsdeel dat geamputeerd is of geen werkende zenuwen meer heeft. Het voelt alsof het lichaamsdeel er nog is. Kan jaren doorgaan, erge pijn, lijkt soms op de pijn die de amputatie heeft veroorzaakt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de rol van de betekenis van pijn bij de perceptie ervan?

A

De meeste mensen houden niet van pijn en worden geconditioneerd om pijn te vermijden. Dit kan er ook voor zorgen dat patienten met chronische pijn hypersensitief worden voor pijn.

Het komt ook voor dat mensen pijn met positieve zaken associeren:
* Seksueel vlak -> masochisten
* Soldaten in een oorlog -> pijn betekent vaak dat ze niet meer terug de oorlog in hoeven
Deze mensen ervaren dan dus ook minder pijn.

Betekenis van pijn heeft dus invloed op de perceptie (hoe erg is het) van pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vroegere theorieën van pijn worden genoemd en wat is de kritiek hierop?

A
  • Specificiteittheorie: stelt dat er speciale zenuwbanen zijn die vanuit de verschillende delen van het lichaam naar de hersenen lopen. Elke zenuw loopt rechtstreeks naar een speciaal gebied in de hersenen. De voorgestelde structuur is echter onjuist en de theorie is achterhaald.
  • Patroontheorie: gaat ervan uit dat pijn veroorzaakt wordt door overmatige prikkeling van niet-specifieke zenuwvezels die op hun beurt een patroon van impulsen genereren dat als pijn ervaren wordt.

Deze theorieën gaan van een eendimensionaal begrip van pijn uit. De psychische verklaring ontbreekt. Deze theorieën verklaren niet causalgie en neuralgie. De vroege theorieën geven geen adequate verklaring over pijnsensatie, mede omdat ze de psychologische factoren niet erbij betrekken. Hypnose vermindert namelijk wel de pijnsensatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat stelt gate controle theory van pijn?

A

De gate-control theory van Melzack en Wall geeft een verklaring waarom psychologische factoren de pijnervaring van mensen kunnen
beïnvloeden: het poortmechanisme.

In deze theorie komen pijnsignalen via de A-delta en C-vezels in de ruggenmerg bij het poortmechanisme aan. Op het moment dat de poort helemaal openstaat worden de signalen doorgezet naar transmissie cellen, die de signalen doorsturen naar de hersenen. Als de poort (deels) dicht staat gebeurt dit in mindere mate.

Wat bepaald of de poort open of dicht staat:
1. Hoeveelheid activiteit in de pijn vezels (zenuwen)
2. Hoeveelheid activiteit in andere perifere vezels, A-beta vezels. Hierdoor kan bijv. massage kan pijn verlichten.
3. Berichten vanuit het brein -> afleiding, focus, zorgen, depressie, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarin onderscheidt de poorttheorie (Gate control theory) zich van eerdere pijntheorieën?

A

De poorttheorie verschilt op een aantal fundamentele punten van de eerdere pijntheorieën:
* pijn is met name een kwestie van perceptie en ervaring in plaats van puur een sensatie.
* Pijn wordt bepaald door centrale én perifere vezels.
* Pijn kan worden gezien als een actief proces in plaats van een passief proces.
* Variatie in pijnperceptie kan worden begrepen in termen van de mate waarin ‘de poort’ zich opent of sluit.
* Verschillende factoren zijn betrokken bij pijnperceptie en niet slechts een fysieke oorzaak.
* De meeste pijn is een combinatie van iets fysieks en iets psychologisch.
* Er is sprake van een interactie tussen de geest en het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is stress-induced pain reduction en het idee van de neuromatrix?

A

Vlak na een stressvolle gebeurtenis sluit de gat zich zodat iemand geen pijn voelt. (dit is ws ook de reden dat iemand met heel veel pijn nog steeds kan ontsnappen)
Melzack (2004) suggereerde de ‘neuromatrix’: een neuraal netwerk in de hersenen dat informatie uit de zintuigen, cognitieve en emotionele gebieden van de hersenen en stressreguleringssystemen integreert.
Fantoompijn is dan de perceptie van pijn door een patroon van impulsen in het netwerk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welk bewijs is voor de gate control theory?

A

Onderzoek op ratten die een elektrode hadden in een deel van het middenbrein (periaqueductal gray): deze ratten voelden geen pijn. De elektrische stimulatie had analgesia (plaatselijke of algehele ongevoeligheid voor pijn) veroorzaakt.

Bovendien blijkt morfine te werken als een pijnstiller door het activeren van de hersenstam om impulsen door het ruggenmerg te sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebeurt er bij stimulatie van de periaqueductal gray area in het brein van ratten?

A

Die voelen geen pijn. (analgesia)

21
Q

Wat is stimulatie-geproduceerde analgesie (SPA)? Hoe werkt dit?

A

Ongevoeligheid voor pijn door stimulatie van de hersenstam.
Op het moment dat de periaqueductal gray area wordt gestimuleerd (deel van de hersenstam) loopt er een signaal naar de ruggenmerg waar serotonine als neurotransmitter inhibitory interneuronen activeert die op hun beurt endorfines afgeven, die blokkeren het afgeven van substantie P van de pijn zenuwen.

22
Q

Wat is substantie P?

A

Een neurotransmitter die door pijnvezels wordt afgegeven en de synaps oversteekt naar de transmissiecellen. Dit zorgt voor de activering van de transmissiecellen voor het verzenden van pijnsignalen naar de hersenen.

23
Q

Wat is endorfine? Welke stoffen lijken hierop? Wat doen ze? Wat zegt dit over mensen met chronische pijn?

A

Behoort tot de groep opiaatachtige substanties genaamd endogene opioïden die het lichaam natuurlijk aanmaakt.
Enkephalin is hier ook een voorbeeld van.

Endogene opioïden en opiaten werken hetzelfde in de pijnbestrijding. Bepaalde receptoren zijn voor beide gevoelig.

Mensen met chronische pijn hebben een aangetast endogeen-pijnstillersysteem, wat verklaart dat hun pijn steeds erger wordt en dat men erg gevoelig is voor acute pijn (vooral als men ook aan chronische pijn lijdt).

24
Q

Wat is Naloxone?

A

Drug die de werking van opioïden en opiaten tegengaat.

Nalaxon wordt gebruikt om de werking van heroïne of morfine als pijnstillers te neutraliseren (wordt ook toegediend aan heroïneverslaafden met een overdosis).

25
Hoe werken opiaten en opioids? Wat zijn 3 relevante bevindingen met betrekking tot de werking van endogene pijnstillers zijn gevonden?
Niet geheel duidelijk maar het lijkt erop dat dit via stimulation-produced analgesia verloopt en dat ze de periaqueductal gray area stimuleren. Het is echter wat complexer dan dat aangezien: * Nalaxon blokkeert niet altijd de SPA * Neurotransmitters lijken andere effecten te hebben op tijdelijke pijn dan op pijn die langer duurt (zoals een uur) * Morfinetolerantie ontstaat snel voor tijdelijke pijn, maar niet in langer durende acute pijn of bij ernstige chronische pijn (kankerpatiënten). Het is onduidelijk waarom dit zo is.
26
Wat is de adaptieve functie van inwendig aanwezige pijnstilling?
de pijn kan gereguleerd worden om aan andere dingen aandacht te kunnen besteden, zoals bijvoorbeeld overleven). Meestal zijn de interne pijnstillers niet nodig en zouden ze gevaar kunnen opleveren doordat pijnsignalen niet meer opgemerkt worden als waarschuwing.
27
Hoe werkt klassieke conditionering bij pijn?
We leren pijn associëren met voorafgaande cues en de gevolgen, zeker wanneer de pijn ernstig en herhaald is. (klassieke conditionering) Bepaalde symptomen zijn geconditioneerde stimuli geworden die stress veroorzaken (geconditioneerde respons) en kunnen de ervaren pijn verhogen. Bijvoorbeeld bij het voelen aankomen van een migraineaanval. Ook woorden en stimuli die gerelateerd zijn aan pijn kunnen geconditioneerde reacties opwekken. Via klassieke conditionering leert men ook specifieke spierreacties op stimuli die bij de pijn aanwezig waren. Deze associatie kan ervoor zorgen dat bijvoorbeeld lagerugpijn chronisch wordt.
28
Wat zijn pijngedragingen? Welke types zijn er? Hoe kunnen deze versterkt worden?
Pijngedragingen zijn manieren waarop mensen zich gedragen als ze pijn hebben. 4 types: * Gezichts- of auditieve expressie van ongemak, bvb kreunen, grimassen,.. * Verstoorde lichaamshouding, bvb manken, wrijven over pijnlijke plek,.. * Negatief affect, bvb geïrriteerd zijn. * Vermijden van activiteit, bvb thuisblijven van werk, liggen,.. Pijngedragingen zijn onderdeel van de ziekterol. Het gedrag wordt vaak versterkt of in stand gehouden door operante conditionering, zonder dat de persoon zich daar bewust van is. Soms bij blijvende pijn wordt het gedrag een deel van de gewoonte en leefstijl. Deze mensen voelen zich vaak machteloos om te veranderen. Pijngedrag wordt bekrachtigd doordat het voordelen met zich mee kan brengen, ‘**secondary gains**’, bvb vrijstelling van huishoudelijke taken. Mensen die een uitkering krijgen blijven bvb ook langer in het ziekenhuis, hervatten het werk later, melden vaker chronische pijn en hun pijnbehandeling is minder succesvol. Pijnrevalidatie programma’s kunnen substantiële verbetering op emotioneel en gedragsniveau uitlokken bij uitkeringsgerechtigde patiënten.
29
Hoe hebben sociale processen invloed op pijn?
* Mensen met pijn krijgen vaak meer aandacht, zorg en affectie van familie en vrienden, dit kan pijngedrag in de hand werken. * Het krijgen van sociale beloningen voor sick-role behavior werkt dit in de hand, en het krijgen van sociale beloningen voor well-behavior werkt dat in de hand. Het is dus belangrijk dat familieleden en vrienden op de juiste constructieve manier support bieden, zonder iemand teveel te bekrachtigen in pijngedrag. * Afhankelijkheid van anderen bij ziekte en pijn kan de self-efficacy reduceren die is juist belangrijk en leidt tot minder pijn en minder medicijngebruik.
30
Wat is de link tussen pijn en emotie?
Pijn en emotie zijn sterk door cognitieve processen gerelateerd. Het lijkt erop dat mensen die negatieve emoties ervaren ook meer pijn ervaren en vice versa en mensen die positieve emoties ervaren minder pijn ervaren en vice versa. (correlatie?) Stress kan bijvoorbeeld voor hoofdpijn zorgen, maar vaker bij mensen die al aan chronische hoofdpijn leiden. Pijn zorgt natuurlijk ook voor stress.
31
Mensen verschillen in de manier waarop ze met pijn omgaan. Beschrijf de copingstrategie die mensen met chronische pijn het meest hanteren en leg uit waarom dit zo is.
Mensen met chronische pijn gebruiken vaak een emotiegerichte copingstrategie, waarbij bijvoorbeeld vermijden, hopen, bidden en het verleggen van aandacht worden gebruikt. Bij hen komt deze copingstrategie voort uit de idee dat men zelf weinig persoonlijke controle heeft over de pijn.
32
Welke twee coping strategieen gebruiken volwassenen en kinderen zelf? Wat levert dit op?
Volwassen en kinderen met chronische pijn gebruiken 2 types van coping strategieën: - covert gedrag (kalm in zichzelf praten, aandacht afleiden,..) - overt gedrag (rusten, relaxatie, medicatie innemen,..). Deze gedragingen zijn niet erg effectief in het reduceren van pijn en de aanhoudende pijn levert stress op.
33
Welke link is er tussen MMPI profiel hoog in hypochondrie, depressie en hysterie en chronische pijn?
* Patiënten met diverse vormen van chronische pijn hebben een profiel zeer hoog in hysterie, hypochondrie, depressie: **de neurotic triad scales**. * Dit patroon houdt stand ongeacht organische of psychogene oorzaken van de pijn. * Patiënten met acute pijn hebben soms enigszins hogere scores op neurotic triad scales, maar meestal binnen de norm van normaal. Het verschil zit in de psychologische impact van ‘pijn die nooit over gaat’ en ‘pijn die tijdelijk is’: bij pijnperiodes vertonen de chronische pijn patiënten slechtere psychologische symptomen dan in pijnvrije periodes. Een drastische vermindering in psychologische stoornissen treedt vaak op bij mensen die pijnvrij geworden zijn, ergo pijn was de veroorzaker. Depressie door pijn komt voor en daarbij spelen 2 factoren: stress door onveranderlijke situatie (kan leiden tot helplessness) en catastroferen. Maar soms kan de slechte aanpassing juist tot pijn leiden, depressieve mensen ontwikkelen bijvoorbeeld vaker chronische pijn. Pijn heeft invloed op en wordt beïnvloed door slechte aanpassing, maar chronische pijn leidt vaker tot slechte aanpassing dan andersom.
34
Beschrijf de invloed van chronische pijn op het psychisch welbevinden van patiënten
Mensen met chronische pijn laten op de Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI) een neurotisch profiel zien, dat wil zeggen dat ze hoger scoren op angst, depressie en hypochondrie, ongeacht of de pijn organisch of psychogeen is. Patiënten met chronische ziekten ontwikkelen vaak gevoelens van hulpeloosheid en hebben de neiging een catastrofaal gedachtepatroon te ontwikkelen. Dit kan depressie tot gevolg hebben, maar ook leiden tot meer pijn.
35
Wat laten mensen zien die wel goed met chronische pijn om kunnen gaan?
Acceptatie van de pijn - karakteristiek van mensen die goed copen met chronische pijn: ze gaan ondanks de pijn gewoon door met hun activiteiten en proberen de pijn niet te controleren of vermijden.
36
Welke 3 groepen van meetmethoden voor het beoordelen van pijn worden in het boek genoemd?
1. zelfrapportagemethoden (interview, dagboek, vragenlijsten, waarderingsschalen) 2. gedragsmetingen (klinische observaties, rapportage van pijn in alledaagse situaties door observaties door bekende van de patiënt) 3. psychofysiologische metingen (spierspanning, autonome activiteit, hersenactiviteit).
37
Wat zijn sterke en zwakke punten van: 1. zelfrapportagemethoden 2. gedragsmetingen 3. psychofysiologische metingen
Zelfrapportagemethoden Sterk: ze zijn vaak gemakkelijk en snel. Zwak: bij vragenlijst is goede kennis van de taal vereist (kan problematisch zijn bij kinderen, gehandicapten). Gedragsmetingen Sterk: bij rapportage van pijn in alledaagse situaties worden naast de pijnervaringen van de patiënt ook de impact op zijn of haar leven en de sociale context gemeten. Zwak: rapportage door buitenstaanders kan discrepanties vertonen met wat de patiënt zelf ervaart. Psychofysiologische metingen Sterk: sluit subjectiviteit zo veel mogelijk uit. Zwak: de waargenomen fysiologische veranderingen kunnen ook door iets anders zijn veroorzaakt.
38
Wat wordt bedoeld met een zelfrapportagemethode voor pijnmetingen? Welke worden genoemd in het boek?
Je kunt de patiënt zelf de pijn laten beschrijven in eigen woorden, het laten aangeven op een schaal, of een vragenlijst laten invullen. Belangrijke vragen hierbij zijn: waar en wanneer doet het pijn? Hoe voelt de pijn? Hoe erg is de pijn? 1. Interviews 2. Pain rating scales & pijndagboek 3. Questionaires
39
Wat is een pain rating scale (Pijngradatieschalen)? Welke drie worden genoemd in het boek? Wat zijn voordelen?
Een van de meest directe, simpele en veel gebruikte manieren om pijn te beoordelen is de patiënt te laten aangeven hoe erg het ongemak is op een schaal. Er zijn drie verschillende benaderingen: * Visuele analogieschaal: pijn aangeven op een lijn, het is simpel en ook goed voor kinderen vanaf 5 jaar. * Hokjesschaal: de nummers laten aankruisen. * Verbale gradatieschaal: de omschrijving kiezen. Dit is zo makkelijk dat mensen dit vaak kunnen doen, waardoor patronen en gradaties duidelijk zichtbaar worden voor zichzelf maar ook voor anderen. Deze kunnen ook worden gebruikt als onderdeel van een pijndagboek, een gedetailleerd verslag van pijnervaringen.
40
Waar is de McGill Pain Questionnaire op gebaseerd? Werkt dit? Wat is het grootste nadeel?
Op het idee dat pijn drie dimensies heeft: 1. Affectief (emotioneel-motivationeel 2. Zintuigelijk 3. Evaluatief Daarnaast gebruiken mensen verschillende woorden om die verschillende dimensies te benoemen. Deze questionnaire beschrijft die woorden en de patient kan aankruisen wat de pijn het beste omschrijft. Het blijkt dat mensen met dezelfde aandoeningen vaak dezelfde set van woorden aankruisen en mensen met een andere aandoening vaak andere woorden. Grootste nadeel is een goede kennis van Engelse taal is nodig om deze in te vullen.
41
Wat is een gedragsmatige beoordeling van pijn?
Omdat mensen bepaalde gedragingen vertonen als ze pijn hebben, zou door middel van het observeren van dat pijngedrag het beoordelen van de pijn mogelijk moeten zijn. Er zijn twee soorten pijnbeoordelingen: - Pijngedrag beoordelen in gestructureerde klinische sessies - Pijngedrag beoordelen tijdens alledaagse activiteiten
42
Hoe kan pijngedrag beoordeeld worden in gestructureerde klinische sessies?
De sessies worden gestructureerd op specifieke pijn gedragingen en taken die de patiënt moet verrichten. Bijv. met de UAB **pijngedragschaal** zal de verpleegkundige patiënten tien bepaalde activiteiten laten verrichten tijdens standaardroutinehandelingen, zoals de ochtendronde. Mobiliteit en medicijngebruik wordt op een driepuntsschaal gewaardeerd, numeriek gemaakt en opgeteld. Pijngedrag kan op deze manier makkelijk geevalueerd worden en correleert goed met patient-ratings van pijn.
43
Hoe kan pijngedrag beoordeelt worden tijdens alledaagse activiteiten?
* Via questionnaires die de patient zelf invult (Pain behavior self report -> 20 vragen over pijngedrag) * Trainen van familie of vrienden in het observeren van typisch pijngedrag bij de patient en de reactie daarop van anderen. Dit kan nuttig zijn om niet alleen pijngedrag maar ook reacties daarop in kaart te brengen.
44
Welke psychofysiologische metingen worden gebruikt om pijn te meten?
Er zijn diverse psychofysiologische methoden om pijn te beoordelen: * Elektromyograaf (EMG): apparaat dat de elektrische activiteit van de spieren meet. Omdat spierspanning geassocieerd wordt met pijn, is spierspanning van chronische patiënten op het ogenblik van pijn hoger dan bij pijnvrije mensen. Er is geen meetbaar verschil bij spieren in rust. Het EMG-niveau geeft bij meting over tijd de pijnintensiteit weer. * Meten van autonome activiteit, bvb de hartslag en huidgeleiding, maar dit is niet bruikbaar gebleken. De verandering in autonome activiteit is meer verbonden met de waardering van de pijn door de patiënt dan met de pijnstimulus. * Elektro-encefalogram (EEG): meten van de elektrische activiteit van de hersenen. Als de zintuigen een stimulus waarnemen, gaat er een signaal naar de hersenen die een verandering in de EEG laat zien: pijnstimuli produceren uitgelokte potentiëlen (evoked potentials) die verschillen in grootte.
45
Wat is psychofysiologie?
**Psychofysiologie**: studie van mentale of emotionele processen die worden gereflecteerd door veranderingen in fysiologische activiteit.
46
Wat is specifiek aan pijn bij kinderen?
* Kinderen uiten pijn vaak anders dan volwassenen. Vooral jonge kinderen met nog weinig verbale vermogens kunnen de pijn niet beschrijven en zullen met name huilen of over het pijngebied wrijven. * Ouders fungeren vaak als rolmodel en zijn bekrachtigers als het gaat om de pijnbeleving van het kind.
47
Voelen kinderen pijn? Waarom werd lang gedacht dat dat niet zo was?
Ja, vanaf een paar weken voor de geboorte. * Ongeveer alle pijncondities die besproken zijn, ervaren kinderen ook. Kinderen reageren anders op pijn, wrijven, huilen, kaak aanspannen, en kunnen vaak niet goed uitleggen waar pijn zich bevindt en hoe erg het is en hebben een onderontwikkelt zenuwstelsel.
48
Hoe wordt de mate van pijn beoordeeld bij kinderen?
Hiervoor kunnen de drie categorieën van meetmethoden worden gebruikt. Zelfrapportagemethode Bij kinderen onder de vijf jaar wordt vaak gekeken naar uitingen in gedrag (geluiden en gezichtsexpressies). Bij kinderen boven de vijf jaar kunnen waarderingsschalen worden gebruikt. Bij vragenlijsten wordt de Pediatric Pain Questionnaire (PPQ) vaak gebruik Gedragsrapportage Pijndagboeken bijhouden door kinderen zelf dan wel door hun ouders. In de klinische praktijk kunnen hulpverleners het pijngedrag observeren en in kaart brengen. Fysiologische metingen Deze zijn hetzelfde als bij volwassenen en ook eerder genoemd.