Hfst 10 - In het ziekenhuis Flashcards
(45 cards)
Welke rol heeft een patient in het ziekenhuis?
Het zijn vreemden in een ziekenhuis. Ze zijn onbekend met structuur, procedures en hun leven is afhankelijk van medisch personeel die de kennis, autoriteit en macht heeft in de relatie. Patiënten voelen zich vaak ongemakkelijk in de (gevestigde) omgeving van het ziekenhuis.
Wat zijn psychosociale problemen waar een patient in het ziekenhuis tegenaan kan lopen?
- Spanning (anxiety) door zorgen over hun gezondheid
- Bezorgdheid door een gebrek aan informatie
- Dat ze niet als persoon behandelt worden (depersonalisatie)
Wat is depersonalisatie en waar komt het vandaan?
Artsen interacteren vaak met patiënten door depersonalisatie, dit betekent dat ze de patiënt behandelen alsof hij of zij er niet is of geen persoon is. Dit wordt ook wel de non-person treatment genoemd.
Er zijn drie redenen waarom artsen dit mogelijk doen:
* Omdat artsen afstand willen nemen van het feit dat het lichaam dat ze behandelen tot een denkend en bezorgd mens behoort.
* Emotionele factoren: het hectische van ziekenhuisfuncties, veel stress.
* Artsen proberen zichzelf emotioneel te beschermen tegen verslechtering of de dood van een patiënt.
Dit is ook een kenmerk van burnout.
Omschrijf hoe bij een ziekenhuisopname het gedrag van de hulpverlener en het gedrag van de patiënt elkaar wederzijds beïnvloeden.
Gedrag hulpverlener
* Tekort aan informatieverstrekking door de hulpverleners kan de patiënt angstig maken en kan bijdragen aan therapieontrouw.
* Het niet of onvoldoende benaderen van patiënten als persoon kan de patiënt angstig maken.
Gedrag patiënten
* De beliefs van patiënten over hoe ze zich zouden moeten gedragen tijdens de opname (passief, actief of conformerend) heeft invloed op de manier waarop men zich daadwerkelijk gedraagt. Uit onderzoek komt bijvoorbeeld naar voren dat patiënten die vonden dat ze zich passief moesten gedragen tijdens de opname, minder onenigheid met de zorgverleners hadden en minder klaagden.
* De medische conditie van patiënten kan invloed hebben op de wijze waarop patiënten zich gedragen.
Wat is burnout en waarom is er een groot risico op bij werknemers in een ziekehuis? Wat zijn psychologische kenmerken van burnout? Wat kun je hieraan doen?
Burnout is een toestand van psychosociale en fysieke uitputting die resulteert uit chronische blootstelling aan hoge stress en weinig persoonlijke controle. Men heeft weinig plezier meer in het werk en er is vaak sprake van regelmatige afwezigheid, verandering van baan, en alcohol- en drugsmisbruik.
Mensen die vaak blootgesteld worden aan emotionele situaties hebben een grotere kans op burnout.
Psychologische karakteristieken van burnout in werknemers zijn onder andere:
* Emotionele uitputting.
* Depersonalisatie van anderen; geen zorg/ gevoeligheid naar anderen.
* waargenomen ontoereikendheid van professionele prestaties
Het ziekenhuis kan het personeel helpen door ze verschillende dagelijkse activiteiten te laten uitvoeren met, en zonder contact met patiënten (afwisseling). Ook kan training helpen, trainingen in stressmanagement en copen.
Welke ziekte-rol gedrag laten mensen zien in het ziekenhuis? Hoe reageert personeel daarop?
- Patiënten komen in een vreemde omgeving, wat de aanpassing op psychologisch en sociaal gebied nodig maakt. De meeste mensen passen zich aan.
- Mensen kunnen zich actief of passief gedragen. Passieve mensen discussiëren en klagen minder over kleine ongemakken. Zij werden door de staf als ‘goede patiënten’ gezien. Probleempatiënten waren degenen die niet meewerkten, constant klaagden, over-emotioneel en afhankelijk waren. Dit werd wel geaccepteerd bij de ernstig zieke patiënten.
- De boze reacties van mensen die het gevoel hebben gecontroleerd te worden of dat hun vrijheid bedreigd wordt, wordt reactance genoemd. Soms worden dan kalmeringsmiddelen gegeven.
Welke copingstrategieën worden veelal gebruikt door patiënten die worden opgenomen in het ziekenhuis? Geef ook voorbeelden.
Probleemgerichte coping, waarbij de patiënt probeert het probleem zelf aan te pakken, bijvoorbeeld door te vragen om medicatie ter reductie van pijn. Een specifieke vorm is het zoeken van heel gedetailleerde informatie over de ziekte (ook wel monitoring copingstyle (attention coping, vigilant coping) genoemd).
Emotionele coping, waarbij de patiënt de emoties gerelateerd aan het probleem aanpakt. Emotiegerichte copingstrategieën worden vooral gebruikt door mensen die denken dat ze niets kunnen doen om de stressor te verminderen. Een voorbeeld van emotionele coping is het doen van activiteiten die afleiden van de ziekte, zoals puzzelen. De blunting coping style (ook wel avoidance coping) is een specifieke vorm van emotionele coping waarbij de patiënt de dreiging ontkent en vermijdt.
Een cognitief proces dat een rol kan spelen in coping is het attributieproces. Dat wil zeggen dat de patiënt de oorzaak van zijn/haar lichamelijke gesteldheid probeert toe te wijzen aan iets of iemand (schuldtoewijzing, attributing the blame). Dit heeft een negatief effect op de aanpassing aan de ziekte, zeker als de schuld bij een ander gelegd wordt.
De mate van persoonlijke controle die wordt verwacht tijdens de opname en van de ziekte speelt ook een rol. Als men weinig persoonlijke controle ervaart, kan een gevoel van hulpeloosheid ontstaan. Het ervaren van persoonlijke controle is goed voor de aanpassing aan de ziekte en het herstel.
Welke invloed heeft het zoeken naar een schuldige bij coping?
Mensen die op zoek gaan naar een schuldige kunnen minder gemakkelijk omgaan met veranderingen door ziekte. Dit geldt helemaal voor mensen die een ander de schuld geven tov mensen die zichzelf de schuld geven.
Welke zaken helpen met coping?
- Het oplossen van het probleem waar mogelijk - vaak denken mensen dat dit niet kan en vervallen ze in emotion-focused coping
- Sociale support
- Hoe meer in controle iemand zich voelt, hoe beter hij/zij met de situatie om kan gaan
- Niet op zoek gaan naar een schuldige
Hoe kunnen patiënten geholpen worden bij coping?
- Alleen maar positieve opmerkingen maken tijdens een operatie, ook als iemand onder narcose is. (Tijdens een volledige narcose krijgt de patiënt onbewust vaak mee wat er gezegd wordt, vooral de negatief emotioneel geladen informatie (ook al kunnen ze niet zeggen wat ze gehoord hebben). Dit is belangrijk omdat medische staf vaak negatieve of denigrerende opmerkingen maakt tijdens de operatie en omdat het patiënten kan helpen bij het coping proces door middel van suggesties terwijl ze onder narcose zijn.)
- Psychologische counseling tijdens het ziekenhuisverblijf.
- Een kamer delen met een patiënt die al aan de beterende hand is van dezelfde ingreep/ziekte.
Deze methodes leiden tot sneller herstel, minder spanning, minder complicaties en eerder uit het ziekenhuis.
Op welke manier kun je mensen het beste psychologisch voorbereiden op een operatie of op een niet-chirurgische procedure?
De meest effectieve methode is het verbeteren van het gevoel van controle van de patiënt over de situatie of het herstelproces. Er zijn verschillende vormen van controle:
* Gedragscontrole: ongemak verminderen, herstel bevorderen, ademhalingsoefeningen. Werkt het beste als men ook echt invloed kan uitoefenen op de procedure.
* Cognitieve controle: focussen op voordelen van de ingreep, leren signalen van stress te herkennen en manieren om hiermee om te gaan. Werkt het beste in combinatie met informatie controle als men geen invloed heeft op de procedure.
* Informatiecontrole: kennis krijgen over procedure en sensaties die te verwachten zijn. Werkt het beste in combinatie met cognitieve controle als men geen invloed heeft op de procedure.
Welke impact heeft de coping strategie van een patient op het effect van psychologische voorbereiding voor een medische procedure?
Het type coping strategie heeft impact op het effect van psychologische voorbereiding. Hierbij worden twee soort coping strategieen aangehaald:
* Vermijdingsstrategieën: het niet willen weten, ontkennen, gedachten onderdrukken.
* Aandachtsstrategieën: gedetailleerde informatie zoeken.
Pscychologische voorbereiding in de vorm van informatie verstrekking heeft een positief effect op mensen met een aandachtsstrategie en een negatief effect op mensen met een vermijdingsstrategie.
Als iemand de informatie vaker te zien krijgt dan heeft dit een positief effect op beide type copers maar het meest op degene met een vermijdingsstrategie.
Wat zijn de effecten van ziekenhuisopname bij jonge kinderen? Hoe wordt hier tegenwoordig mee omgegaan?
Ziekenhuis opnames kunnen zeer traumatisch zijn voor jonge kinderen. Redenen zijn:
* Ze snappen niet goed wat er aan de hand is, of wat er gebeurt en schrijven dit soms toe aan zichzelf - ze zijn bijv. stout geweest en daarom moeten ze nu naar het ziekenhuis.
Er wordt tegenwoordig vaak via films, pamfletten, en rondleidingen meer informatie gegeven over wat er gaat gebeuren. Of via poppenspel.
* Ze kunnen minder of niet bewegen - bij langdurige opname zijn er mogelijkheden om met andere kinderen te spelen.
* Verlatingsangst is de normale reactie van kinderen die overstuur zijn en huilen als ze gescheiden worden van hun ouders, vooral in onbekende omgevingen - Tegenwoordig kunnen ouders vaak bij hun kind blijven, zodat ze niet alleen zijn.
Als kinderen langere tijd in het ziekenhuis moeten blijven, dan wordt toegestaan om met andere kinderen te spelen en zijn er soms optredens van clowns, etc.
Welk verloop kennen de fasen die kinderen ondergaan wanneer ze gescheiden worden van hun ouders door een verblijf in het ziekenhuis?
Begint met intens huilen, roepen en zoeken naar mamma of pappa, daarna laat het kind vaak signalen van wanhoop zien: verminderde activiteit, terugtrekken, en hopeloosheid.
Wat zijn de effecten van ziekenhuisopname bij schoolgaande kinderen?
- Kinderen hebben nog vaak verkeerde ideeen over de reden - bijv. dat ze stout geweest zijn
- Ze ervaren stress doordat ze zich beperkt voelen in hun persoonlijke controle en onafhankelijkheid
- Kinderen kunnen zich zorgen maken over de gevolgen van hun ziekte, hun gezondheid
- Ze kunnen zich eenzaam voelen als ze hun schoolvriendjes niet zien
- Ze voelen schaamte als ze zich moeten uitkleden bij vreemden
Wat beinvloedt de spanning die kinderen voelen als ze naar het ziekenhuis gaan?
Sommige kinderen worden meer gespannen van informatie over de procedures. Het effect van zo een voorbereiding hangt onder andere af van:
– De leeftijd: het werkt het beste bij kinderen onder de 7 jaar om info kort vooraf te geven, bij oudere kinderen een paar dagen van tevoren.
– Voorgaande ervaringen met het ziekenhuis: door ervaringen worden jongere kinderen door informatie nog meer gespannen.
– Copingstijl: kinderen die een vermijdende stijl gebruiken, hebben minder voordeel van informatie.
Hoe staan gezondheidspsychologen opgenomen patiënten bij?
- Overleg met de specialisten van de patiënt om diagnostiek en begeleiding aan te bieden
- Beoordelen de behoeften van de patiënt en verschaffen psychologische voorbereiding op operaties en andere stressvolle procedures.
- Helpen patiënten de medicatie en behandeling op te volgen.
- Verschaffen gedragsprogramma’s voor verbetering van zelfzorgvaardigheden en opvolging van adviezen na ontslag.
- Assisteren in het revalidatieproces door bijv. te zorgen dat iemand zich aan fysiotherapie houdt, familieleden te helpen zich aan te passen, helpen van clienten om een nieuwe carriere te bepalen.
Welke stappen nemen gezondheidspsychologen in het ziekenhuis om mensen te helpen?
- Patienten die psychologische hulp nodig hebben, vragen dit vaak niet zelf aan maar dit loopt via de arts of verpleegkundige (die over het algemeen niet goed kunnen inschatten of iemand hulp nodig heeft)
- Gesprek met degene die de hulp heeft aangevraagd en het bekijken van medische gegevens
- Gesprek met de client of met anderen die bij de patient betrokken zijn
- Vaak is er dan nog meer diagnostisch onderzoek nodig via tests
- Als duidelijk is wat het probleem is, wordt besloten welk type therapie het beste zal werken.
Welke tests worden veelal gebruikt om psychisch (on)welbevinden of klachten bij patiënten die een medisch onderzoek of behandeling ondergaan, te testen?
Algemene test
Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI): Het is in Nederland de meest gebruikte lijst om persoonlijkheid te meten. Delen van de test (de schalen hypochondrie, depressie, hysterie) worden gebruikt om de emotionele aanpassing van patiënten in de medische setting in kaart te brengen.
Voor de medische setting specifieke vragenlijsten
* Tests om te beoordelen of de patiënt een type A- of type B-persoonlijkheid heeft, waaronder vragenlijsten en gestructureerde interviews. Bijvoorbeeld de Jenkins Activity Survey. Persoonlijkheidstype A wordt in verband gebracht met de ontwikkeling van coronaire hartziekten.
* Millon Behavioral Medicine Diagnostic (MBMD). Verschaft informatie over de copingstijl van de patiënt, gewoonten die negatief gerelateerd zijn aan de gezondheid van de patiënt, stress moderators, de reactie van de patiënt op de ziekte en de te verwachten problemen met betrekking tot de behandeling.
* Psychosocial Adjustment to Illness Scale (PAIS). Deze vragenlijst meet zeven psychosociale karakteristieken die geassocieerd zijn met de wijze waarop de patiënt zich aanpast aan de lichamelijke aandoening waaraan hij/zij lijdt.
Waarom is het belangrijk om te weten hoe goed iemand met een ziekte om kan gaan? (emotionele aanpassing) Welke aanpak kan gebruikt worden om dit te bepalen?
Het blijkt dat mensen met veel negatieve gevoelens eerder complicaties ontwikkelen of slechter herstellen.
- Interviews - gestructureerd via DSM-5
- Questionnaires - met focus op een enkel emotionele probleem zoals depressie of anxiety, of met focus op een range van emotionele problemen zoals de MMPI-2.
Wat is de Minnesota multiphasic personality inventory (MMPI)?
Een test voor psychiatrische aandoeningen die de deelnemers in een goed-fout format laat antwoorden op groot aantal vragen.
Er zijn 10 schalen waarvan er 3 specifiek belangrijk zijn voor het detecteren van psychologische behoeften bij gehospitaliseerde patiënten:
* Hypochondrie: afweging van iemands preoccupatie en klachten over zijn/haar gezondheid.
* Depressie: afweging van iemands gevoelens van ongeluk, pessimisme en hopelessness.
* Hysterie: neiging voor coping door ontwijking en de ontwikkeling van fysieke symptomen.
Mensen die hoog op deze drie schalen scoren, kunnen psychofysiologische kwalen krijgen.
Welke twee tests zijn speciaal ontwikkeld om psychologische problemen in relatie tot een ziekte te meten?
Millon Behavioral Medicine Diagnostic (MBMD) is een zelfrapportage vragenlijst voor specifieke psychosociale factoren en beslissingsaspecten die relevant zijn bij medische patiënten. De vragenlijst
bestaat uit 165 items over de patiënt, zoals de coping stijl, negatieve gezondheidsgewoonten, stress moderators, reactie op de ziekte, en de voorspelling van problemen met behandelingsregime.
Er is meer onderzoek nodig om te bewijzen of deze test goed werkt.
Psychosocial Adjustment to Illness Scale Het bestaat uit 46 items met een 4 puntenschaal. Dit kan door de patiënt zelf worden ingevuld of door de interviewer.
Het beoordeelt 7 psychosociale kenmerken van het leven van de patiënt, die gerelateerd zijn aan het aanpassen aan een ziekte:
* Attitude over gezondheidszorg in het algemeen en verwachtingen.
* Impact op werk en tevredenheid.
* Problemen die de ziekte geeft binnen familie.
* Veranderingen in seksuele activiteit.
* Verstoringen in familie (buiten directe familie).
* Impact op socialisatie en vrijetijdsactiviteiten.
* Psychologische spanning: zelfwaardering, depressieve gevoelens, angst, vijandigheid.
Verschillende studies laten zien dat deze test werkt.
Mensen (en familieleden van) met levensbedreigende ziektes of met ziektes die ze gehandicapt laten, hebben vaak ernstige psychosociale problemen. Wat hebben deze mensen nodig?
Hulp bij depressieve gevoelens die opkomen en begeleiding om te anticiperen en te plannen voor de moeilijkheden die ze gaan krijgen in de toekomst.
Verschillende psychologische aanpakken kunnen hierbij helpen. Vaak wordt gebruik gemaakt van groupsdiscussies en cognitieve en gedragstechnieken om negatieve gedachtepatronen te vervangen door constructieve.
Welke 5 trajecten worden beschreven waarop mensen in de 80 het laatste jaar van hun leven doorbrengen?
- Zonder enige handicap
- Catastrophaal - wordt in de laatste twee maanden zeer gehandicapt
- Versneld - Laag in de eerste 6 maanden en dan zeer snel zeer gehandicapt
- Progressief - Begint al met milde handicap en verhoogd in het laatste jaar, tot zeer erg in de laatste maand
- Aanhoudend ernstig - Begint met ernstige handicap en wordt steeds een beetje erger