Hoofdstuk 14 en 15 Flashcards
(36 cards)
Schizofrenie
Een psychotische stoornis waarbij het persoonlijk, sociaal en beroepsmatig functioneren verslechtert als gevolg van ongewone waarnemingen, vreemde gedachten, verstoorde emoties en motorische afwijkingen.
Psychose
Een toestand waarin iemand op belangrijke manieren het contact met de werkelijkheid verliest.
Positieve symptomen
Symptomen van schizofrenie die lijken op overmatige of bizarre toevoegingen aan normale gedachten, emoties of gedrag.
Waan (Delusion)
Een vreemde, onjuiste overtuiging die wordt vastgehouden ondanks bewijs van het tegendeel.
Formele denkstoornis
Een verstoring in de productie en organisatie van gedachten.
Losse associaties (Loose associations)
Een veelvoorkomende denkstoornis bij schizofrenie, gekenmerkt door snelle overgangen van het ene gespreksonderwerp naar het andere; ook wel ‘ontsporing’ genoemd.
Hallucinatie
Het ervaren van beelden, geluiden of andere waarnemingen zonder externe prikkels.
Onaangepast affect (Inappropriate affect)
Emotionele uitingen die niet passen bij de situatie.
Negatieve symptomen
Symptomen van schizofrenie die lijken op tekorten in normale gedachten, emoties of gedrag.
Alogie
Een vermindering in spraak of de inhoud ervan; ook wel ‘armoede van spraak’ genoemd.
Vlak affect (Flat affect)
Een opvallend gebrek aan zichtbare emoties; een symptoom van schizofrenie.
Avolitie
Een symptoom van schizofrenie, gekenmerkt door apathie en het onvermogen om een actie te beginnen of voltooien.
Katatonie
Een patroon van extreme psychomotorische symptomen bij sommige vormen van schizofrenie, waaronder katatone stupor (bewegingsloosheid), rigiditeit of vreemde houdingen.
Kortdurende psychotische stoornis (Brief psychotic disorder)
Diverse psychotische symptomen zoals wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, beperkt of onaangepast affect en katatonie. Duur: minder dan 1 maand.
Schizofreniforme stoornis (Schizophreniform disorder)
Diverse psychotische symptomen zoals wanen, hallucinaties, onsamenhangende spraak, beperkt of onaangepast affect en katatonie. Duur: 1 tot 6 maanden.
Schizoaffectieve stoornis
Uitgesproken symptomen van zowel schizofrenie als een ernstige depressieve episode of manische episode. Duur: langer dan 6 maanden.
Waanstoornis (Delusional disorder)
Aanhoudende wanen die niet bizar zijn en niet veroorzaakt worden door schizofrenie; veelvoorkomende types zijn paranoïde, jaloerse, grootheids– en somatische wanen. Duur: langer dan 1 maand.
Psychotische stoornis door middelmisbruik (Substance/medication–induced psychotic disorder)
Hallucinaties, wanen of onsamenhangende spraak die direct worden veroorzaakt door een middel, zoals een drug.
Dopaminehypothese van schizofrenie
De theorie dat schizofrenie het gevolg is van overmatige activiteit van de neurotransmitter dopamine.
Antipsychotica
Medicatie die helpt om ernstig verstoord of onrealistisch denken te corrigeren.
Fenothiazines
Een groep antihistaminica die de eerste effectieve antipsychotische medicijnen vormden.
Tweede–generatie antipsychotica (Second–generation antipsychotic drugs)
Een relatief nieuwe groep antipsychotica met een andere biologische werking dan de eerste generatie; ook wel ‘atypische antipsychotica’ genoemd.
Schizofrenogene moeder
Een type moeder, verondersteld als koud, dominant en ongeïnteresseerd in de behoeften van haar kind
Expressed emotion
Het algemene niveau van kritiek, afkeuring en vijandigheid binnen een gezin. Mensen die herstellen van schizofrenie hebben meer kans op terugval als hun gezin hoog scoort op expressed emotion.