Hfst 10 - In het ziekenhuis Flashcards

(45 cards)

1
Q

Welke rol heeft een patient in het ziekenhuis?

A

Het zijn vreemden in een ziekenhuis. Ze zijn onbekend met structuur, procedures en hun leven is afhankelijk van medisch personeel die de kennis, autoriteit en macht heeft in de relatie. Patiënten voelen zich vaak ongemakkelijk in de (gevestigde) omgeving van het ziekenhuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn psychosociale problemen waar een patient in het ziekenhuis tegenaan kan lopen?

A
  • Spanning (anxiety) door zorgen over hun gezondheid
  • Bezorgdheid door een gebrek aan informatie
  • Dat ze niet als persoon behandelt worden (depersonalisatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is depersonalisatie en waar komt het vandaan?

A

Artsen interacteren vaak met patiënten door depersonalisatie, dit betekent dat ze de patiënt behandelen alsof hij of zij er niet is of geen persoon is. Dit wordt ook wel de non-person treatment genoemd.

Er zijn drie redenen waarom artsen dit mogelijk doen:
* Omdat artsen afstand willen nemen van het feit dat het lichaam dat ze behandelen tot een denkend en bezorgd mens behoort.
* Emotionele factoren: het hectische van ziekenhuisfuncties, veel stress.
* Artsen proberen zichzelf emotioneel te beschermen tegen verslechtering of de dood van een patiënt.

Dit is ook een kenmerk van burnout.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omschrijf hoe bij een ziekenhuisopname het gedrag van de hulpverlener en het gedrag van de patiënt elkaar wederzijds beïnvloeden.

A

Gedrag hulpverlener
* Tekort aan informatieverstrekking door de hulpverleners kan de patiënt angstig maken en kan bijdragen aan therapieontrouw.
* Het niet of onvoldoende benaderen van patiënten als persoon kan de patiënt angstig maken.

Gedrag patiënten
* De beliefs van patiënten over hoe ze zich zouden moeten gedragen tijdens de opname (passief, actief of conformerend) heeft invloed op de manier waarop men zich daadwerkelijk gedraagt. Uit onderzoek komt bijvoorbeeld naar voren dat patiënten die vonden dat ze zich passief moesten gedragen tijdens de opname, minder onenigheid met de zorgverleners hadden en minder klaagden.
* De medische conditie van patiënten kan invloed hebben op de wijze waarop patiënten zich gedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is burnout en waarom is er een groot risico op bij werknemers in een ziekehuis? Wat zijn psychologische kenmerken van burnout? Wat kun je hieraan doen?

A

Burnout is een toestand van psychosociale en fysieke uitputting die resulteert uit chronische blootstelling aan hoge stress en weinig persoonlijke controle. Men heeft weinig plezier meer in het werk en er is vaak sprake van regelmatige afwezigheid, verandering van baan, en alcohol- en drugsmisbruik.

Mensen die vaak blootgesteld worden aan emotionele situaties hebben een grotere kans op burnout.

Psychologische karakteristieken van burnout in werknemers zijn onder andere:
* Emotionele uitputting.
* Depersonalisatie van anderen; geen zorg/ gevoeligheid naar anderen.
* waargenomen ontoereikendheid van professionele prestaties

Het ziekenhuis kan het personeel helpen door ze verschillende dagelijkse activiteiten te laten uitvoeren met, en zonder contact met patiënten (afwisseling). Ook kan training helpen, trainingen in stressmanagement en copen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke ziekte-rol gedrag laten mensen zien in het ziekenhuis? Hoe reageert personeel daarop?

A
  • Patiënten komen in een vreemde omgeving, wat de aanpassing op psychologisch en sociaal gebied nodig maakt. De meeste mensen passen zich aan.
  • Mensen kunnen zich actief of passief gedragen. Passieve mensen discussiëren en klagen minder over kleine ongemakken. Zij werden door de staf als ‘goede patiënten’ gezien. Probleempatiënten waren degenen die niet meewerkten, constant klaagden, over-emotioneel en afhankelijk waren. Dit werd wel geaccepteerd bij de ernstig zieke patiënten.
  • De boze reacties van mensen die het gevoel hebben gecontroleerd te worden of dat hun vrijheid bedreigd wordt, wordt reactance genoemd. Soms worden dan kalmeringsmiddelen gegeven.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke copingstrategieën worden veelal gebruikt door patiënten die worden opgenomen in het ziekenhuis? Geef ook voorbeelden.

A

Probleemgerichte coping, waarbij de patiënt probeert het probleem zelf aan te pakken, bijvoorbeeld door te vragen om medicatie ter reductie van pijn. Een specifieke vorm is het zoeken van heel gedetailleerde informatie over de ziekte (ook wel monitoring copingstyle (attention coping, vigilant coping) genoemd).

Emotionele coping, waarbij de patiënt de emoties gerelateerd aan het probleem aanpakt. Emotiegerichte copingstrategieën worden vooral gebruikt door mensen die denken dat ze niets kunnen doen om de stressor te verminderen. Een voorbeeld van emotionele coping is het doen van activiteiten die afleiden van de ziekte, zoals puzzelen. De blunting coping style (ook wel avoidance coping) is een specifieke vorm van emotionele coping waarbij de patiënt de dreiging ontkent en vermijdt.

Een cognitief proces dat een rol kan spelen in coping is het attributieproces. Dat wil zeggen dat de patiënt de oorzaak van zijn/haar lichamelijke gesteldheid probeert toe te wijzen aan iets of iemand (schuldtoewijzing, attributing the blame). Dit heeft een negatief effect op de aanpassing aan de ziekte, zeker als de schuld bij een ander gelegd wordt.

De mate van persoonlijke controle die wordt verwacht tijdens de opname en van de ziekte speelt ook een rol. Als men weinig persoonlijke controle ervaart, kan een gevoel van hulpeloosheid ontstaan. Het ervaren van persoonlijke controle is goed voor de aanpassing aan de ziekte en het herstel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke invloed heeft het zoeken naar een schuldige bij coping?

A

Mensen die op zoek gaan naar een schuldige kunnen minder gemakkelijk omgaan met veranderingen door ziekte. Dit geldt helemaal voor mensen die een ander de schuld geven tov mensen die zichzelf de schuld geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke zaken helpen met coping?

A
  • Het oplossen van het probleem waar mogelijk - vaak denken mensen dat dit niet kan en vervallen ze in emotion-focused coping
  • Sociale support
  • Hoe meer in controle iemand zich voelt, hoe beter hij/zij met de situatie om kan gaan
  • Niet op zoek gaan naar een schuldige
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kunnen patiënten geholpen worden bij coping?

A
  • Alleen maar positieve opmerkingen maken tijdens een operatie, ook als iemand onder narcose is. (Tijdens een volledige narcose krijgt de patiënt onbewust vaak mee wat er gezegd wordt, vooral de negatief emotioneel geladen informatie (ook al kunnen ze niet zeggen wat ze gehoord hebben). Dit is belangrijk omdat medische staf vaak negatieve of denigrerende opmerkingen maakt tijdens de operatie en omdat het patiënten kan helpen bij het coping proces door middel van suggesties terwijl ze onder narcose zijn.)
  • Psychologische counseling tijdens het ziekenhuisverblijf.
  • Een kamer delen met een patiënt die al aan de beterende hand is van dezelfde ingreep/ziekte.

Deze methodes leiden tot sneller herstel, minder spanning, minder complicaties en eerder uit het ziekenhuis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welke manier kun je mensen het beste psychologisch voorbereiden op een operatie of op een niet-chirurgische procedure?

A

De meest effectieve methode is het verbeteren van het gevoel van controle van de patiënt over de situatie of het herstelproces. Er zijn verschillende vormen van controle:
* Gedragscontrole: ongemak verminderen, herstel bevorderen, ademhalingsoefeningen. Werkt het beste als men ook echt invloed kan uitoefenen op de procedure.
* Cognitieve controle: focussen op voordelen van de ingreep, leren signalen van stress te herkennen en manieren om hiermee om te gaan. Werkt het beste in combinatie met informatie controle als men geen invloed heeft op de procedure.
* Informatiecontrole: kennis krijgen over procedure en sensaties die te verwachten zijn. Werkt het beste in combinatie met cognitieve controle als men geen invloed heeft op de procedure.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke impact heeft de coping strategie van een patient op het effect van psychologische voorbereiding voor een medische procedure?

A

Het type coping strategie heeft impact op het effect van psychologische voorbereiding. Hierbij worden twee soort coping strategieen aangehaald:
* Vermijdingsstrategieën: het niet willen weten, ontkennen, gedachten onderdrukken.
* Aandachtsstrategieën: gedetailleerde informatie zoeken.

Pscychologische voorbereiding in de vorm van informatie verstrekking heeft een positief effect op mensen met een aandachtsstrategie en een negatief effect op mensen met een vermijdingsstrategie.

Als iemand de informatie vaker te zien krijgt dan heeft dit een positief effect op beide type copers maar het meest op degene met een vermijdingsstrategie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de effecten van ziekenhuisopname bij jonge kinderen? Hoe wordt hier tegenwoordig mee omgegaan?

A

Ziekenhuis opnames kunnen zeer traumatisch zijn voor jonge kinderen. Redenen zijn:
* Ze snappen niet goed wat er aan de hand is, of wat er gebeurt en schrijven dit soms toe aan zichzelf - ze zijn bijv. stout geweest en daarom moeten ze nu naar het ziekenhuis.
Er wordt tegenwoordig vaak via films, pamfletten, en rondleidingen meer informatie gegeven over wat er gaat gebeuren. Of via poppenspel.
* Ze kunnen minder of niet bewegen - bij langdurige opname zijn er mogelijkheden om met andere kinderen te spelen.
* Verlatingsangst is de normale reactie van kinderen die overstuur zijn en huilen als ze gescheiden worden van hun ouders, vooral in onbekende omgevingen - Tegenwoordig kunnen ouders vaak bij hun kind blijven, zodat ze niet alleen zijn.

Als kinderen langere tijd in het ziekenhuis moeten blijven, dan wordt toegestaan om met andere kinderen te spelen en zijn er soms optredens van clowns, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk verloop kennen de fasen die kinderen ondergaan wanneer ze gescheiden worden van hun ouders door een verblijf in het ziekenhuis?

A

Begint met intens huilen, roepen en zoeken naar mamma of pappa, daarna laat het kind vaak signalen van wanhoop zien: verminderde activiteit, terugtrekken, en hopeloosheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de effecten van ziekenhuisopname bij schoolgaande kinderen?

A
  • Kinderen hebben nog vaak verkeerde ideeen over de reden - bijv. dat ze stout geweest zijn
  • Ze ervaren stress doordat ze zich beperkt voelen in hun persoonlijke controle en onafhankelijkheid
  • Kinderen kunnen zich zorgen maken over de gevolgen van hun ziekte, hun gezondheid
  • Ze kunnen zich eenzaam voelen als ze hun schoolvriendjes niet zien
  • Ze voelen schaamte als ze zich moeten uitkleden bij vreemden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat beinvloedt de spanning die kinderen voelen als ze naar het ziekenhuis gaan?

A

Sommige kinderen worden meer gespannen van informatie over de procedures. Het effect van zo een voorbereiding hangt onder andere af van:
– De leeftijd: het werkt het beste bij kinderen onder de 7 jaar om info kort vooraf te geven, bij oudere kinderen een paar dagen van tevoren.
– Voorgaande ervaringen met het ziekenhuis: door ervaringen worden jongere kinderen door informatie nog meer gespannen.
– Copingstijl: kinderen die een vermijdende stijl gebruiken, hebben minder voordeel van informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe staan gezondheidspsychologen opgenomen patiënten bij?

A
  • Overleg met de specialisten van de patiënt om diagnostiek en begeleiding aan te bieden
  • Beoordelen de behoeften van de patiënt en verschaffen psychologische voorbereiding op operaties en andere stressvolle procedures.
  • Helpen patiënten de medicatie en behandeling op te volgen.
  • Verschaffen gedragsprogramma’s voor verbetering van zelfzorgvaardigheden en opvolging van adviezen na ontslag.
  • Assisteren in het revalidatieproces door bijv. te zorgen dat iemand zich aan fysiotherapie houdt, familieleden te helpen zich aan te passen, helpen van clienten om een nieuwe carriere te bepalen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke stappen nemen gezondheidspsychologen in het ziekenhuis om mensen te helpen?

A
  1. Patienten die psychologische hulp nodig hebben, vragen dit vaak niet zelf aan maar dit loopt via de arts of verpleegkundige (die over het algemeen niet goed kunnen inschatten of iemand hulp nodig heeft)
  2. Gesprek met degene die de hulp heeft aangevraagd en het bekijken van medische gegevens
  3. Gesprek met de client of met anderen die bij de patient betrokken zijn
  4. Vaak is er dan nog meer diagnostisch onderzoek nodig via tests
  5. Als duidelijk is wat het probleem is, wordt besloten welk type therapie het beste zal werken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke tests worden veelal gebruikt om psychisch (on)welbevinden of klachten bij patiënten die een medisch onderzoek of behandeling ondergaan, te testen?

A

Algemene test
Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI): Het is in Nederland de meest gebruikte lijst om persoonlijkheid te meten. Delen van de test (de schalen hypochondrie, depressie, hysterie) worden gebruikt om de emotionele aanpassing van patiënten in de medische setting in kaart te brengen.

Voor de medische setting specifieke vragenlijsten
* Tests om te beoordelen of de patiënt een type A- of type B-persoonlijkheid heeft, waaronder vragenlijsten en gestructureerde interviews. Bijvoorbeeld de Jenkins Activity Survey. Persoonlijkheidstype A wordt in verband gebracht met de ontwikkeling van coronaire hartziekten.
* Millon Behavioral Medicine Diagnostic (MBMD). Verschaft informatie over de copingstijl van de patiënt, gewoonten die negatief gerelateerd zijn aan de gezondheid van de patiënt, stress moderators, de reactie van de patiënt op de ziekte en de te verwachten problemen met betrekking tot de behandeling.
* Psychosocial Adjustment to Illness Scale (PAIS). Deze vragenlijst meet zeven psychosociale karakteristieken die geassocieerd zijn met de wijze waarop de patiënt zich aanpast aan de lichamelijke aandoening waaraan hij/zij lijdt.

20
Q

Waarom is het belangrijk om te weten hoe goed iemand met een ziekte om kan gaan? (emotionele aanpassing) Welke aanpak kan gebruikt worden om dit te bepalen?

A

Het blijkt dat mensen met veel negatieve gevoelens eerder complicaties ontwikkelen of slechter herstellen.

  1. Interviews - gestructureerd via DSM-5
  2. Questionnaires - met focus op een enkel emotionele probleem zoals depressie of anxiety, of met focus op een range van emotionele problemen zoals de MMPI-2.
21
Q

Wat is de Minnesota multiphasic personality inventory (MMPI)?

A

Een test voor psychiatrische aandoeningen die de deelnemers in een goed-fout format laat antwoorden op groot aantal vragen.
Er zijn 10 schalen waarvan er 3 specifiek belangrijk zijn voor het detecteren van psychologische behoeften bij gehospitaliseerde patiënten:
* Hypochondrie: afweging van iemands preoccupatie en klachten over zijn/haar gezondheid.
* Depressie: afweging van iemands gevoelens van ongeluk, pessimisme en hopelessness.
* Hysterie: neiging voor coping door ontwijking en de ontwikkeling van fysieke symptomen.

Mensen die hoog op deze drie schalen scoren, kunnen psychofysiologische kwalen krijgen.

22
Q

Welke twee tests zijn speciaal ontwikkeld om psychologische problemen in relatie tot een ziekte te meten?

A

Millon Behavioral Medicine Diagnostic (MBMD) is een zelfrapportage vragenlijst voor specifieke psychosociale factoren en beslissingsaspecten die relevant zijn bij medische patiënten. De vragenlijst
bestaat uit 165 items over de patiënt, zoals de coping stijl, negatieve gezondheidsgewoonten, stress moderators, reactie op de ziekte, en de voorspelling van problemen met behandelingsregime.
Er is meer onderzoek nodig om te bewijzen of deze test goed werkt.

Psychosocial Adjustment to Illness Scale Het bestaat uit 46 items met een 4 puntenschaal. Dit kan door de patiënt zelf worden ingevuld of door de interviewer.
Het beoordeelt 7 psychosociale kenmerken van het leven van de patiënt, die gerelateerd zijn aan het aanpassen aan een ziekte:
* Attitude over gezondheidszorg in het algemeen en verwachtingen.
* Impact op werk en tevredenheid.
* Problemen die de ziekte geeft binnen familie.
* Veranderingen in seksuele activiteit.
* Verstoringen in familie (buiten directe familie).
* Impact op socialisatie en vrijetijdsactiviteiten.
* Psychologische spanning: zelfwaardering, depressieve gevoelens, angst, vijandigheid.

Verschillende studies laten zien dat deze test werkt.

23
Q

Mensen (en familieleden van) met levensbedreigende ziektes of met ziektes die ze gehandicapt laten, hebben vaak ernstige psychosociale problemen. Wat hebben deze mensen nodig?

A

Hulp bij depressieve gevoelens die opkomen en begeleiding om te anticiperen en te plannen voor de moeilijkheden die ze gaan krijgen in de toekomst.

Verschillende psychologische aanpakken kunnen hierbij helpen. Vaak wordt gebruik gemaakt van groupsdiscussies en cognitieve en gedragstechnieken om negatieve gedachtepatronen te vervangen door constructieve.

24
Q

Welke 5 trajecten worden beschreven waarop mensen in de 80 het laatste jaar van hun leven doorbrengen?

A
  1. Zonder enige handicap
  2. Catastrophaal - wordt in de laatste twee maanden zeer gehandicapt
  3. Versneld - Laag in de eerste 6 maanden en dan zeer snel zeer gehandicapt
  4. Progressief - Begint al met milde handicap en verhoogd in het laatste jaar, tot zeer erg in de laatste maand
  5. Aanhoudend ernstig - Begint met ernstige handicap en wordt steeds een beetje erger
25
Wat is kenmerkend aan een terminale ziekte? NB Verwar het begrip ‘terminale ziekte’ niet met het begrip ‘terminale fase van een ziekte’.
Kenmerkend aan een terminale ziekte is dat de patiënt ongeneeslijk ziek is en (spoedig) aan die ziekte of de gevolgen ervan zal sterven (terminaal betekent volgens van Dale ‘betrekking hebbend op het levenseinde’, het tekstboek refereert naar ‘een langzame dood’). De patiënt zal meestal een progressieve achteruitgang in welzijn en lichamelijk functioneren ervaren. De patiënt kan ook chronische pijn ervaren.
26
Wat betekent een terminale ziekte voor een kind en hoe moet hiermee omgegaan worden?
Tot 5 jaar denken kinderen dat dood zijn betekent dat je dan ergens anders bent en weer terug kunt komen, en dat je de dood kunt ontlopen. Rond 8 jaar snappen ze dat het finaal is. Stervende schoolgaande kinderen beseffen hoe ernstig hun ziekte is (ook al wordt het hen niet verteld) en zijn veel gespannener en angstiger dan ernstig zieke kinderen die niet stervend zijn. De huidige aanpak is dat stervende kinderen zoveel mogelijk (wat ze kunnen begrijpen) horen te weten over hun ziekte en dat dat ze verteld moet worden op een eerlijke, open en sensitieve manier.
27
Wat betekent een terminale ziekte voor een adolescent of jong volwassene?
Deze mensen ervaren meer boosheid en emotionele angst dan mensen die ouder zijn. Wanneer er jonge kinderen in het spel zijn, ervaren ze ook veel schuldgevoel.
28
Waarom wordt het idee van doodgaan minder moeilijk als iemand ouder wordt?
Volwassenen worden steeds minder bang voor de dood naarmate ze ouder worden. De ziekte komt minder als een verrassing, ze denken vaker aan ziekten en aan de dood, en hebben vrienden die al zijn overleden. Sommigen maken al financiële voorbereidingen en geven instructies voor de begrafenis. Ouderen hebben ook al meer bereikt dan jongeren. Als men tevreden op het leven terugkijkt, kan men zich beter aan de terminale ziekte aanpassen.
29
Beschrijf de specifieke kenmerken van aanpassing in de terminale fase van een ziekte.
1. Het meest voorkomende copingmechanisme dat mensen gebruiken in de terminale fase van een ziekte is ontkenning. 2. Men ervaart over het algemeen drie bronnen van stress. - Men moet omgaan met de fysieke effecten van het voortschrijden van de ziekte. - De patiënt moet de levensstijl aanpassen, is vaak afhankelijk van anderen en wordt beperkt in de activiteiten die hij/zij kan doen. - Ten derde realiseert men zich dat het einde van het leven nadert. 3. Doorgaans heeft men minder angst en is men minder depressief als men weinig pijn heeft, men goede sociale steun krijgt, men tevreden met het leven is en als men ervaring heeft met eerdere problemen in het leven of crisissituaties.
30
Welke 5 fase ontdekte Kübler-Ross voor mbt aanpassen aan het idee van doodgaan? Klopt deze theorie? Wat zijn de voordelen?
1. Ontkenning. 2. Boosheid. 3. Onderhandelen. 4. Depressie. 5. Acceptatie. Het lijkt erop dat de meeste mensen niet precies deze stadia volgen, ze blijven bijv. hangen in ontkenning of slaan een fase over. Deze theorie heeft er echter wel voor gezorgd dat mensen zich meer bewust zijn van het proces dat iemand doormaakt die doodgaat en hierop inspelen om dit zo makkelijk mogelijk te maken.
31
Wanneer start de terminale fase van een ziekte? Wat betekent dit voor de zorg?
De terminale fase van een ziekte begint op het moment dat de gezondheid van de patient verslechterd en er geen behandeling mogelijk is om dit te stoppen of om te keren en te voorkomen dat iemand doodgaat. Op dat moment zal de medische behandeling **palliatief** worden, wat betekent dat deze gericht is op het verminderen van pijn en ongemak.
32
Wat is palliatieve zorg?
Er is sprake van palliatieve zorg als er geen behandeling meer voorhanden is om van een ziekte te herstellen of de ziekte een halt toe te roepen (de patiënt is in de terminale fase van de ziekte gekomen). De (medisch) palliatieve zorg is gericht op het reduceren van pijn, andere symptomen en stress en het verhogen dan wel waarborgen van een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.
33
Wat voor effect heeft het bespreken van doodgaan tussen patient en arts op de patient?
Er moet worden nagegaan of de patiënt depressieve klachten heeft. Als dit het geval is, kan de hulpverlener de volgende interventies plegen: * voorschrijven van antidepressiva * psychotherapie om emotionele ondersteuning te verschaffen en om de patiënt te helpen om positieve herwaarderingstechnieken te gebruiken * informatieverstrekking over sociale-steungroepen (zelfhulpgroepen) * groepstherapie waarin aandacht wordt besteed aan angst, depressie en ervaring van controle.
34
Wat is hospice zorg? Op welke fundamenten is het gebaseerd? Werkt het?
* Plek waar terminale patienten kunnen overlijden, waar medische en sociale steun gegeven wordt, om zo te zorgen voor kwaliteit van leven. * Fundamenten zijn: -- Zelf kiezen van de plek van overlijden -- Het maximeren van het potentieel van de patiënt -- Addresseren van behoeften van familieleden -- Follow-up zorg aan het gezin Hospice-patiënten laten minder angst zien en hun families zijn meer tevreden met de zorg.
35
Wat is de meerwaarde van hospicezorg tegenover de palliatieve zorg in ziekenhuizen?
De meerwaarde van hospicezorg vergeleken met palliatieve zorg: * Hospicezorg kunnen ook thuis geleverd worden, maar zelfs als het gaat om een instelling, is er sprake van een minder steriele omgeving waar de patiënt zelf meer controle over zijn/haar activiteiten en daginvulling heeft. Men probeert zo veel mogelijk een huiselijke sfeer te creëren, waaronder flexibele bezoekuren en overnachtingsmogelijkheden * Er is meer tijd, ruimte en aandacht voor het psychosociaal welbevinden van de patiënt en voor het verlenen van psychosociale zorg waarmee gepoogd wordt om de maximale potentie van de patiënt te bereiken. * Er is aandacht voor zowel de patiënt, als de behoeften van de familie en naasten. * Uit onderzoek blijkt dat mensen in hospicezorg tegenover stervende mensen in ziekenhuizen een betere kwaliteit van leven hebben, dat ze minder angstig zijn en meer tevreden zijn met de geboden zorg.
36
Wat zijn de kosten van de zorg in Nederland?
In 2019 werd dit ingeschat op 97 miljard euro per jaar - 5600 euro per inwoner
37
In de basisstructuur van het Nederlandse zorgsysteem zijn er vier actoren die een belangrijke rol spelen. (denk aan de zorgdriehoek) Welke zijn die?
De basisstructuur van het Nederlandse zorgsysteem waarin er vier actoren een belangrijke rol spelen: 1. **Zorgvragers/verzekerden** maken gebruik van de zorg. Dit zijn de burgers uit de Nederlands samenleving. 2. **Zorgaanbieders** (waaronder individuele beroepsbeoefenaars en zorginstellingen) verlenen de zorg aan de burgers. 3. **Zorgverzekeraars** vergoeden de kosten van de zorg. Hieronder vallen ook de Nederlandse gemeenten wat betreft de Wet langdurige zorg. 4. **Besturingsactoren** besturen het zorgsysteem. Onder anderen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de Nederlandse Zorgautoriteit, en het Zorginstituut Nederland zijn belangrijke besturingsactoren in het Nederlandse zorgsysteem.
38
Wat zijn de 4 systeemdoelen van de zorgdriehoek?
1. **Toegankelijkheid**: de zorg voor iedereen binnen handbereik moet liggen, zowel financieel, geografisch als cultureel. Ook moeten er acceptabele wachttijden zijn voor de beschikbaarheid van de verschillende zorgvoorzieningen. 2. **Kwaliteit**: de mate waarin de gezondheidszorg de kans op gewenste gezondheidsuitkomsten vergroot. Hierbij is het belangrijk dat de zorg effectief, veilig, doelmatig (i.e. niet te duur), cliëntgericht en toegankelijk is voor iedereen die het nodig heeft. 3. **Betaalbaarheid**: de zorg voor burgers goed te betalen moet zijn. Dit is complex omdat de betaalbaarheid ook weer de toegankelijkheid en de kwaliteit van zorg in belangrijke mate beïnvloedt. Inperking van zorg om deze betaalbaar te houden gaat mogelijk ten koste van de toegankelijkheid en de kwaliteit. Dure zorg aanbieden die nauwelijks iets oplevert of nauwelijks gebruikt wordt, of slechts voor een kleine groep effectief is, gaat weer ten koste van de betaalbaarheid. 4. **Preventie**: ziekten moeten zo veel mogelijk worden voorkomen. Door het voorkomen van ziekten worden de zorgkosten gereduceerd. Bij preventie kan ook gedacht worden aan het zo vroeg mogelijk opsporen van ziekten om erger te voorkomen (denk bijv. aan Bevolkingsonderzoek Nederland). Preventie staat als vierde doel benoemd op de website van het RIVM.
39
De Nederlandse gezondheidszorg wordt bestuurd door een groot aantal wetten. Het is onbegonnen werk om alle wetten binnen deze cursus te behandelen. Er zijn wel vijf belangrijke wetten het Nederlandse zorgsysteem inkaderen. Dit zijn de zogeheten stelselwetten. Bij de stelselwetten speelt preventie een belangrijke rol. Benoem de vijf stelselwetten en licht deze wetten toe.
Deze wetten zijn allemaal gericht op preventie. Dat wil zeggen dat ze gericht zijn op het voorkomen van ziekte, het vroegtijdig detecteren en behandelen van ziekten, of het voorkomen of beperken van symptomen na diagnose. * **Wet publieke gezondheid (Wpg)**: regelt o.a. de organisatie van de publieke gezondheidszorg, de bestrijding van infectieziekten en het bevolkingsonderzoek (screening). * **Zorgverzekeringswet (Zvw)**: stelt een zorgverzekering verplicht voor iedereen die in Nederland woont of werkt en omvat de zorg die via de zorgverzekering wordt vergoed, zoals huisartsenzorg en medisch specialistische zorg. * **Wet langdurige zorg (Wlz)**: regelt zorg bij langdurige ziekte of voor mensen die 24 uur per dag nabijheid of permanent toezicht nodig hebben, waaronder persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging. * **Jeugdwet (Jw)**: regelt de zorg en ondersteuning voor kinderen en jongeren onder de 18 jaar, zoals begeleiding, ondersteuning bij de opvoeding, geestelijke gezondheid, kinderbescherming, persoonlijke verzorging etc. * **Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)**: regelt dat mensen met een beperking de hulp, ondersteuning en voorzieningen krijgen die ze nodig hebben, zoals hulp in het huishouden, vervoer, verbouwingen, opvoeding, opvang etc.
40
Achter de stelselwetten heerst een bepaalde gedachte waarin mate van zelfredzaamheid centraal staat. De wetten nemen een bepaalde positie in in deze lijn van gedachten. Zoek deze op en beschrijf hoe de wetten zich tot elkaar verhouden.
Met de Wpg schept de overheid voorwaarden voor een goede volksgezondheid. Je kunt hierbij naast preventieprogramma’s zoals voorlichting en campagnes ook denken aan infectieziektebestrijding en screening. De Wpg gaat ervan uit dat burgers eerst zichzelf helpen, of hulp vragen uit hun omgeving. Als dit niet realiseerbaar is, kunnen burgers een beroep doen op de Zvw, Wmo of de Jeugdwet. Als het langdurige zorg betreft, kan een beroep gedaan worden op de Wlz.
41
Hoe verhoudt de gezondheidszorg zich tot het zorgstelsel?
De Nederlandse gezondheidszorg maakt onderdeel uit van het zorgstelsel. De gezondheidszorg omvat ‘het geheel van zorgverleners, instellingen en activiteiten dat direct gericht is op instandhouding en verbetering van de gezondheidstoestand en/of de mogelijkheid om zelf regie te voeren, en op het reduceren, opheffen, compenseren en voorkomen van tekorten daarin’. Het zorgstelsel is breder dan de gezondheidszorg, omdat het naast zorgverlening ook activiteiten en processen bevat die verder staan van de directe zorgverlening, zoals: de zorgverzekering, premieheffing en vergoedingen; de organisatie van de kwaliteit- en veiligheidsbewaking door beroepsverenigingen, zorgverzekeraars en overheid; rechtspraak; toezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ); beleidsbeïnvloeding; opleiding en kennisontwikkeling.
42
Er worden vier indelingen gehanteerd om de gezondheidszorg in Nederland in te delen. Benoem deze en geef per indelingsvorm globaal aan welke zorg eronder valt.
1. **Zorg naar zorgbehoefte** De zorg is ingedeeld op basis van 5 behoeftecategorieën: -- geboorte -- gezond blijven -- beter worden -- leven met ziekte/handicap -- zorg aan het einde van het leven Hieraan gekoppeld heeft de zorg haar speerpunt rondom curatieve activiteiten, preventieve activiteiten, verzorgende activiteiten of palliatieve activiteiten die soms min of meer gelijk gesteld aan sectoren binnen de gezondheidszorg zoals cure, care en preventie. 2. **Zorg naar plaats van behandeling**: Hieronder vallen respectievelijk intramurale-, extramurale-, en semimurale zorg. Transmurale zorg hoort hier eigenlijk ook bij. Hiervan is sprake bij instellingsoverschrijdende zorg. 3. **Zorg naar behandelingsniveau**: bij deze indeling is de aard van het gezondheidsprobleem bepalend voor het behandelingsniveau. We kennen een nulde, eerste, tweede en derde lijn. 4. **Zorg naar doelgroep**: hiervan is sprake wanneer de gezondheidszorg wordt ingedeeld naar groepen personen waarop de zorg zich richt, bijvoorbeeld de ouderenzorg en de moeder- en kindzorg (indeling naar leeftijd) en de bedrijfsgeneeskundige zorg en zorg in gevangenissen (indeling naar bevolkingsgroepen met risico's).
43
Wat stelt de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)?
De Wkkgz is een wet die moet waarborgen dat alle zorgaanbieders goede zorg bieden. In de wet is ook gespecificeerd hoe klachten- en geschillenafhandeling plaats dient te vinden. Deze wet is per 2016 ingevoerd en heeft de Kwaliteitswet zorginstellingen vervangen.
44
Wat is de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)?
De WGBO heeft de rechten en plichten van de patiënt en hulpverlener vastgelegd. Centraal staan de informatieplicht en de toestemmingsvereiste. Dit betekent dat de patiënt goed geïnformeerd moet worden over diagnostisch onderzoek en eventuele behandelingen en toestemming moet geven voor de uitvoering van onderzoek of behandeling (informed consent).
45
Wat is de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG)?
De Wet BIG bevordert kwaliteit van de zorg die beroepsbeoefenaren leveren. De wet is ook bedoeld om patiënten of cliënten te beschermen tegen ondeskundig of onzorgvuldig handelen van individuele zorgverleners. Het regelt onder anderen titelbescherming en registratie van beroepsgroepen, heeft voorbehouden handelingen gedefinieerd en heeft tuchtrechtvernieuwing gestuurd. Voor bepaalde beroepen kent de wet preventieve kwaliteitsinstrumenten zoals opleidingseisen en periodieke registratie van beroepsbeoefenaren. Gezondheidszorgpsychologen vallen onder deze wet, psychologen zonder deze aantekening niet. Psycholoog is daarmee ook geen beroep met een titelbescherming.