Hfst 13 & 14 - Omgaan met chronische en levensbedreigende aandoeningen Flashcards

(32 cards)

1
Q

Beschrijf hoe mensen doorgaans reageren op het krijgen van een chronische aandoening?

A

Reactie op het krijgen van een chronische aandoening in meer algemene termen:

Vaak is de eerste reactie een shockreactie. Daarna past de patiënt vaak in eerste instantie emotionele copingreacties toe, bijvoorbeeld ontkenning of ontwijking. Ook voelt men zich in eerste instantie machteloos en niet ‘in control’. Als het goed is maken de emotionele copingstrategieën op den duur plaats voor probleemgerichte coping.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat stelt de crisistheorie (Moos) over de factoren die de mate van aanpassing aan een chronische ziekte beinvloeden?

A

Volgens deze theorie hangt de aanpassing af van de copingprocessen die mensen gebruiken. Deze hangen op hun beurt weer af van:
* Ziektegerelateerde factoren:
1. De dreiging van de ziekte
2. De schaamte en stigma die komt kijken bij de ziekte
3. Het behandelingsregime
* Achtergrond en persoonlijke factoren,
1. Persoonlijkheid zoals hardiness bepalen hoe goed mensen de positieve aspecten van hun situatie in kunnen zien.
2. Leeftijd, gender, sociale klasse, religie, emotionele volwassenheid en zelfvertrouwen de mate van coping.
3. Mensen die zichzelf de schuld geven kunnen zich moeilijker aanpassen
4. Rumination en catastrophizing kunnen leiden tot zwakke emotionele aanpassing waardoor pijn en symptomen kunnen toenemen.
* Fysieke en sociale omgevingsfactoren:
1. Fysieke aspecten van het ziekenhuis
2. Jezelf niet kunnen helpen
3. Veel of weinig sociale steun en het type - familie of steungroepen

Patiënten beginnen hun copingproces met een cognitieve waardering van de betekenis of het belang van het gezondheidsprobleem voor hun leven. Deze waardering leidt tot het formuleren van aanpassingstaken, zoals aanpassing aan de symptomen of het onderhouden van positieve relaties met familie of vrienden, en het toepassen van verschillende copingstrategieën om met veranderingen om te leren gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 2 type adaptieve taken worden genoemd als onderdeel van de crisittheorie?

A

Taken gerelateerd aan de ziekte en de behandeling:
* Copen met symptomen of invaliditeit.
* Aanpassen a/d ziekenhuisomgeving en medische procedures.
* Ontwikkelen en goed houden van relaties met zorgverleners.

Taken gerelateerd aan het algemeen psychosociaal functioneren:
* Streven naar beheersing van negatieve gevoelens en behouden positieve instelling.
* Bevredigend zelfbeeld en gevoel van competentie behouden.
* Goede relatie met familie en vrienden.
* Voorbereiding op een onzekere toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 7 copingvaardigheden worden genoemd om met die adaptieve taken in het copingsproces om te gaan?

A
  • Ontkenning of minimalisering van de ernst van de situatie (vooral in begin effectief).
  • Informatie verzamelen.
  • Leren om jezelf je eigen medische zorg toe te dienen, zoals insuline spuiten.
  • Concrete, begrensde doelen stellen.
  • Werven van instrumentele en emotionele steun.
  • Overwegen van mogelijk toekomstige stressvolle gebeurtenissen (voorbereid zijn).
  • Een aanvaardbaar perspectief op de ziekte en de behandeling verkrijgen door een langetermijndoel en betekenis eraan te hechten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar refereert adaptatie of aanpassing aan in het kader van chronische of levensbedreigende ziekten? Welke taken worden hierbij genoemd?

A

Het proces van veranderingen aanbrengen om zich constructief aan de passen aan de veranderde omstandigheden van het leven.

  1. Meester worden van de taken die nodig zijn om op dag dagelijkse basis om te gaan met de ziekte
  2. Minimaliseren van fysieke limitaties en handicap
  3. Preserveren van zoveel mogelijk positief functioneren op belangrijke domeinen
  4. Vermijden van significante emotionele angst
  5. Behouden van een positieve kwaliteit van leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt bedoel met kwaliteit van leven? Wanneer is de kwaliteit van leven van chronisch zieke mensen over het algemeen beter?

A

Tevredenheid met het leven en de graad van excellentie die mensen aan hun leven toeschrijven. De levenskwaliteit van chronisch zieken is beter wanneer functionele beperkingen laag zijn, ze gehuwd zijn en de familiebanden goed zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarin verschillen chronische en acute aandoeningen van elkaar en waarin komen ze overeen?

A

Verschil
Chronisch zieken en hun directe familie moeten permanente aanpassingen doen op gedrags-, sociaal, en emotioneel gebied. Bij acute aandoeningen zijn de aanpassingen meestal tijdelijk.
Duur van ziekte. Hierover maakt Sarafino geen melding, maar de World Health Organisation hanteert de volgende definitie van chronische ziekte:
‘Chronical diseases are diseases which have one or more of the following characteristics: they are permanent, leave residual disability, are caused by nonreversible pathological alteration, require special training of the patient for rehabilitation, or may be expected to require a long period of supervision, observation, or care.’

Overeenkomst
De eerste fase in het copingproces, namelijk cognitieve waardering van de situatie waaruit aanpassingstaken volgen, komt overeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is astma?

A

Astma is een terugkerende, aanvalsgewijs optredende bronchusobstructie met als symptomen kortademigheid, hoesten en/of piepen door een verhoogde gevoeligheid van de luchtwegen voor allergene en niet-allergene prikkels met als resultaat een chronische ontstekingsreactie. Dit in tegenstelling tot COPD, een verzamelnaam voor de ziektebeelden chronische bronchitis en emfyseem.

Vaak gaat het om allergische reacties, maar andere triggers kunnen zijn: omgevingsfactoren, fysieke activiteiten en persoonlijke factoren bvb infectie of angstgevoelens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is epilepsie?

A

Epilepsie is een storing in het functioneren van de hersenen die wordt gekenmerkt door het optreden van spontane (niet geprovoceerde) epileptische aanvallen (toevallen, insulten). Omdat de aanvallen in aard en voorkomen sterk kunnen verschillen en een breed scala aan achterliggende oorzaken kunnen hebben, is epilepsie eigenlijk niet één ziekte, maar een syndroom van diverse ziekteverschijnselen.

De oorzaak is onbekend, maar risicofactoren zijn: genetische aanleg, ernstig hoofdletsel, hersenstoornissen, beroerte, Alzheimer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een dwarslaesie?

A

Dwarslaesie is een beschadiging van het ruggenmerg. Er is uitval van de geleiding van de afvoerende of motorische prikkels onder het laesieniveau en de doorgave van aanvoerende of sensibele prikkels boven het laesieniveau. De bewegingsfuncties en de waarneming van het gevoel onder het laesieniveau vallen beide uit. Een dwarslaesie kan compleet of incompleet zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vormen van diabetes mellitus (hyperglycemie) zijn er?

A

Diabetes mellitus is een chronische stofwisselingsziekte die gekenmerkt wordt door een te hoog glucosegehalte in het bloed dat wordt veroorzaakt door een tekort aan insuline. Er zijn verschillende vormen van diabetes. De twee meest voorkomende vormen zijn:
* Type 1 (insuline afhankelijk): ontstaat meestal in de kindertijd of adolescentie, insuline-injecties zijn noodzakelijk. De cellen van de alvleesklier die insuline aanmaken zijn vernietigd door autoimmuunreacties, waardoor er geen insuline wordt aangemaakt. Een complicatie is ketoacidose = hoge niveaus van vetzuren in het bloed die tot nierfalen kunnen leiden.
Bij type 1 is er vaak ook sprake van een virale infectie die leidt tot een aanval op de pancreascellen.
* Type 2 (insuline onafhankelijk): meest voorkomend, meestal na 40, vaak bij obesitas. De pancreas werkt nog enigszins, injecties zijn niet altijd nodig, andere behandelopties bvb dieet, medicatie. Vaak wordt veel insuline aangemaakt maar reageert het lichmaam daar niet meer op. Bij type 2 is vette en suikerrijke voeding een erg belangrijke risicofactor, maar ook stress en overproductie van een proteïne die verwerking van suikers en koolhydraten kunnen een oorzaak zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is arthritis? Welke vormen zijn er?

A

Artritis: Reumatoïde artritis (RA) is een van de ernstigste reumatische aandoeningen. Bij RA is er sprake van chronische ontsteking in meerdere gewrichten, meestal handen en voorvoeten, die gepaard gaan met zwellingen, pijn en stijfheid. Reumatische ziekten omvatten verschillende soorten gewrichts-, spier- en peesziekten. De meest voorkomende zijn; reumatoïde artritis of chronische gewrichtsreuma, artrose en de ziekte van Bechterew.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Alzheimer?

A

Meest voorkomende vorm van dementie, hersenstoornis gekarakteriseerd door verlies van aandacht, geheugen en persoonlijkheid.

Alzheimer wordt veroorzaakt door beschadigingen in de hersenen: laesies van verstrengelde en gedraaide zenuw- en proteïneweefsels. Ook genetische aanleg speelt ook een belangrijke rol. Er is geen behandeling die de ziekte kan genezen, maar er is medicatie om de progressie te vertragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de meest voorkomende aanpassingsproblemen bij chronische ziekten? (6)

A
  • Fysieke problemen: men is niet in staat om te gaan met de handicap of pijn.
  • Problemen op gebied van beroepsperspectieven: dit kan gaan om het bijstellen van opleidingsplannen of carrièremogelijkheden. Ook kan men problemen ervaren bij het vinden van een nieuwe baan.
  • Problemen wat betreft zelfconcept: men is niet in staat tot acceptatie van het veranderde lichaamsbeeld, zelfvertrouwen en veranderde competenties.
  • Problemen op sociaal vlak: men kan het verlies van bepaalde activiteiten die men niet meer kan doen, niet accepteren of ervaart problemen met het vinden van nieuwe activiteiten of met de veranderde relatie met vrienden, familie en partner.
  • Emotionele problemen: men ervaart angst, depressie en kan de ziekte ontkennen.
  • Problemen met het opvolgen van adviezen of behandelregime (therapietrouw).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf de in hoofdstuk 13 genoemde meest gangbare psychosociale interventies voor mensen met een chronische ziekte.

A
  • Informatieve interventies
  • Sociale-steuninterventies
  • Gedragsinterventies
  • Zelfmanagementprogramma’s
  • Spierrelaxatietechnieken en biofeedback
  • Cognitieve therapie
  • Interpersoonlijke en familietherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke educatieve, sociale en gedragsmatige interventies voor mensen met chronische condities worden genoemd?

A
  • Informatieve interventies: juiste informatie over de ziekte, prognose en de behandeling.
  • Sociale-steuninterventies: zoals sociale-steungroepen, onder andere met lotgenoten die dezelfde ervaringen delen. Zij kunnen emotionele en informatieve steun bieden en raad geven.
  • Gedragsinterventies: hierin worden gedragstechnieken gebruikt om therapietrouw te ondersteunen (bijv. prompts, reminders, het registeren van zelfzorgactiviteiten, bekrachtigingstechnieken).
  • Zelfmanagementprogramma’s: hierbij krijgen patiënten informatie en worden ze getraind in gedrags- en cognitieve vaardigheden (bijv. probleemoplossende vaardigheden). Doelen zijn patiënten te ondersteunen bij het uitvoeren van het behandelregime en bij het ontwikkelen van nieuwe gedragingen en rollen die het ziektebeeld vereisen. De zelfmanagementprogramma’s worden door professionals en door lekendeskundigen gegeven.
17
Q

Welke voordelen hebben relaxatie technieken en biofeedback bij chronische ziekten?

A

Dit zijn stressmanagement technieken die bij een groot aantal ziektes gebruikt kunnen worden. Bijv. biofeedback bij verlamming om spiercontrole te verbeteren, relaxatie bij verlamming.
Worden veelal door psychologen toegepast om patiënten te helpen om de psychosociale factoren gerelateerd aan angst en stress en de daarbij behorende lichaamsprocessen te controleren en bij te sturen.

18
Q

Welke cognitieve interventies voor mensen met chronische condities worden genoemd? Welk doel hebben die?

A

Is bedoeld om patiënten te helpen hun gedachteprocessen en gedachten rondom een chronische ziekte te corrigeren. Twee veelgebruikte technieken hierbij zijn training in probleemoplossende vaardigheden en cognitieve herstructurering.

  • Probleemoplossende-vaardighedentraining: patiënten worden nieuwe denkstrategieën aangeleerd waarmee ze medische probleemsituaties en dagelijkse problemen kunnen overdenken en die hen helpt ze de juiste beslissingen te laten nemen om de probleemsituatie op te lossen. Deze methode wordt gebruikt als patiënten angst en andere negatieve emoties ervaren en als blijkt dat ze niet weten hoe ze moeilijkheden en problemen die ze dagelijks tegenkomen, moeten oplossen.
  • Cognitieve herstructurering: incorrecte gedachten en percepties ontdekken en corrigeren. Men leert constructiever en realistischer te denken. Deze methode wordt gebruikt als de chronisch zieke en of de nabije mantelzorgers sterke gevoelens van hulpeloosheid, machteloosheid, hopeloosheid en depressie ervaren
19
Q

Welke interpersoonlijke en familie therapieen worden genoemd voor mensen met chronische ziekten?

A

Interpersoonlijke therapie - is erop gericht om de omgang met anderen en hun perceptie van hun sociale omgeinvg te verbeteren door inzichten te krijgen in hun gevoelens en gedrag naar anderen toe.
Familie therapie - is erop gericht om patronen van interactie tussen familieleden te onderzoeken en verbeteren. Baseert zich op cognitieve, gedragsmatige en interpersoonlijke methodes. Dit kan helpen om de fysieke en psychologische aspecten van de veranderingen te managen in het gezin.

20
Q

Wat wordt bedoeld met collaboratieve of geintegreerde zorg?

A

De integratie van verschillende zorgverleners dmv een centrale persoon die alle perspectieven, behandelingen, etc. overziet.

21
Q

Hoe passen mensen zich aan aan een ernstige ziekte, als de prognose op dat moment nog niet zo slecht is?

A
  • Onzekerheid en het issue van sterfelijkheid zijn in de eerste periode na diagnose van een serieus levensbedreigende ziekte belangrijke issues voor een patiënt. Desondanks is men optimistisch over de toekomst en hoopt op genezing.
  • Toekomstplannen worden met meer terughoudendheid bezien.
  • Men gebruikt actieve copingstrategieën in plaats van vermijdende coping die men in beginsel vaak gebruikt.
  • Men geeft aandacht aan andere zaken (bijv. werk en vrijetijdsbesteding) in plaats van aan de ziekte en men zoekt afleiding.
  • Men doet cognitieve aanpassingen, dat wil zeggen: positief herwaarderen of hertaxeren van de situatie waarin men verkeert. Hierbij worden er in het tekstboek voor vrouwen met borstkanker drie centrale thema’s genoemd:
  • het vinden en geven van betekenis aan de ziekte
  • het verwerven van het gevoel van controle over de ziekte
  • herstel van het self-esteem.
  • Uit onderzoek komt naar voren dat de bovengenoemde aspecten de waargenomen gezondheid en het psychosociaal functioneren positief beïnvloeden.
  • Men kan zich echter ook hulpeloos gedragen.
22
Q

Welke reacties laten mensen zien waarbij de ernstige ziekte terugkeert of erger wordt?

A
  • Mensen ervaren terugkeer of verergering van de ziekte als een slecht teken, men ervaart de lichamelijke toestand als slechter dan voor de terugkeer of verergering.
  • Mensen vestigen opnieuw de aandacht op de ziekte.
  • Men probeert achteruitgang in het algemeen functioneren en de kwaliteit van leven te verhinderen.
  • Copingprocessen zijn grotendeels gelijk aan toen men de ziekte kreeg, alleen nu is men minder hoopvol.
23
Q

Welke 3 centrale thema’s spelen een rol bij de cognitieve aanpassingen van vrouwen met borstkanker?

A
  • Betekenis van de ziekte-ervaring (prioriteiten herschikken).
  • Gevoel van controle over de ziekte (preventie-activiteiten).
  • Zelfwaarde herstellen (door zich met slechter af zijnde anderen te vergelijken).

Deze cognitieve aanpassingen lukt niet iedereen, vooral mensen die weinig sociale steun hebben ervaren in de maanden na de diagnose lukt het niet.

24
Q

Wat zijn hart- en vaatziekten?

A

Coronaire hartziekten (CHZ) zijn de meest voorkomende hart- en vaatziekten. Het meest kenmerkende van CHZ is het optreden van vernauwingen in de kransslagaders. De belangrijkste verschijningsvormen van CHZ zijn het acute hartinfarct en angina pectoris (door korte vermindering van de toevoer van zuurstofrijk bloed naar het hart, men voelt kramp in borst, arm, nek, en rug. Dit gebeurt vaak tijdens sport of stress.). Onder chronische coronaire hartziekten vallen coronaire arteriosclerose en aneurysma (een verwijding in het hart of een bloedvat).

25
Wat is een beroerte?
Een beroerte (cerebovasculair accident of CVA) is een hersenaandoening die plotseling optreedt en verlammingen, gevoelloosheid en andere stoornissen tot gevolg heeft. De oorzaak van een beroerte is een bloedingsstoornis van de hersenen. Er zijn twee vormen van een beroerte: een bloedvat in de hersenen kan door een bloedstolsel worden afgesloten (**herseninfarct**), of zo’n vat kan door een scheurtje in de vaatwand gaan bloeden (**hersenbloeding**). De gevolgen zijn hetzelfde: een stuk hersenen sterft onmiddellijk af waardoor bepaalde hersenfuncties verstoord raken. De verschijnselen die daarbij optreden, kunnen blijvend zijn, ten dele herstellen of geleidelijk verdwijnen. Soms duren de verschijnselen korter dan 24 uur. Men spreekt dan van een TIA: transcient ischemic attack. Het bekendste gevolg van een beroerte is de halfzijdige verlamming (hemiplegie).
26
Wat is kanker?
Kanker is een verzamelnaam voor diverse kwaadaardige nieuwvormingen en is de nummer één doodsoorzaak globaal. Er zijn verschillende soorten kanker met elk een eigen prognose. De meest dodelijke vorm van kanker is longkanker. In de Verenigde Staten komt huidkanker het meeste voor. In Nederland is dat bij mannen prostaatkanker, bij vrouwen borstkanker. Er zijn vijf types gebaseerd op het soort weefsel waarin de kanker zich ontwikkelt: * **Carcinoom**: kwaadaardige tumor op de huid of in de organen van spijsvertering, ademhaling of geslachtsstelsels. * **Melanoom**: vorm van huidkanker. * **Lymfoom**: lymfkliergezwel. * **Sarcoom**: kwaadaardig spier, bot of bindweefsel gezwel. * **Leukemie**: bloedkanker, extreme productie van witte bloedcellen. Kankercellen zitten niet zo goed aan elkaar vast als andere cellen en kunnen dus loslaten en gaan zwerven door het lichaam via het bloed en de lymfe, dit heet **metastase (uitzaaiingen)**.
27
Wat is Acquired immune deficiency syndrome (AIDS)?
Aids: acquired immune deficiency syndrome, ofwel ‘verworven immuun deficiëntiesyndroom’. Dit betekent dat het afweersysteem van de mens niet meer goed functioneert. Het afweersysteem houdt normaal gesproken infecties tegen. Aids wordt veroorzaakt door een virus: hiv. Hiv staat voor humaan immunodeficiëntievirus, ook wel aids-virus genoemd. Het virus breekt het afweersysteem af, waardoor het lichaam vatbaar wordt voor allerlei infecties en bepaalde vormen van kanker waartegen het anders wél bestand zou zijn. Het virus, waarvan verschillende soorten bestaan, bevindt zich in bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht en moedermelk.
28
Hoe verloopt over het algemeen een rouwproces c.q. verliesverwerking?
Rouwenden verwerken het verlies van een dierbare in een eigen tempo dat varieert tussen mensen. Onderzoek laat zien dat er in de eerste twee jaar van een rouwproces vier veel voorkomende patronen zijn. In volgorde van meest voorkomend naar minst voorkomend zijn dit: * resilent / veerkrachtig: de aanpassing verloopt goed * hersteld: kenmerkt zich door moeilijke eerste maanden waarna verbetering optreedt * chronisch: aanpassing verloopt niet goed gedurende de gehele periode * vertraagd: de aanpassing verloopt in de eerste maanden niet goed en verergert daarna.
29
Welke bevindingen zijn gekomen uit onderzoek naar rouw?
Uit onderzoek blijkt dat: * mannen die weduwnaar worden vaak minder goed in staat zijn tot goede rouwverwerking, evenals jonge mensen en mensen met een depressieverleden. * Een eigen kind verliezen is zo traumatisch dat ouders daar jaren later nog moeilijkheden mee hebben. * Ook het plotseling verliezen van een dierbare, bijvoorbeeld door een ongeluk, is bijzonder traumatisch. * Het gebruik van vermijdingsstrategieën als copingmechanisme is niet goed voor de rouwverwerking. Dit is echter cultuurafhankelijk: in de ene cultuur kan vermijding belemmerend werken in het rouwproces, in de andere cultuur heeft vermijding geen invloed op dat proces. * Daarnaast hebben sommige subgroepen minder grote kans op sociale steun om rouwverwerking te versterken zoals mensen in LHBTIQ-relaties en mensen op oudere leeftijd
30
Wat is de fysieke en psychosociale impact na overlijden van een dierbare?
De maanden na de dood van een dierbare is de immuunfunctie verlaagd, eet men minder en verliest men gewicht, en er zitten meer stresshormonen in het bloed. Herhaalde coping met ziekte en dood vergt een emotionele tol met toenemende demoralisatie, slaapproblemen en stressreacties. Sociale support is erg belangrijk.
31
Hoe noem je het als iemand zeer veel moeite heeft om om te gaan met het verdriet dat bij het overlijden van een dierbare komt kijken?
**Complicated grief** gecompliceerde rouwverwerking - Dit uit zich in een intens verlangen naar de overledene, ongeloof, verbittering, depressie, en gedachten aan de dood. Als dit meer dan 6 maanden aanhoudt, is interventie nodig.
32
Wanneer is interventie nodig bij rouwverwerking en welke worden genoemd?
Interventies zijn nodig bij gecompliceerde rouwverwerking, mensen die niet goed om kunnen gaan met het verlies. Succesvolle componenten in interventies zijn: * groepsdiscussie en rollenspellen: in de rollenspellen wordt geoefend met het hanteren van probleemgebaseerde copingstrategieën om stress te verminderen * systematische desensitisatie waarin de cliënt in stappen leert om na te denken hoe men verder wil met het leven, daarbij doelen te stellen en na te gaan hoe die te realiseren.