Hoofdstuk 17 Flashcards

(25 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Separation anxiety disorder Een stoornis die wordt gekenmerkt door buitensporige angst

A

zelfs paniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Selectief mutisme Een stoornis die wordt gekenmerkt door het niet spreken in bepaalde sociale situaties waarin spraak wordt verwacht

A

ondanks het vermogen om te spreken in andere situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Speel therapie Een benadering van de behandeling van stoornissen bij kinderen die kinderen helpt hun conflicten en gevoelens indirect uit te drukken door te tekenen

A

met speelgoed te spelen en verhalen te verzinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Disruptieve stemmingsstoornis Een kinderstoornis die wordt gekenmerkt door ernstige terugkerende woede–uitbarstingen samen met een aanhoudende geïrriteerde of boze bui

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oppositionele opstandige stoornis Een stoornis waarbij kinderen herhaaldelijk twistziek

A

opstandig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gedragsstoornis (conduct disorder) Een stoornis waarbij kinderen herhaaldelijk de basisrechten van anderen schenden en aanzienlijke agressie vertonen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Parent management training Een behandelingsaanpak voor gedragsstoornissen waarbij therapeuten gezinsinterventies en cognitieve gedragsinterventies combineren om het gezinsfunctioneren te verbeteren en ouders te helpen effectiever met hun kinderen om te gaan.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Enuresis Een kinderstoornis die wordt gekenmerkt door herhaaldelijk in bed plassen of in de kleren plassen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Encopresis Een kinderstoornis die wordt gekenmerkt door herhaaldelijk poepen op ongepaste plaatsen

A

zoals iemands kleding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neurologische ontwikkelingsstoornissen Een groep beperkingen – waaronder ADHD

A

ASS en verstandelijke beperking – in het functioneren van de hersenen die ontstaan bij de geboorte of tijdens de zeer vroege kinderjaren en die invloed hebben op iemands gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Attention–deficit/hyperactivitydisorder (ADHD) Een stoornis die wordt gekenmerkt door het onvermogen om de aandacht te richten

A

of overactief en impulsief gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Methylfenidaat Een stimulerend geneesmiddel

A

beter bekend onder de handelsnamen Ritalin of concerta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Autismspectrum disorder (ASS) Een ontwikkelingsstoornis die wordt gekenmerkt door extreem gebrek aan reactie op anderen

A

ernstige communicatiestoornissen en zeer repetitief en rigide gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Theorie van de geest/theory of mind Een bewustzijn dat andere mensen hun gedrag baseren op hun eigen overtuigingen

A

intenties en andere mentale toestanden en NIET op informatie die ze op geen enkele manier kunnen weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gezamelijke aandacht (joint attention) De aandacht delen met andere mensen over voorwerpen of gebeurtenissen in iemands onmiddellijke omgeving

A

hetzij door samen te kijken

17
Q

Augmentatief communicatiesysteem Een methode om de communicatievaardigheden van mensen met ASS

A

een verstandelijke beperking of hersenverlamming te verbeteren door hen te leren om plaatjes

18
Q

Intellectuele beperking/intellectual disability (ID) Een stoornis die wordt gekenmerkt door intellectueel functioneren en aanpassingsgedrag die ver onder het gemiddelde liggen. Voorheen mentale retardatie genoemd

19
Q

Milde ID Een niveau van verstandelijke beperking (IQ tussen 50 en 70) waarbij mensen kunnen profiteren van onderwijs en zichzelf kunnen onderhouden als volwassenen

20
Q

Matige ID Een niveau van verstandelijke beperking (IQ tussen 35 en 49) waarbij mensen kunnen leren voor zichzelf te zorgen en kunnen profiteren van beroepsopleidingen

21
Q

Ernstig ID Een niveau van verstandelijke beperking (IQ tussen 20 en 34) waarbij mensen zorgvuldig toezicht nodig hebben en kunnen leren om basiswerk uit te voeren in een gestructureerde en beschermde omgeving.

22
Q

Ingrijpende ID Een niveau van verstandelijke beperking (IQ lager dan 20) waarbij mensen een zeer gestructureerde omgeving met nauwlettend toezicht nodig hebben

23
Q

Normalisatie Het principe dat instellingen en gemeenschapswoningen voor mensen met een verstandelijke beperking levensomstandigheden en mogelijkheden moeten bieden die vergelijkbaar zijn met die van de rest van de samenleving.

24
Q

Speciaal onderwijs Een benadering van onderwijs aan kinderen met een verstandelijke beperking waarbij ze worden gegroepeerd en apart

A

speciaal ontworpen onderwijs krijgen.

25
Mainstreaming De plaatsing van kinderen met een verstandelijke beperking in reguliere schoolklassen