Hoofdstuk 12 Flashcards

(36 cards)

1
Q

Intoxicatie (substance intoxication)

A

Een cluster van tijdelijke ongewenste gedrags– of psychologische veranderingen die zich ontwikkelen tijdens of kort na de inname van een stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stoornis in middelengebruik

A

Een patroon van langdurig onaangepast gedrag en reacties veroorzaakt door herhaaldelijk gebruik van een stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tolerantie

A

De behoefte van de hersenen en het lichaam aan steeds grotere doses van een middel/drug om eerder verkregen effect opnieuw te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Withdrawal

A

Onaangename, soms gevaarlijke reacties die kunnen optreden wanneer mensen die een geneesmiddel/drug/middel regelmatig gebruiken stoppen met het innemen ervan of de dosering verlagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Delerium tremens (DTs)

A

Een dramatische ontwenningsreactie die sommige alcoholverslaafden krijgen. Het bestaat uit verwarring, een vertroebeld bewustzijn en angstaanjagende visuele hallucinaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Korsakoff’s syndroom

A

Een alcoholgerelateerde stoornis die wordt gekenmerkt door extreme verwardheid, geheugenstoornissen en andere neurologische symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Foetaal alcoholsyndroom (fetal alcohol syndrome)

A

Een cluster van problemen bij een kind, waaronder een laag geboortegewicht, onregelmatigheden in het hoofd en gezicht en intellectuele tekortkomingen, veroorzaakt door overmatig alcoholgebruik door de moeder tijdens de zwangerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kalmerend–hypnotisch middel (sedative–hypnotic drug)

A

Een geneesmiddel dat in lage doses wordt gebruikt om angst te verminderen en in hogere doses om mensen te helpen slapen.\n\n\nAnxiolytica, barbituraten, benzodiazepinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opioïde

A

Opium, van opium afgeleide drugs en soortgelijke synthetische drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Opium

A

Een zeer verslavende stof gemaakt van het sap van de opiumpapaver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Morfine

A

Een zeer verslavende stof die is afgeleid van opium en bijzonder effectief is bij het verlichten van pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Heroïne

A

Een van de meest verslavende stoffen afgeleid van opium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Endorfinen

A

Neurotransmitters die pijn verlichten en emotionele spanning verminderen. Ze worden ook wel de lichaamseigen opioïden genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cocaïne

A

Een verslavend stimulerend middel verkregen uit de cocaplant. Het is de krachtigste natuurlijke stimulant die we kennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Freebase

A

Een techniek voor het innemen van cocaïne waarbij de pure basisalkaloïde cocaïne chemisch wordt gescheiden van verwerkte cocaïne, verdampt door hitte van een vlam en geïnhaleerd met een pijp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Crack

A

Een krachtige, rookklare freebase cocaïne

17
Q

Amphetamine

A

Een stimulerende drug die in het laboratorium wordt gemaakt

18
Q

Methamphetamine

A

Een krachtige amfetaminedrug die de laatste jaren sterk in populariteit is gestegen en grote problemen oplevert voor de gezondheid en wetshandhaving.

19
Q

Caffeïne

A

Het meest gebruikte stimulerende middel ter wereld, meestal geconsumeerd in koffie

20
Q

Hallucinogeen

A

Een stof die krachtige veranderingen veroorzaakt, voornamelijk in de zintuiglijke waarneming, waaronder het versterken van waarnemingen en het produceren van illusies en hallucinaties. Ook wel een psychedelische drug genoemd.

21
Q

LSD (lysergic acid diethylamide)

A

Een hallucinogene drug afgeleid van ergotalkaloïden, zegeltjes

22
Q

Cannabis drugs

A

Drugs gemaakt van de variëteiten van de hennepplant cannabis sativa. Ze veroorzaken een mix van hallucinogene, depressieve en stimulerende effecten.

23
Q

Marihuana

A

Een van de cannabisdrugs, afkomstig van de toppen, bladeren en bloeiende toppen van de hennepplant cannabis sativa.

24
Q

Tetrahydrocannabinol (THC)

A

Het belangrijkste werkzame bestanddeel van cannabissubstanties

25
kruistolerantie
Tolerantie voor een stof die je nog niet eerder hebt gebruikt omdat je een soortgelijke stof hebt gebruikt
26
Synergetisch effect
In de farmacologie, een toename van effecten die optreedt wanneer meer dan één stof tegelijkertijd op het lichaam inwerkt.
27
Beloningscircuit
Een dopaminerijk circuit in de hersenen dat gevoelens van plezier produceert wanneer het geactiveerd wordt
28
Aversie therapie
Een behandeling waarbij cliënten herhaaldelijk onaangename stimuli te zien krijgen terwijl ze ongewenst gedrag vertonen, zoals het innemen van drugs.
29
Terugvalpreventie–training
Een cognitieve gedragsbenadering voor de behandeling van een alcoholstoornis waarbij cliënten wordt geleerd hun drinkgedrag bij te houden, strategieën toe te passen in situaties die overmatig drinken uitlokken en risicovolle situaties en reacties van tevoren te plannen.
30
Ontgifting (detoxification)
Systematisch en onder medisch toezicht afkicken van een drug
31
Antagonisten
Geneesmiddelen/middelen/drugs die de effecten van een verslavende drug blokkeren of veranderen
32
Naloxone
Een van de meest gebruikte opioïde antagonisten
33
Methadon onderhoudsprogramma
Een behandelingsaanpak waarbij cliënten legale en medisch gecontroleerde doses methadon – een heroïnevervanger – krijgen om verschillende opioïdengebruiksstoornissen te behandelen.
34
Anonieme alcoholisten/alcoholics anonymous (AA)
Een zelfhulporganisatie die ondersteuning en begeleiding biedt aan mensen met een alcoholstoornis
35
Woonzorgcentrum (verslavingen)
Een plek waar mensen die voorheen verslaafd waren aan drugs wonen, werken en samenleven in een drugsvrije omgeving
36
Gok–stoornis/verslaving
Een stoornis die wordt gekenmerkt door aanhoudend en terugkerend gokgedrag, dat leidt tot een reeks levensproblemen