Hoofdstuk 6 Flashcards
(24 cards)
Autonoom zenuwstelsel [AZS] (Autonomic nervous system [ANS])
Het netwerk van zenuwvezels dat het centrale zenuwstelsel verbindt met alle andere organen van het lichaam
Endocrien systeem
Het systeem van klieren in het hele lichaam die belangrijke activiteiten zoals groei en seksuele activiteit helpen regelen.
Sympathisch zenuwstelsel [SZS]
De zenuwvezels van het autonome zenuwstelsel die de hartslag versnellen en andere veranderingen produceren die als opwinding worden ervaren
Parasympathisch zenuwstelsel
De zenuwvezels van het autonome zenuwstelsel die helpen om lichaamsprocessen weer normaal te laten verlopen
Hypothalamus–hypofyse–bijnierroute (HPB) of hypothalamicc–pituitary–adrenal (HPA) pathway
Eén manier waarop de hersenen en het lichaam opwinding produceren
Corticosteroïden
Hormonen, waaronder cortisol, die door de bijnieren worden afgegeven bij stress
Acute stressstoornis
Een stoornis waarbij iemand snel na een trauma, maar korter dan een maand, angst en gerelateerde symptomen ervaart.
Posttraumatische stressstoornis (PTSS)
Een stoornis waarbij iemand lang na een traumatische gebeurtenis angst en gerelateerde symptomen ervaart
Verkrachting
Gedwongen geslachtsgemeenschap of een andere seksuele handeling met een persoon die niet instemt of geslachtsgemeenschap tussen een volwassene en een minderjarige persoon
Marteling
Het gebruik van brute, vernederende en desoriënterende strategieën om slachtoffers te reduceren tot een staat van totale hulpeloosheid
Langdurige blootstelling
Een behandelingsaanpak waarbij cliënten niet alleen worden geconfronteerd met traumagerelateerde objecten en situaties, maar ook met hun pijnlijke herinneringen aan traumatische ervaringen.
Eye movement desensitization and reprocessing (EMDR)
Een exposure–behandeling waarbij cliënten hun ogen ritmisch van links naar rechts bewegen terwijl ze hun geest overspoelen met beelden van objecten en situaties die ze normaal vermijden.
Psychologische debriefing
Een vorm van crisisinterventie waarbij slachtoffers worden geholpen om te praten over hun gevoelens en reacties op traumatische incidenten. Ook wel critical incident stress debriefing genoemd.
Dissociatieve stoornissen
Stoornissen die worden gekenmerkt door grote veranderingen in het geheugen zonder duidelijke lichamelijke oorzaak
Geheugen
Het vermogen om gebeurtenissen en leerervaringen uit het verleden op te roepen
Dissociatief geheugenverlies (dissociative amnesia)
Een stoornis die wordt gekenmerkt door een onvermogen om persoonlijke gebeurtenissen en informatie te herinneren
Dissociatieve identiteitsstoornis
Een dissociatieve stoornis waarbij iemand twee of meer verschillende persoonlijkheden ontwikkelt. Ook bekend als meervoudige persoonlijkheidsstoornis
Dissociatieve fugue
Een vorm van dissociatief geheugenverlies waarbij een persoon naar een nieuwe locatie reist, een nieuwe identiteit aanneemt en tegelijkertijd zijn of haar verleden vergeet.
Subpersoonlijkheden
De twee of meer verschillende persoonlijkheden die voorkomen bij personen die lijden aan dissociatieve identiteitsstoornissen. Ook bekend als alternatieve persoonlijkheden.
Staat–afhankelijk leren
Leren dat geassocieerd wordt met de omstandigheden waarin het plaatsvond, zodat het zich het best herinnert onder dezelfde omstandigheden
Zelf–hypnose
Het proces van jezelf onder hypnose brengen, soms met het doel om nare gebeurtenissen te vergeten
Hypnotische therapie
Een behandeling waarbij de patiënt hypnose ondergaat en vervolgens wordt begeleid om vergeten gebeurtenissen te herinneren of andere therapeutische activiteiten uit te voeren. Ook bekend als hypnotherapie.
Fusie
De uiteindelijke samensmelting van twee of meer subpersoonlijkheden bij dissociatieve identiteitsstoornis
Depersonalisatie–derealisatiestoornis
Een dissociatieve stoornis die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van aanhoudende en terugkerende episodes van depersonalisatie, derealisatie of beide.