Hfst 9 - Het gebruik van de gezondheidszorg Flashcards

(29 cards)

1
Q

Welke factoren beinvloeden hoe mensen symptomen waarnemen?

A

Het waarnemen van symptomen is moeilijker dan het lijkt, we schatten onze interne fysieke sensaties niet accuraat in, en externe symptomen nemen we ook moeilijk waar.

Factoren die onze waarneming beïnvloeden:
* Individuele verschillen: a) Mensen die meer zijn gericht op hun lichaam (mensen met interne focus) overschatten vaak lichaamsveranderingen. Ook blijken ze bij diagnose door de arts vaak een minder ernstige aandoening te hebben. Verder ervaren deze mensen het herstel van een ziekte langduriger dan mensen met een externe focus.
b) Mensen verschillen in de mate van tolerantie van symptomen voordat ze daadwerkelijk actie gaan ondernemen (bijv. door het innemen van medicijnen of een bezoek aan de huisarts).
* Concurrerende omgevingsstimuli: De mate waarin aandacht wordt besteed aan interne symptomen is mede afhankelijk van de afleidende stimuli in de omgeving.
* Psychosociale invloeden: Omdat mensen niet erg accuraat zijn in het beoordelen van interne fysiologische staten, kan hun perceptie van lichaamssensaties sterk beïnvloed worden door cognitieve, sociale en emotionele factoren, zie bvb placebo-effect.
* Sekse- en socioculturele verschillen: Vrouwen rapporteren eerder pijn dan mannen (dit mogelijk door verschil in seksehormonen en rolovertuigingen). Er zijn verschillen tussen culturen in gewaarwording van en een reactie op symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het nocebo-effect?

A

Bijwerkingen die mensen ervaren die niet veroorzaakt kunnen zijn door de medicijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee fenomenen worden benoemd in het boek mbt psychosociale factoren? Waardoor worden die fenomenen veroorzaakt?

A
  1. Medical student’s disease - Het concept dat medische studenten symptomen bij zichzelf opmerken van ziektes die ze aan het bestuderen zijn.
  2. Mass psychogenic illness - wijdverspreide symptoom perceptie zonder medische verklaring, noch intern, noch in de omgeving. Begint meestal met een gebeurtenis, bvb een geur of iemand die symptomen laat zien, waarna een kettingreactie optreedt waarbij verschillende mensen symptomen gaan voelen.

Deze fenomenen treden vaak op doordat:
* Mensen voelen vaak al negatieve emoties, bijv. veel stress
* Symptomen van de ziekte zijn vaak veel voorkomende fysieke sensaties die vaag en subjectief zijn
* Verwachtingen en andere cognitieve factoren overdrijven de sensaties, waardoor iemand er meer waarde aan hecht dan zou moeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke factoren beïnvloeden de manier waarop mensen symptomen interpreteren en erop reageren?

A

Op basis van directe ervaringen met ziekte en symptomen, samen met de kennis erover (wat men over de ziekte ziet, hoort en leest) worden verwachtingen en ideeën over de ziekte gevormd. Hiermee worden vervolgens cognitieve representaties of common sense-modellen gevormd die (deels) juist of onjuist kunnen zijn.

Deze modellen bepalen vervolgens hoe men denkt over ziekte, hoe men reageert op een bepaald symptoom (en dus al dan niet hulp zoekt) en gezondheidsgerelateerd gedrag vertoont. Door de invloed van deze factoren kunnen mensen inschattingsfouten maken en verkeerd handelen in reactie op het symptoom.

De componenten van de cognitieve representaties c.q. ideeën over een ziekte zijn:
* Ziekte-identiteit
* Oorzaken en onderliggende pathologie
* Tijdslijn wat betreft prognose van de ziekte
* Consequenties van de ziekte (ernst, effecten en uitkomsten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het gezond-verstandmodel (commonsense model)? Hoe beinvloedt dit hoe we op ziekte reageren? Welke informatie gebruiken mensen nog meer?

A

Een commonsense model van een ziekte is het idee dat mensen een cognitieve representatie van een ziekte construeren op basis van wat ze daarover horen, lezen en zelf meemaken. Deze ideeen zijn soms correct en soms niet.
Zo’n model beinvloedt hoe iemand op een ziekte reageert en lijkt uit 4 componenten te bestaan:
* De ziekte: naam en symptomen
* Oorzaken en onderliggende pathologie: hoe gekregen en bijbehorende fysiologische gebeurtenissen
* Tijdslijn: hoe lang het duurt voordat de ziekte begint en weer eindigt
* Gevolgen: ernst, effecten en resultaten van de ziekte.

De informatie die mensen verder nog gebruiken is:
* Mensen gebruiken prevalentie van een ziekte om de ernst te beoordelen, zeldzame ziektes worden als ernstig gezien.
* Informatie van anderen via aan lay referral network (leken referentie netwerk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een lekenverwijzingsysteem (Lay referral network)?

A

Niet-medisch geschoolden (vrienden, familie, collega’s) die informatie en
interpretaties leveren over de symptomen. Leken kunnen soms goed advies geven, maar ook de zaak erger maken dan die al was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke invloed heeft leeftijd en geslacht bij gebruik gezondheidszorg?

A

Het aantal bezoeken aan een dokter stijgt in principe met leeftijd, hoewel kinderen voor vaccinaties en check-ups vaker een dokter bezoeken dan mannen tussen de 18-44 jaar, geldt in principe hoe ouder iemand is hoe meer bezoeken.
Over het algemeen maken vrouwen meer gebruik van gezondheidszorg dan mannen, redenen hiervoor zijn onduidelijk maar mogelijk is het gerelateerd aan dat:
* Vrouwen vaker ziek zijn dan mannen
* Mannen minder snel toegeven dat ze hulp nodig hebben (sex-role stereotype)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke socioculturele factoren in gebruik van de gezondheidszorg

A

Hoe hoger het inkomen, hoe meer doktersbezoek. Zwarte Amerikanen en arme mensen gebruiken vaker de eerste hulp (ze hebben geen eigen dokter). Er is een duidelijk verschil gerelateerd aan sociale klasse. Redenen voor minder zorggebruik door lage-inkomensgroepen zijn onder andere:
* De kosten van de zorg (en armen zijn vaker en langer ziek).
* Het gebrek aan kennis over preventie en slechte toegang tot medische hulp.
* Lagere klassen zien zichzelf als minder vatbaar voor ziekte, zoeken geen preventieve zorg.
* Lagere klassen/minderheden hebben minder vaste zorgverleners (minder bronnen in de regio).
* Men voelt zich minder welkom en heeft minder vertrouwen in gezondheidszorg.
* Voor immigranten kan taal een barrière zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een Iatrogene aandoening?

A

Een gezondheidsprobleem dat ontstaat door een medische behandeling:
* Een fout van de arts
* Een normale bijwerking
* Risico van het medicijn of de behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Het niet vertrouwen van dokters kan ervoor zorgen dat mensen geen behandeling zoeken, welke redenen worden genoemd?

A
  • Verhalen die we hebben gehoord over fouten die gemaakt zijn
  • Het niet vertrouwelijk houden van informatie
  • Minderheidsgroepen hebben verhalen gehoord over nare praktijken tegen hen door doktoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In hoeverre kan het health belief model gebruikt worden om te bepalen of mensen wel of geen hulp gaan zoeken?

A

De factoren die van belang zijn in het health belief model en invloed hebben op het gedrag van mensen zijn:
1. Cues to action - dit kunnen de symptomen zelf zijn, of van advies vanuit het sociale netwerk, of info vanuit de media.
2. Waargenomen vatbaarheid en waargenomen ernst - Mensen die zich bedreigd voelen door hun symptomen zullen eerder een arts bezoeken
3. Waargenomen voordelen en barrieres - Mensen die geloven dat behandeling gaat werken zullen eerder hulp zoeken.

Niet alle studies laten een duidelijke correlatie zien tussen deze factoren en de mate van hulp zoeken. Dit betekent dat er ook nog andere belangrijke factoren zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke emotionele factoren beinvloeden of iemand van de gezondheidszorg gebruik maakt?

A

Vermijding van gebruik van gezondheidszorg ontstaat mogelijk als gevolg van emotionele factoren zoals:
* Een bestaande ernstige depressie: geen hulp zoeken uit energiegebrek.
* Angst voor symptomen is zo groot dat men niet snel naar een arts gaat of niet naar arts durft.
* Angst voor fysieke pijn.
* Schaamte voor problemen, of schaamte voor als het niets blijkt te zijn.

Het lijkt erop dat men eerder hulp zoekt als iemand erg bang is voor de symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke sociale factoren beinvloeden of iemand van de gezondheidszorg gebruik maakt?

A

Sociale factoren spelen ook een belangrijke rol in het zoeken van hulp:
* Mannen zien medische hulp vaak als een teken van zwakte.
* Een sociale trigger om hulp te zoeken. Zoals sancties/sanctioning - iemand staat erop dat hulp gezocht wordt
* Lekenverwijzing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Complementary and Alternative Medicine (CAM)? Welke soorten zijn er en werken ze?

A

Complementary medicine: gebruikt tezamen met conventionele behandeling.
Alternative medicine:gebruikt in de plaats van conventionele behandeling.

CAM methodes worden over het algemeen in twee soorten verdeeld (plus een derde overige categorie):
1. Natuurlijke producten - toepassen van materialen uit de natuur (kruiden en supplementen)
2. Geest en lichaams behandelingen - verbeteren van de mogelijkheden van de geest om het lichaam te beinvloeden
3. Overige methodes zijn: energievelden, homeopathie, traditionele Chinese geneeskunde

Het grootste probleem met CAM methodes is dat er weinig wetenschappelijk bewijs voor is en als er wel bewijs voor is dan valt de behandeling niet meer onder CAM.

Wat bijv. wel werkt is : Chiropractica en diepweefselmassage is erg succesvol bij rugpijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is behandelingsvertraging en uit welke stadia bestaat dit? Leg uit. Welke factor heeft veel invloed op of iemand snel hulp zoekt of niet.

A

Behandelingsvertraging refereert naar de tijd die verstrijkt tussen het eerste signaleren van symptomen en het moment van het krijgen van medisch zorg. Wat bepaalt hoe lang mensen wachten? Er zijn drie stadia:
1. Beoordelingsvertraging (appraisal delay): tijd die nodig is om symptomen als teken van ziekte te interpreteren. Het sensorisch waarnemen van de symptomen heeft de grootste invloed op de vertraging. Ben ik ziek?
2. Ziektevertraging (illness delay): tijd tussen herkennen van de ziekte en beslissen om medische hulp te zoeken. Gedachten over de symptomen hebben de grootste invloed op de vertraging. Mensen zoeken sneller hulp als het een nieuw symptoom is. Heb ik professionele hulp nodig?
3. Gebruiksuitstel (utilization delay): tijd tussen beslissen om hulp te zoeken en het daadwerkelijk te doen. Is de behandeling de kosten waard?

Pijn is een belangrijke indicator of iemand snel hulp zoekt of niet. En dit is een probleem, want veel ernstige ziekten zoals hoge bloeddruk en kanker, gaan niet gepaard met pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doen trombolytic drugs?

A

Kan myocardiale schade voorkomen indien toegediend binnen de 3 uur nadat een hartaanval begint. Iemand die snel hulp zoekt, heeft een grotere kans op volledig herstel!

17
Q

Wat is
hypochondrie en waar is het aan gelinkt? Wanneer wordt dit pathologisch? Hoe wordt het behandeld?

A
  • De tendens om excessief zorgelijk te zijn over eigen gezondheid, veel aandacht te schenken aan lichamelijke gewaarwordingen, frequente ongefundeerde medische klachten, en overtuiging ziek te zijn ondanks de geruststelling door de arts.
  • Gelinkt aan emotionele onaangepastheid of neuroticisme
  • Het is een psychische afwijking zodra het langer dan 6 maanden duurt en gepaard gaat met emotionele stress of functionele beperkingen.
  • Psychotherapie met cognitieve en gedragsmethoden kan hypochondrie aanmerkelijk doen afnemen.
18
Q

Welke twee zorgelijke vormen van het gebruik van gezondheidszorg worden genoemd?

A
  1. Hypochondrie (andere vraag)
  2. Er zijn ook gezondheidsproblemen die de medische wetenschap nog niet kan bevestigen, zoals bijvoorbeeld het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). Dit kan vastgesteld worden als er minimaal 6 maanden ernstige onverklaarbare vermoeidheid, en eventueel keelpijn en hoofdpijn
    optreedt. Het kan gediagnostiseerd worden door andere ziektes weg te strepen. Psychotherapie kan symptomen verminderen maar een link met psychische aandoeningen laat geen doorslaggevende resultaten zien.
19
Q

Wat is het belang van een match tussen de hoeveelheid informatie en betrokkenheid die iemand wil bij zijn/haar ziekte en de hoeveelheid informatie en betrokkenheid die de arts verstrekt?

A

Bijna iedereen wil iets weten over de ziekte en hoe de behandeling zal verlopen, maar sommige mensen willen meer details en betrokkenheid bij beslissingen. Leeftijf, gender en socioculturele factoren spelen hierbij een rol. Mensen met een ernstige aandoening willen over het algemeen substantiele informatie en betrokkenheid.

Op het moment dat mensen te weinig informatie krijgen en betrokken zijn:
* ervaren ze meer stress tijdens onplezierige procedures
* zijn ze minder snel geneigd adviezen op te volgen
* switchen ze vaker van dokter

Als mensen wel de gewenste betrokkenheid krijgen, verhoogt de aanpassing en tevredenheid van behandeling. Mensen die actief participeren passen zich beter aan aan hun herstelperiode en genezen sneller.

20
Q

Welke 2 stijlen van interactie van de arts naar de patiënt toe worden genoemd? Leg uit.

A
  • Artsgericht: korte, gesloten vragen, concentratie op het eerst genoemde probleem, negeren van pogingen om andere symptomen onder de aandacht te brengen.
  • Patiëntgericht: open vragen, vermijden van medisch jargon, cliënten laten participeren in de beslissing. Vrouwen gebruiken vaker deze stijl.
21
Q

Geef voor patiënt en arts aan hoe deze de arts-patiëntrelatie positief kunnen beïnvloeden.

A

Stijl en gedrag van arts: Patiëntgericht communiceren (vermijden van medisch jargon, open vragen stellen, participatie van patiënt bevorderen), uiten van warmte, sensiviteit en betrokkenheid.

Gedrag van patiënt: Het geven van een heldere omschrijving van de symptomen en geen over- of onderrapportage van symptomen.

22
Q

De stijl van de arts heeft invloed op hoe de patient de zorg ervaart en hoe goed adviezen worden opgevolgd. Welke problemen worden genoemd?

A
  • Mensen snappen hun diagnose en de adviezen niet, bijv. door gebruik van medisch jargon door een arts (gewoonte, hoeft het niet te weten, is beter als ze het niet begrijpen)
  • Als een arts niet voldoende warmte en empathie uitstraalt, vinden mensen de arts niet fijn. Arts moet ook competent zijn.
  • Een arts moet in staat zijn om alle relevant informatie uit de patient los te krijgen - bijv. mbv open vragen, een lijst maken van zorgen en een agenda.
23
Q

Welke gedragingen van patiënten veroorzaken ongenoegen bij artsen?

A
  • De behandeling niet volgen.
  • Te lang wachten na symptomen om de dokter te contacteren.
  • Testen eisen die volgens de arts niet noodzakelijk zijn.
  • Een attest eisen wat volgens de arts niet accuraat is.
  • Seksueel getinte opmerkingen maken.
  • Mensen die hoog scoren in neuroticisme en veel zorgen hebben over hun conditie kunnen eerder ongeloofwaardig en minder zorgbehoevend overkomen bij een arts.
  • Mensen beschrijven hoe klachten op zeer onduidelijke manieren/
24
Q

Hoe komt het dat patienten onduidelijke beschrijvingen geven van hun symptomen?

A
  • Mensen ervaren verschillende symptomen en hoe ze die aan ziektes koppelen anders
  • Mensen hebben verschillende commonsense models waardoor ze de dingen benoemen die hen belangrijk lijken
  • Mensen benadrukken soms symptomen die ze associeren met serieuze problemen (hypochonders) en soms juist niet als ze willen dat de arts zegt dat het niets is.
25
Op welke manieren kan een inschatting gemaakt worden of mensen zich wel of niet aan medisch advies houden? Werken die manieren?
Het niet naleven van doktersadvies kan op allerlei manieren gebeuren en is moeilijk te meten. Er zijn een paar methode die het mogelijk maken dit te meten: * De zorgverlener vragen (ze weten het niet echt, ze overschatten vaak). * De patiënt vragen (ze over rapporteren vaak). * Rapportages van familie en verplegend personeel. * Het tellen van pillen/hoeveelheden (je weet echter niet of ze op het juiste momenten zijn ingenomen). * Een dispenser die medicijnafgifte registreert (het is duur en vaak te manipuleren). * Biochemische tests (het kan echter niet meten hoeveel en wanneer is ingenomen, het kost veel tijd en is duur).
26
Wat wordt verstaan onder therapieontrouw (of non-adherence) en hoe groot is het probleem?
Er wordt van therapieontrouw gesproken als iemand zich niet aan de voorgeschreven behandelmethode houdt. De omvang van therapieontrouw varieert tussen verschillende aandoeningen en behandelmethoden, maar ligt rond de 40 procent. Het is echter moeilijk om de omvang van therapieontrouw te beoordelen omdat er verschillende methoden zijn om het te meten. Iedere manier van meten heeft voor- en nadelen. Daarnaast verschilt de definitie van therapietrouw ook tussen onderzoeken.
27
Waarom volgen patiënten hun behandeling wel of niet?
Adherence is afhankelijk van: * **Het regime**: Gewoonteveranderingen zijn ingewikkeld en worden vaak niet strikt opgevolgd. Navolging (adherence) daalt als: de behandelingen complex zijn, de behandeling lang duurt, er bijeffecten zijn van medicijnen, er hoge kosten aan verbonden zijn. * **De ziekte**: Hoe ernstiger iemand zijn eigen ziekte inschat, hoe groter de kans dat zij zich aan de aanbevelingen houdt. Of de dokter de ziekte als ernstig inschat is niet van belang - dat komt omdat veel ernstige ziektes geen zorgelijke symptomen hebben. * **Leeftijd, gender en socioculturele factoren**: elk op zich spelen eigenschappen weinig rol, maar gecombineerd, bvb leeftijd en sociale klasse, is er wel associatie met compliance. * **Psychosociale aspecten** Mensen besluiten om de medicijnen niet te nemen (rationele nonadherence), mensen vergeten de medicijnen, mensen moeten begrijpen en onthouden wat ze moeten doen - geheugen en begrip is dus belangrijk, self-efficacy en social support zijn belangrijk, en planning en conscientieusheid. * **Interacties tussen arts en patiënt**: Clienten volgen het advies van een arts vaker op op het moment dat: 1. ze precies begrijpen wat er van ze verwacht wordt. Het is dus belangrijk dat de arts dit duidelijk uitlegt. 2. ze een goede relatie met die arts hebben. 3. ze het gevoel hebben dat de arts hun cultuur begrijpt.
28
Wat is het risico van je niet aan de voorschriften van de arts houden? Op welke manier kan ervoor gezorgd worden dat meer mensen zich aan de voorschriften van artsen houden? (adherence)
Het risico van nonadherence is groter voor ernstige chronische ziektes dan voor minder ernstige aandoeningen. Hierbij lopen mensen meer risico op overlijden. Manieren waarop adherence verbeterd kan worden, zijn: * Verbeteren van de communicatieskills van artsen zodat ze zeker weten dat de patient begrijpt wat ze moeten doen * Implementation intention voor de patient * Motivational interviewing met de patient * Het inzetten van constructieve resources voor social support * Gedragsmatige methoden zoals: Regime aanpassen aan het schema van de client, herinneringen inzetten, zelf-monitoring, en een contract op basis van gedrag (gedragscontract) Deze procedures worden vaak samen ingezet, maar zijn heel vaak niet effectief.
29
Wat is het chronische zorgmodel (Chronic care model)? Hoe kan dit worden gebruikt bij primaire preventie?
Gericht op secundaire en tertiaire preventiemodellen voor chronische ziekten. Dit model kan als blueprint dienen voor het ontwerpen van primaire preventie programma's in de gezondheidszorg, als er zes elementen in worden opgenomen: 1. Organisatie van de zorg (prioriteit aan primaire preventie geven). 2. Klinische informatiesystemen (cliëntdossiers). 3. Ontwerp leveringssysteem (artsen ontwerpen onder andere mailings, anderen voeren uit). 4. Beslissingssteun (richtlijnen en training voor staf om cliënten te identificeren die preventie nodig hebben en de interventie uit te voeren). 5. Zelfmanagementondersteuning (info geven aan clienten om te zorgen dat ze preventieve services gaan gebruiken en ongezonde gewoonten stoppen). 6. Gemeenschapsbronnen (gebruik zelfhulporganisaties, algemene gezondheidsprogramma's steunen).